Céline Scheen, een hart voor oude muziek
Begin februari kende de Vereniging van de Belgische Muziekpers Scheen de 'Prijs van de Jonge Musicus van het Jaar' toe. Dit concertseizoen is ze nog twee keer te gast in Brussel, op 1 april, met een kleine rol in Rameaus comédie lyrique Platée, en een glansrol in Monteverdi's Verspro della Beata Vergine, op 5 mei.
Wanneer wist u dat zingen
uw leven ging worden?
Céline Scheen: Ik zing al zolang ik me kan herinneren. Mijn beide
ouders zongen in het koor en thuis zong ik graag met hen mee. Zingen was iets
heel natuurlijks, als eten en drinken. Maar ik was ook vaak ziek. Ik had
problemen aan mijn bronchiën, waarop de arts aanraadde om met een
blaasinstrument te beginnen. Daardoor zou mijn longinhoud groter worden. Ik ben
met notenleer begonnen, en daarna met dwarsfluit. Op die leeftijd kon je jammer
genoeg nog niet beginnen met de zangopleiding.
In de muziekacademie wou ik alle muziek brengen, als het maar geen klassieke muziek was! (lacht) Ik wou variété, rock en noem maar op... Toch heb ik heel snel de smaak te pakken gekregen, en met Bach en tal van andere componisten werken leren kennen die me raakten. Het heeft wel lang geduurd voor ik zeker wist dat ik van zingen mijn beroep ging maken. Ik heb heel lang geworsteld om mijn eigen stem te vinden. Ik kon perfect zingen wat mijn docenten me vroegen, maar ik moest mijn draai nog vinden, en ontdekken waar mijn echte voorkeur naar uitging.
Toen ik de poort van het conservatorium achter me dichttrok, bleef ik met die twijfel zitten. Als ik moest leven met de vaardigheden en de kennis die ik tot dan had geleerd, dan was ik vroeg of laat in de problemen beland. Ik heb namelijk geen stem om pakweg Puccini te zingen. Ik was eerder op mijn gemak in het lied, of het Franse barokke repertoire. Toen ben ik naar Londen vertrokken, naar de Guildhall School. Het is pas daar dat ik 'begreep' dat de oude muziek bestond... en ik werd op slag verliefd. (lacht)
En toch strekt uw
repertoire zich uit van renaissancemuziek tot en met liederen van Grieg, en
opera toe.
Scheen: De laatste tijd breng ik ook heel vaak muziek uit de
20e eeuw. En ook de hedendaagse muziek vind ik bijzonder, omdat ze complex is
en je als uitvoerder voor heel wat uitdagingen stelt. Ik hou ervan om te
begrijpen hoe componisten hun werk hebben geconstrueerd, en waarom. Maar het is
ook fijn om met grote orkesten te werken - iets wat in de oude muziek helemaal
niet voorkomt. Ook al heb ik een eerder kleine stem. (schatert) Voor
sommige werken lukt dat wel, en dat is dan heel bijzonder. Maar het is de oude
muziek - Bach, Monteverdi en de Franse en Engelse barok - waar mijn hart naar
uitgaat. Met de opera heb ik veel geluk gehad dat ik vanaf de start in De Munt
met fantastische mensen als René Jacobs heb mogen werken, die me naar hogere sferen
hebben getild. Wat ik soms mis in de opera, is de pure muziek - muziek om de
muziek.
U hebt zopas de
prestigieuze 'Prijs voor de Jonge Musicus van het Jaar' in ontvangst mogen
nemen. Wat doet dat met een mens?
Scheen: Het is
een erkenning van vakmensen die ook heel veel musici kennen, en die door en
door vertrouwd zijn met de sector. Het is dus niet zomaar een prijs. Ik werk
vaak in het buitenland, en het heeft me heel veel deugd gedaan te weten dat men
hier in België aan mij denkt, dat men weet dat ik besta. Het geeft me de
energie om me verder in te zetten voor datgene waarvoor ik leef en waar ik van
hou. Het was ook heel bijzonder om de prijs te mogen delen met mijn Vlaamse
collega's van Graindelavoix die, net als ik, een grote affectie hebben voor de
oude muziek.
:: Les Talens Lyrique - Céline Scheen
wanneer: 1 april 2010 om 19.30 uur
waar: Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, Brussel - 02-507.82.00 - info@bozar.be
inkom: 16 / 33 / 53 / 66 euro
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.