Brosella: Interview met Ben Sluijs
In Ben's kwintet, The Unplayables, vinden we allemaal oude bekenden terug. Saxofonist Jeroen Van Herzeele, bassist Manolo Cabras en drummer Marek Patrman maken deel uit van het Ben Sluijs Kwartet en met Erik Vermeulen vormde hij indertijd een duo (hun cd Stones blijft nog steeds een aanrader, gtb).
Is deze nieuwe
combinatie nu het beste van beide werelden?
Ben Sluijs: Ik zou het zo
niet stellen aangezien voor mij al die werelden gelijkwaardig zijn. Elke
combinatie heeft een welbepaalde reden. Na Flying circles (de cd die Ben
maakte met Piet Verbiest, Erik Vermeulen en Eric Thielemans, gtb) wilde
ik een andere richting uit en dat werd het samenbrengen van twee saxen in de
kern van een kwartet met Jeroen Van Herzeele, Manolo Cabras en Marek Patrman.
Voor alle duidelijkheid, deze laatste groep blijft nog wel bestaan en ik beleef
er nog steeds evenveel plezier aan. De behoefte was er echter om harmonische
elementen opnieuw sterker naar de voorgrond te brengen, vandaar dat we
daarnaast nu ook met een pianist werken.
En het moest
echt Erik Vermeulen zijn.
Sluijs: Dat is toch de
man in België waar ik het liefst mee speel en waar ik al veel mee heb kunnen
opbouwen. Erik heeft ongelooflijk veel kwaliteiten. Je kunt met hem alle kanten
uit, zowel vrijer als strakker of harmonischer. Om in dit concept te passen
moet je toch wel een zekere rijpheid hebben. We inspireren ons zowel op
hedendaags klassiek als op bebop of freejazz. Muzikanten die zowat overal
geweest zijn, hebben een apart klankenpalet. Erik is zo iemand die zich niet
laat vastpinnen. Hij luistert naar van alles en absorbeert enorm veel en goed
op zijn gehoor, van Bill Evans tot Schnittke. Geen hokjesmentaliteit bij hem.
Hij is eigenlijk steeds op zoek naar iets wat nog niet bestaat en dat levert
vaak nieuwe akkoorden of combinaties en kleuren op die je niet overal hoort.
Je ademt en leeft je muziek net als Erik.
Het lijkt me niet evident om twee dergelijke karakters bij elkaar te plaatsen.
Sluijs: Dat is niet
altijd even evident. Gelukkig verschillen we op een aantal vlakken waardoor we
elkaar aanvullen. Zo heeft hij voortdurend allerlei ideeën in zijn hoofd die
dikwijls in flarden naar buiten komen. Bij mij is alles eerder in een vorm
gegoten. In die zin hebben we een andere benadering. Zijn bagage is enorm maar
hij werkt niet altijd alles uit. Hij zal zelden met een afgewerkte compositie
afkomen voor het duo. Voor zijn eigen trio weet ik wel dat hij nu een heel
repertoire bijeen heeft geschreven. Zelf ben ik bij analyse van mijn
improvisaties achteraf redelijk in staat te zeggen wat waar vandaan komt. Ik
wend de chaos eerder aan om tot een behoorlijk afgerond geheel of afgeronde structuur
te komen of om ze vast te leggen in een compositie. Ik ben wel net als Erik een
harmonisch denker. Ik schrijf veel op en hou mijn aantekeningen bij in een
kaft. Zo breng ik meestal basisideeën aan die we samen soms verder uitwerken.
Een mooie combinatie eigenlijk. Ik las ooit dat totale vrijheid nefast is voor
een artiest en dat klopt ook wel. Het is goed om een richtlijn te hebben, hoe
miniem ook, zelfs bij vrije improvisatie. Door je te beperken, krijg je soms
juist meer mogelijkheden. Dat is meteen de ironie. Kijk maar naar wat Bach deed
met de strenge regels van de fuga. Het is soms een kwestie van structureren.
De titel van de nieuwe cd is duidelijk een
statement.
Sluijs: Alles moet
kloppen, tot het hoesje toe. Ik zeg niet dat het altijd lukt maar dat blijft
wel mijn streefdoel. Als het kan, mag het trouwens ook iets meer zijn dan wat
het op het eerste gezicht uitdrukt. In die titel zit een concreet begrip
vervat, de harmonische integratie van de piano in het kwartet. Maar je kunt ook
verder kijken dan dat. De harmonie is iets concreets maar daar komt nog heel
wat bij. Zo speel ik misschien bepaalde noten over welbepaalde akkoorden maar
dat heeft uiteindelijk geen waarde op zich. Uiteindelijk wil ik tot een goede
melodie komen of tot een specifieke klank. Het zal een luisteraar terecht een
zorg zijn hoe ik daartoe ben gekomen. Daarom is muziek mijn ideale uitweg, net
door die combinatie tussen het rationele en noem het maar 'het mystieke'. De
woorden zijn wat je kunt vatten en het mystieke is datgene wat voorbij de
woorden ligt. Ik kan over een titel wel praten en uitleg verstrekken maar er
zit voor mij soms ook meer achter dan wat de woorden op het eerste gezicht
kunnen uitdrukken.
Op de hoes staat een foto van een vlucht
vogels. Is er een parallel tussen zo een groep waarbij ieder op zijn beurt de
leiding overneemt en je kwintet?
Sluijs: Dat elk van die
vogels bewust de leiding overneemt, is een misvatting. Het gaat om een
zelfregelend proces dat kenmerkend is voor de wijze waarop de natuur in elkaar
steekt. Dat fascineert mij allemaal. Een mierenkolonie bijvoorbeeld is
vreselijk slim maar neem een afzonderlijke mier en die is uitermate dom. Die
diertjes weten niet van elkaar waarom ze bepaalde dingen doen maar samen
functioneren ze wel perfect als één intelligentie die zichzelf in stand houdt.
Een zwerm vogels bepaalt zelf de eigen richting zonder dat die vogels dat
afzonderlijk weten of beseffen. Daar bestaan computermodellen over. Hun
belangrijkste principes zijn 'follow your neighbour' en voldoende
afstand houden. Ze zijn er niet mee bezig wie de leider is. Al die vogels bij
elkaar handelen als een autonome geest. Ze hangen niet af van de beslissing van
een leider die een verkeerde beslissing zou kunnen nemen. Datzelfde principe
vind je ook terug bij scholen vissen. Met een groep krijg je een soortgelijk
effect. Het resultaat van individuen die samen musiceren, kan de som van de
delen overstijgen. Zo kan iets banaal lijken op papier tot je het samen speelt.
Dat is meteen ook de vraag die ik me dikwijls stel: in hoeverre zijn we vrij in
de dingen die we doen en zijn er geen patronen die de natuur ons opdringt? Als
we zelf afhangen van bepaalde processen en oorzaken kunnen we dan nog wel van
vrijheid spreken? Toch denk ik dat we de illusie nodig hebben dat ondanks onze
afhankelijkheid we toch nog een eigen inbreng hebben. We kunnen niet zonder dat
idee leven. In een muzikale context is het doel iets proberen te maken in groep
wat uiteindelijk groter is dan onszelf.
Vandaar dat je
opteerde voor een groepsnaam en niet het Ben Sluijs Quintet?
Sluijs: Tja, dat hangt
er misschien ook mee samen. Uiteindelijk besef ik dat muziek spelen, draait
rond het overstijgen van het ego en niet het te bevestigen. Hoe ouder ik word,
hoe beter ik dat inzie. Jonge gasten proberen zichzelf vaak meer te bevestigen
maar dat stadium ben ik zo langzamerhand wel voorbij. Coltrane blijft op dat
gebied voor mij het ultieme voorbeeld. Idem met Bach. We laten ons dikwijls
vangen door ons ego, ik ook. Dat maakt de muziek helaas vaak kapot naar mijn
gevoel. Een battle met twee saxen om te zien wie de beste is, kan
misschien indrukwekkend zijn maar ik vind er niets aan.
Vrees je niet dat de essentie van jullie
muziek verloren gaat tijdens een openluchtconcert zoals op Brosella?
Sluijs: We vormen een
groep die er live echt staat. Soms subtiel soms energiek. En op Brosella
spelen, is een plezier. Je hebt er die typische Brusselse mengelmoes. Frans en
Nederlands vullen elkaar probleemloos aan, en mensen van allerlei slag vinden allemaal
wel iets op de affiche wat hen kan aanspreken.
:: The Unplayables (Brosella Folk & Jazz), 13.7.2008, 19u, Groentheater, Laken
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.