Design September: Building the 7th Art
Films weerspiegelen veelal slechts de artistieke stromingen van hun tijd maar soms geven ze er ook impulsen aan. Geen mooier voorbeeld dan 'Das Cabinet des Dr. Caligari' (1920) van Robert Wiene, de eerste en meteen ook een van de strafste expressionistische films. Het was een van de eerste keren dat de filmmaker geen registratie van de werkelijkheid nastreefde maar probeerde de werkelijkheid om te vormen tot een subjectief gegeven. Een sleutelrol was hierbij weggelegd voor decor- en setontwerpers Hermann Warm, Walter Reimann en Walter Röhrig, vertegenwoordigers van de 'Münchener' expressionistische groep. Warm vond dat films tot leven gebrachte tekeningen moesten zijn. Ze schilderden de decors en schaduwen met een voorkeur voor abstracte vormen en verwrongen perspectieven. Die plastische elementen schragen de onwerkelijke sfeer van een akelige angstdroom nog meer dan het verhaal. Dat gaat nochtans niet over Plons de kikker maar over de schizofrene directeur van een krankzinnigengesticht die wordt verdacht van een serie moorden. Europe's greatest contribution to modern picture art" stond er op de filmaffiches in Engeland.
Ook in 'Metropolis' (1927), de film die het Duitse expressionisme afsluit, speelt uitgekiende architectuur een hoofdrol. De futuristische architectuur met megalomane wolkenkrabbers en duizelingwekkende onderaardse machinehallen is voor Fritz Lang niet louter decor maar een manier om een onbestemd angstgevoel te creëren. Een gevoel dat amper aan kracht heeft ingeboet op een moment dat het verhaal van de clash tussen een zwoegende arbeidersmassa en de elite alweer vervaagt. Naast het expressionisme is ook de art deco goed vertegenwoordigd in de selectie van Flagey. Marcel L'Herbier werkte voor zijn sprookjesachtige meesterwerk'L'inhumaine' (1923) samen met echte kunstenaars. Kubismepionier Fernand Léger bezorgde hem een futuristisch laboratorium. Architect Robert Mallet-Stevens, samen met Le Corbusier een vertegenwoordiger van het Nieuwe Bouwen, werkte mee aan decors. Hét voordeel van het ontwerpen voor film is dat het visueel-expressieve voorrang heeft op aardse besognes als stabiliteit en duurzaamheid. Art deco inspireerde ook Busby Berkeley tot extravaganza in de bijzonder uitbundige musical ' Footlight parade' (1933). Hij gebruikte zelfs art-decopatronen voor de massachoreografieën.
In 'The fountainhead' (1949) van King Vidor is de architectuur zelf het onderwerp. Een idealistische architect weigert elk compromis met de zakenwereld. De decors, met omhoogzwiepende plafonds, glazen wanden en zwevende trappen, zijn een parodie op de ontwerpen van Frank Lloyd Wright. In 'Play time' (1964) neemt Jacques Tati de ontmenselijking van doorgedreven hypermoderne architectuur op de korrel neemt. Voor de opnamen liet hij in de buurt van Parijs een filmstad bouwen. Met 'Tativille' delfde Tati financieel zijn graf. Vandaag wordt 'Play time' zijn magnum opus genoemd.
Dat design ook in de film niet per se gelijk moet staan met overdaad bewijst de meest recente film in de selectie: 'Dogville' (2003). Regisseur Lars von Trier liet Nicole Kidman en Lauren Bacall spelen op een theatervloer zonder muren met het getekende silhouet van een hond of struik als voornaamste decorelement. Bizar maar het belette het drama niet om de kijker emotioneel te beroeren.
:: Design September: Building the 7th Art - 5 > 28.9.2008 - Flagey - Heilig Kruisplein, 1050 Elsene - 02-641.10.20, info@flagey.be
Lees meer over: Elsene , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.