Na twee jaar van onderzoekswerk heeft een team van het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK) de inventaris klaar van Belgische schilderijen en beeldhouwwerken die tijdens de Franse Revolutie (1794) in beslag werden genomen. In 2015 gaf toenmalig staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Elke Sleurs (N-VA) het KIK de opdracht om duidelijkheid te verschaffen over de revolutionaire inbeslagnames van kunst door de Franse troepen.
De inventaris is nu vrij toegankelijk en digitaal te raadplegen, zoals staatssecretaris Sleurs het wou. Van elk werk zijn ook beschrijvingsfiches te lezen. Zo ontdekte men bijvoorbeeld dat een monumentaal doek ‘De Infante Isabel bij de gaaischieting van de Grote Kruisboog op 15 mei 1615 op de Zavel te Brussel’ van Anthonis Sallaert (geboren in Brussel in 1580-85 en overleden te Brussel in 1650) uit de Onze-Lieve-Vrouw-ter Zavelkerk ontvreemd werd.
Begin april 1811 brachten de Fransen het echter terug naar Brussel, samen met dertig andere werken, om de collectie van ‘hun’ Museum voor Schone Kunsten in Brussel (Frans Departement van de Dijle) te verrijken. De kerkmeesters van de Zavelkerk deden achteraf een poging om hun doek terug te krijgen, maar dit werd afgewezen met de verklaring dat het werk door confiscatie eigendom was geworden van de Staat.
Vooral ontvreemd uit Antwerpen
Dat is natuurlijk maar een van de vele voorbeelden. Aan het einde van de 18de eeuw werd in een mum van tijd een schat aan topwerken, vooral uit kerken uit diverse steden, gegroepeerd in Brussel. Nadien werden alle kunstvrachten meteen de grens over gezet richting Parijs. Alles gebeurde kort na de bezetting, zo ontcijferde Pierre-Yves Kairis, die het onderzoeksteam leidde, en daarmee de geschiedenis herschreef.
"We wilden niet meedoen aan de opmaak van een soort lijst die de werken als ‘kunstroof’ voor restitutie aan ons land of onze gewesten zou bestempelen."
Met een uitgesproken interesse voor werk van Peter Paul Rubens en Antoon van Dyck werd toen vooral uit Antwerpse kerken een vracht aan werken ontvreemd. “We hebben de wetenschappelijke opdracht aanvaard om de historische context te verduidelijken en de inmiddels in Frankrijk verspreidde werken op te lijsten,” geeft onderzoeker Pierre-Yves Kairis mee, die op een bepaald moment tot vier man inzette, om alles tijdig (voor het einde van de legislatuur, red.) te klaren. “Maar we wilden niet meedoen aan de opmaak van een soort lijst die de werken als ‘kunstroof’ voor restitutie aan ons land of onze gewesten zou bestempelen. Zoveel werd duidelijk gemaakt aan de overheid.”
Historische verwarring
Het KIK baseerde zich in eerste instantie op de ontvangstlijsten van de Belgische schilderijen en beeldhouwwerken in het Louvre. Het onderzoek verduidelijkte dat er geen kunstroven in opdracht van de Staat plaatsvonden vóór de tweede Franse invasie, na de Slag bij Fleurus van 26 juni 1794. Daarover is lange tijd grote historische verwarring geweest. “Eigenlijk zijn de inbeslagnames allemaal gebeurd tussen juli 1794 en februari 1795, of het nu in Mechelen, Antwerpen, Aalst, Brussel of in Waalse steden was (Luik uitgezonderd, red.).
Uit de inventarislijsten bleken 271 schilderijen opgevorderd, terwijl wij uiteindelijk maar aan 175 exemplaren kwamen. Een triptiek bijvoorbeeld werd toen al eens als drie schilderijen opgetekend, vandaar. Na de inbeslagname zijn sommige werken in Frankrijk gebleven. Andere zijn teruggekomen of in Brussel gebleven om het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te vullen met ‘staatskunst’. Nog andere kwamen later terug.”
Michelingids avant la lettre
Het onderzoek heeft nu het kluwen van gemengde loten die verstuurd werden, uitgekamd. Alle kunst uit de provinciesteden werd gegroepeerd in Brussel, als hoofdstad van Brabant, en bijgevolg vermengd. In transportloten (zeven grote) werd het oeuve dan naar Frankrijk gebracht. Hoe de Fransen zo snel te werk konden gaan om de topwerken te identificeren vond historicus Kairis ook terug. “De Fransen hebben zich gebaseerd op een soort eerste ‘Guide Michelin’ over reizen door onze contreien (het boek ‘Voyages pittoresques dans la Flandre et le Brabant’, uit 1769,).
Het reisboek geschreven door Jean-Baptiste Descamps gaf aan in welke steden wat niet mocht gemist worden als ‘zeer te bezoeken waard’,” stelt Kairis. “Wat moest meegenomen worden stond gewoon aangevinkt in het boek dat de commissarissen voor inbeslagname bij hadden.” Na de Slag van Waterloo zijn sommige werken ‘met geweld’ teruggenomen, in opdracht van Wellington. Een akkoord van 1818 tussen de Hollanders en Frankrijk onderstreepte dat het welletjes was, met het welles-nietes spel van ‘jullie hebben nog gestolen werk van ons, in beide richtingen’, en alle terugvorderingen werden gestaakt. “Daar willen we ons aan houden,” onderstreept Kairis.
Lees meer over: Brussel , Cultuurnieuws , Kunstpatrimonium
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.