Expo: Come to me! - Marie-Jo Lafontaine
"Natuurlijk ben ik blij met deze tentoonstelling," beaamt Marie-Jo Lafontaine wanneer ze me ontvangt in haar loft in Schaarbeek. Ik mag er aanschuiven aan haar hagelwitte bureau. Haar laptop houdt ze in de aanslag. Foto's van haar werk passeren een voor een de revue: haar verhaal is het bijschrift. "Ik ben heel blij en fier," benadrukt ze nog eens, "een tentoonstelling op de plek waar je woont en werkt voelt als de kers op de taart. Over het algemeen weten de mensen hier niet waar ik mee bezig ben. Musea zijn hier niet dik gezaaid: er zijn weinig mogelijkheden om mijn werk te tonen. De Botanique is als expositieruimte niet groot maar met de tegenoverliggende Gesùkerk kwam er toch een prachtige locatie bij."
Monumentale gevoelens
Ruimte is een vereiste voor Lafontaine, die een voorliefde heeft voor grote formaten. "Ze zijn niet monumentaal gemaakt om monumentaal te zijn maar omdat het zo hoort voor mijn werk. Met de architecturale structuren in de ruimte wil ik een ander gevoel oproepen bij de kijker dan wanneer die pakweg naar de cinema gaat en enkel naar een groot scherm hoeft te staren. Bij de installatie Jeder Engel ist schrecklich - de titel is een citaat van Rainer Maria Rilke - stap je letterlijk het werk binnen en heeft de bezoeker zowel horizontaal als verticaal een andere kijkervaring. Kijk je horizontaal, dan heb je de opeenvolging van schermen en een verschuiving in de tijd. Verticaal wordt je blik in de film zelf gezogen."
Marie-Jo Lafontaine (Antwerpen, 1950) exposeert al meer dan twintig jaar in galeries en musea over de hele wereld. Haar naam wordt in 1987 gemaakt op Documenta in Kassel waar haar videowerk Les larmes d'acier prijkt langs dat van videoreus Nam June Paik. Welk medium ze ook hanteert - of het nu video, foto, sculptuur of een installatie is - haar werken zijn altijd technisch perfect uitgevoerd. De visualisering is dan weer eerder klassiek. Maar achter de rigide esthetisering schuilt een harde boodschap. Zorgvuldig gekozen motieven wijzen ons op geweld in de wereld, racisme, voyeurisme. Lafontaine schetst een somber beeld. Soms is er toch een boodschap van hoop. De installatie die ze in Frankfurt maakte voor het wereldkampioenschap voetbal twee jaar geleden, I love the world, wijst ons op allerlei verlokkingen maar eindigt met kinderen en hun onbevangen blik naar de wereld. Zij zijn onze hoop voor de toekomst.
Kinderen zijn niet lieflijk
Maar voor idealisering is er geen plaats bij Marie-Jo Lafontaine. Wanneer ik haar wijs op het contrast tussen een werk als Jeder Engel ist schrecklich, waar de boodschap van geweld en racisme vingerdik op zit, en haar portretten van onschuldige, op het eerste gezicht lieflijke kinderen, is haar reactie fel. "Die kinderen zijn niet lieflijk. Je kunt dat zo niet benoemen. Ten eerste zijn de kinderen naakt, dat is niet lieflijk. Ik kan die kinderen niet dwingen om zich uit te kleden. Daar gaan heel wat gesprekken aan vooraf, lange gesprekken totdat het kind zelf die pullover of dat T-shirtje uittrekt en het naakt is. Dat is een hele moeilijke situatie. Het is niet lieflijk maar keihard om zulke foto's te maken. Deze foto's worden soms getoond met The swing, een installatie die hier te zien zal zijn en die gaat over voyeurisme en hoe je daarmee omgaat. Jij bent een voyeur, maar je wordt zelf ook bekeken door andere mensen, ook door je kinderen. Ouders hebben het vaak moeilijk met de foto's die ik maak. Ik laat iets van hun kinderen zien wat ze eigenlijk niet willen zien. Wat er op hun gezichten te lezen staat, daar kunnen ouders moeilijk mee omgaan. Ik krijg vaak foto's te zien van ouders die ze maakten op het verjaardagsfeestje van hun kind van afgelopen week. Het kind kijkt daarop breed lachend in de camera. Zo zien ouders hun kinderen graag. Mochten mijn foto's lieflijk zijn, dan waren ze allang verkocht."
Hoe krijg je die kinderen zover? "Het is hard werken met die kinderen. Ik zeg geen dingen zoals: 'Lach eens want hier komt een vogeltje uit.' Zo werk ik niet met kinderen. Nooit. Ik vertel hen altijd eerlijk wat we gaan doen. Terwijl ik foto's maak praat ik voortdurend: over pijn of over hoe ze zich voelen in de wereld. Ze moeten geen antwoord geven, maar ons gesprek moet wel in hun hoofden rondtollen. Ik praat met iedereen op dezelfde manier, of het nu kinderen zijn of adolescenten. Ze moeten zich bewust worden van hun eigen lichaam. Hoe ze daar staan. Als je een kind vraagt om eens recht te staan, staat het geforceerd recht. Het zakt dan ook direct in elkaar. Je moet de ruggengraat opbouwen. Dat alleen al is een halfuur werk. Dan pas heeft zo'n kind het gevoel dat het echt rechtstaat. Zeggen tegen iemand, dat hij moet rechtstaan heeft niet hetzelfde effect. Dan staat die persoon helemaal gespannen."
Grote formaten
De foto's van Lafontaine zijn groot. Meer dan groot zelfs. "Naar grote werken kijk je langer omdat je meer ziet. Je gaat te snel voorbij aan kleine formaten. Ik heb trouwens een maatstaf voor de grootte van mijn foto's: mijn armen horizontaal gespreid, dat is de breedte van een foto." De foto's van jonge kinderen op een formaat dat groter is dan levensgroot heeft voor de kijker nog andere gevolgen. Je lijkt je in het beeld te verliezen want je kunt geen afstand meer nemen om de foto te bekijken. De beelden wekken onrust. Wie zijn die kinderen, wat doen ze? Er zijn meer vragen dan antwoorden. Dezelfde foto's op een klein formaat krijgen een andere betekenis. Het is zoals Lafontaine zelf zegt: als kijker sta je er minder lang bij stil, de foto's van de kinderen worden minder verontrustend.
Een boodschap, geen product
Lafontaine laat me Dark pool zien en vertelt over de making-of van deze video. "De film is gedraaid onder water, de modellen zwemmen zonder zuurstofmasker. Een bijzonder moeilijk werk, maar elk werk dat ik maak is moeilijk. De kijker ziet dat niet, maar er komt heel wat meer bij kijken dan filmen alleen. Zwemmers vinden die lang onder water kunnen zwemmen en bestand zijn tegen de koude. Als de meisjes uit het water komen moeten ze gemasseerd worden om hun verkleumde ledematen op te warmen: alles bij elkaar is dat een hele organisatie. Een zwembad vinden dat diep genoeg is, dat de mogelijkheden heeft om er te draaien. Een filmploeg samenstellen, de montage, een componist zoeken, een installatie klaarmaken. Dat zie je natuurlijk niet als je naar de beelden kijkt maar dat is een jaar werk." Wanneer ik haar hoor vertellen moet ik onwillekeurig denken aan een artdirector die een idee heeft voor een reclamecampagne. Dat idee laat hij uitvoeren door externe vaklui met als doel het product zo goed mogelijk te verkopen. Hier geen product maar een boodschap. Met deze bedrijfsgerelateerde aanpak staat Lafontaine zeker niet alleen. Veel kunstenaars zijn nu zaakvoerder, Wim Delvoye of Damien Hirst om er maar een paar te noemen. Het resultaat van deze aanpak is een tentoonstelling die tot in de puntjes is verzorgd, een prachtig staaltje vakmanschap met werken die je doen nadenken maar waar je niet altijd even vrolijk van wordt.
:: Come to me! - Marie-Jo Lafontaine
wanneer: 18 december tot 22 februari
waar: Botanique + Gesùkerk, Koningsstraat 236, Sint-Joost-ten-Node, 02-218.37.32, info@botanique.be
inkom: 2 / 6 euro
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Cultuurnieuws , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.