De resten van Expo 58: Paleis van Belgisch Congo

An Devroe
© Agenda Magazine
04/06/2008
De kolossale loods van bouwbedrijf Egta in Anderlecht doet niets om de aandacht te trekken. Ze zit wat verstopt achter een rij huizen op de Bergensesteenweg, en is ter bescherming tegen verder verval van kop tot teen bekleed met verzinkte staalplaat. Vijftig jaar geleden viel ze wel op als Gouvernementspaleis van Belgisch Congo en Rwanda-Urundi.

Met een lengte van honderdvijftig meter had architect Georges Ricquier een van de grootste paviljoenen van Expo 58 afgeleverd. De firma De Coene had vanuit Kortrijk 26 spanten met een nokhoogte van 20 meter en een vrije overspanning van 45 meter laten overbrengen. Door valse plafonds en wanden waren de spanten onzichtbaar, maar aan de buitenkant was het ritme van de structuur goed af te lezen. De constructie mocht dan eenvoudig zijn, de decoratie was dat niet. Het gebruikte hout in en rond het paviljoen vormde een staalkaart van de verschillende Congolese houtsoorten die De Coene te bieden had. De geometrische totempaal en het parket met golvend patroon in wengé en padoek, de gevelpanelen in multiplex van mahonie enzovoort. Bij het betreden van de hal zag de bezoeker vier grote wandtapijten uit de Mangbetu-kunst uit het noordoosten van Congo. Verder stond de hal vol met inzendingen van de comités voor Katanga en Kivu. In de erehal hing een groot schilderij van Floris Jespers waarop een vruchtbare en vrolijke kolonie te zien was. De nadruk lag op het leven in het Congo anno 1958, niet op dat in het oude Congo: maquettes van scholen, voorstellingen van de maatregelen in verband met hygiëne en gezondheid in een land dat tegen tropische ziekten strijdt. Belgisch Congo en Rwanda-Urundi kregen destijds een ruime oppervlakte toegewezen aan de voet van het Atomium. Eigenlijk waren het zeven paleizen in een driehoek waarvan de tropische tuin van René Pechère het middelpunt was. Er waren ronde hutten van de inlandse hoofden, prauwen, Congolese beeldhouwwerken die te bewonderen waren in een rij afgesloten tuintjes.

Na de Expo werd de hele bovenbouw van het Groot Paleis door het bouwbedrijf Egta naar Anderlecht verhuisd en daar doet het nu nog steeds dienst. De spanten steken sinds de heroprichting nog meer uit het gebouw, zodat hun afrondingen te zien zijn, en het nu wel op een bol gebouw lijkt. En dan te bedenken dat in deze loods de Congolese onafhankelijkheidsstrijd begon te kiemen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni