Ateliers Mommen: 'Licht aan het eind van de tunnel'
Het levende bewijs dat je geen Ketje hoeft te zijn om van Brussel te houden, is Jean-Louis Struyf. "Ik ben inderdaad geen rasechte Brusselaar, ik kom uit 's-Gravenwezel, in het Antwerpse. We woonden daar heel landelijk, tussen het groen. Maar de grote stad trok aan mij. Ook daarom heb ik er indertijd voor gekozen om in Brussel te komen studeren. Binnenhuisarchitectuur."
"Al vanaf dag één voelde ik me hier op mijn gemak: ik heb me altijd kunnen vinden in diversiteit, en dat bood Brussel op een presenteerblaadje. Zeker in de buurt waar ik woonde, de Hutstraat, bij de Sint-Mariakerk. Al die verschillende geuren en kleuren, winkeltjes waar ik etenswaren vond die ik me voorheen compleet onbekend waren. Schitterend gewoon."
"Binnenhuisarchitect ben ik niet geworden, nee. De twee eerste jaar ging ik helemaal op in mijn studie, omdat we veel met ruimte en licht bezig waren en veel vrijheid genoten. Nadien werd het allemaal concreter en werd ik in mijn creativiteit beknot. Daarom ben ik mijn blik gaan richten op andere horizonten en heb ik me ingeschreven voor het optievak restauratie. Vandaar tot een specialisatie in de restauratie van beeldhouwwerken en beeldhouwen zelf was een logische stap."
"Toen het gebouw in Elsene waar ik mijn atelier had, werd verkocht, ben ik bij de Ateliers Mommen terechtgekomen. De ontmoetingen met al die kunstenaars, die voor zichzelf de moedige beslissing hadden genomen dat hun kunst hun leven zou zijn, was een openbaring. Het was het einde van een lange zoektocht naar wat ik echt wilde. Heel belangrijk daarbij was de ontmoeting met Pascal Baes, een Fransman die in de cité al geruime tijd met film bezig was. Er kwam een samenwerking, ik begon me ervan bewust te worden dat dit toch echt wel mijn ding was."
Trein der traagheid
"In mijn hobby, reizen op zoek naar het onbekende, vond ik de perfecte hefboom om me in die kunst uit te leven. Ik maak documentaires, maar niet in de klassieke zin van het woord. Ik film meestal zo dat de kijker niet meteen weet waar hij is. Beetje bij beetje ontdekt hij de plek waar alles zich afspeelt. Aan het filmen gaat heel wat werk vooraf - research, de mensen benaderen -, en vanaf het moment dat ik weet wat ik wil, blijf ik soms vijf uur op één plek tot ik de beelden die ik voor ogen had, heb kunnen vastleggen."
Boeiend, dat leven voor de kunst, maar de jongste vijf, zes jaar heeft het op een laag pitje gestaan. De reden: de reddingsactie van de Ateliers Mommen, een kunstenaarssite midden in de door kantoorgebouwen gedomineerde Madouwijk.
"In 2003 kregen de eerste kunstenaars in de Ateliers Mommen de wacht aangezegd: een vastgoedmakelaar had zijn oog op de site laten vallen, om er lofts in te richten voor de happy few. Ik was net terug uit Caïro, waar ik bijna twee jaar had gewoond om te filmen. Kort daarna ben ik Virginie tegengekomen, die haar architectuurstudie aan het afronden was, en samen hebben we het dossier in handen genomen. Op een heel naïeve manier; we dachten: in zes maanden hebben we dit varkentje wel gewassen. Ondertussen zijn we vijf jaar verder en is het einde van de tunnel eindelijk in zicht. Nu pas ook heb ik mijn Egyptische film Inta feyn? - 'Waar ben je?' betekent dat - kunnen afwerken. En onlangs heb ik ook in China gedraaid, en dat materiaal ben ik nu aan het monteren."
Er is nog veel werk aan de winkel: daarvan getuigt de tentoonstellingsruimte waarin Struyf me zijn verhaal doet. "We zitten op een scharniermoment omdat de gemeente eindelijk met de renovatie gaat beginnen. Die renovatie was oorspronkelijk voor maart 2008 gepland. Nu lijkt het juni van dit jaar te worden. Die lange wachttijd maakte het ons moeilijk om een volwaardige programmering van tentoonstellingen en muzikale ontmoetingen te organiseren."
"Een van de redenen van de vertraging is de moeilijke zoektocht naar een aannemer. Twee keer hebben ze een openbare aanbesteding gedaan, twee keer zonder succes. Het budget bleek te laag om potentiële aannemers te bekoren. Nu het budget is aangepast en er een nieuwe aanbesteding is uitgeschreven, lijkt er eindelijk schot in de zaak te komen. De renovatie wordt op twee jaar geraamd. Maar dat is natuurlijk maar een prognose, en ondertussen blijft het behelpen."
"Dat het allemaal zo traag gaat, is frustrerend. En zolang niet alles zwart op wit staat, blijft de onzekerheid. Nu zijn we met de gemeente aan het onderhandelen om de zekerheid te krijgen dat het hier een kunstenaarscité blijft. De eerste sociale woningen voor kunstenaars in Brussel, zeg maar. Schitterend voor ons, en voor Brussel een mooi tegenwicht voor de om zich heen grijpende gentrification."
"Er moet ook nog een adviescomité opgericht worden: drie vertegenwoordigers van de gemeente en drie van de cité. Die mensen moeten selecteren wie er in aanmerking komt voor onderdak. Objectieve criteria opstellen en tegelijkertijd zien dat je niemand onterecht buitensluit: geen sinecure."
"Het is ontzettend belangrijk dat we helemaal juist zitten. Want wat we hier hebben, is te uniek om over één nacht ijs te gaan. Een organisch geheel, een formidabele voedingsbodem voor creativiteit. Ook ons gemeenschappelijk leven is verrijkend; er wonen hier kunstenaars van verschillende leeftijden en nationaliteiten. Niet dat we elkaars deur platlopen, of in communeverband leven, maar toch hebben we veel aan elkaar. Er wordt tijd uitgetrokken om technieken en ideeën uit te wisselen. En soms ook spruit daar een gemeenschappelijk project uit voort."
De erfenis van Mommen
De Ateliers Mommen zijn een erfenis van de Luxemburger Félix Mommen. Het herenhuis en de werkplaatsen voor het aanmaken van kunstmaterialen werden in 1874 gebouwd. In 1894 breidde Mommen uit om zich toe te leggen op mecenaat, en mettertijd werd de fabriek omgebouwd tot een klein dorp voor kunstenaars. Mommen heeft ook een galerie gebouwd waar kunstenaars die in de grote salons werden geweigerd, konden tentoonstellen. Le petit Montmartre van Sint-Joost.
Mommen was zijn tijd ver vooruit, want in die periode gingen de meeste schilders nog bij een meester aan de slag, omdat ze niet onafhankelijk konden werken. Hij heeft niet alleen een gebouw achtergelaten, maar ook een echte dynamiek. Vooraan, in het herenhuis, is een open ruimte waar tentoongesteld kan worden; achterin zijn een dertigtal ateliers waar de kunstenaars in alle rust en stilte konden - en kunnen - wonen en werken.
De Ateliers zijn vooral gericht op de plastische kunsten. De oudste kunstenaar woont er al vijftig jaar, hij schildert nog altijd. Er is ook een grote mix, niet alleen van kunstenaars, maar ook van nationaliteiten. Engels, Frans, Japans, Zwitsers, Bulgaars, en natuurlijk ontbreken Vlamingen, Walen en Brusselaars niet.
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.