Expo: Sioux in Paradise - Johan Muyle
Centraal in en karakteristiek voor het oevre van Johan Muyle (1956) is de assemblage. Met dat medium, een techniek die erin bestaat bestaande zaken samen te voegen, eigent de kunstenaar zich beelden, objecten, attitudes en gebruiken toe die oorspronkelijk aan anderen toebehoorden. In zijn keuze voor voorwerpen vertoont Muyle een voorliefde voor het 'lichtere object' (kwestie van hier de term 'kitsch' te ontwijken): souvenirs van zijn vele reizen of spullen die hij op vlooienmarkten op de kop tikt, voegt hij samen in assemblages die niet zelden bewegen of geluid maken of licht geven. Maar het werk van Muyle staat niet gelijk aan carnaval: de assemblages zijn voor de kunstenaar met een andere of een nieuwe zeggingskracht beladen. En die is - ondanks de vorm - meestal bloedernstig: het werk van Muyle wil reflecteren over het leven, over onze maatschappij, over onze condition humaine.
Robotskeletten
De tentoonstelling in het Paleis
voor Schone Kunsten brengt twintig recente en niet eerder geëxposeerde
sculpturen samen. Ook met Sioux in Paradise tracht Muyle onze huidige samenleving en onze
gedragspatronen aan de kaak te stellen. Meer concreet exposeert de kunstenaar
vijf verschillende groepen van werken. In de eerste plaats zijn er de zogeheten
'artiestenklonen': gerobotiseerde, skeletachtige personages wiens hoofd
geschapen is naar het evenbeeld van Johan Muyle. Die verplaatsen zich door de
tentoonstelling, of beter: ze zijn zodanig geprogrammeerd dat ze eerder van de
bezoekers wegrennen in plaats van hen tegemoet te komen. Hun rozige gewaden refereren
aan de beschuldigden voor de Gacaca, de communautaire rechtbanken van de
Rwandese dorpelingen, maar staan ook symbool voor menselijke grofheden en
boosdoeners in het algemeen.
Het tweede type werk is haast identiek, al dragen ze andere kleren: deze gerobotiseerde personages moeten emblematische figuren representeren die zich in de strijd gooien tegen geweld en onmenselijkheid.
Ook mobiel is het derde soort sculpturen: Muyle turnde designerstoelen van Philippe Starck om tot een soort van rolstoelen waarin de bezoeker plaats kan nemen en zich door de tentoonstelling kan laten voeren.
Aan de muren hangen eveneens sculpturen, de vierde groep van werken. Het zijn assemblages die steeds een videoscherm incorporeren waarop uiteenlopende beelden te zien zijn die de kunstenaar van het internet plukte.
Tot slot toont de kunstenaar een serie schetsboeken met tekeningen, ruwe bedenksels en collages die de oorsprong en de totstandkoming van de andere werken illustreren. De schetsboeken worden gepresenteerd in vitrinekasten, maar kunnen op videoschermen pagina per pagina worden bekeken.
Geen oplossingen
En wat betekent dit alles? In de
brochure van het Paleis voor Schone Kunsten licht de kunstenaar de opzet van de
tentoonstelling in een interview toe. Zo zou de titel Sioux in Paradise niet enkel een aforisme zijn voor 'see you in paradise' - een uitdrukking van het hunkeren
of verlangen naar 'elders' of naar het 'andere'. Ook wil de kunstenaar in de
naamgeving van de expositie naar de Sioux, en meer bepaald naar de (stereotype)
rol als non-conformist of zelfs als verzetsman. In de huid van dat personage
kruipt Muyle zelf maar al te graag: zijn kunstenaarspraktijk wijst op prangende
maatschappelijke vraagstukken, spot ermee en bekritiseert ze, maar biedt zelden
of nooit een duidelijk antwoord, laat staan een oplossing. Voorts zegt de
kunstenaar met de titel van deze tentoonstelling een eerbetoon aan de dichter
Achille Chavée (1906-1969) te willen brengen. "Je suis un vieux peau-rouge
qui ne marchera jamais dans une file indienne" ("Ik ben een oude roodhuid die nooit
in het rijtje zal lopen," zo liet die zich ooit ontvallen. Met de
'verzetspersonages' in de tentoonstelling verwijst Muyle naar eigen zeggen dan
weer naar onder meer Subcomandante Marcos, de woordvoerder van de Mexicaanse
revolutionaire groep Zapatista Army of National Liberation. In dat verband
haalt hij diens uitspraak aan: "Wij zijn onoverwinnelijk omdat we een leger van
dromers zijn." Et voilà, hier komt puntje bij paaltje: Sioux in Paradise houdt zich volgens Muyle precies op
tussen deze uitspraak en het aforisme van Chavée.
Misschien klinkt dit allemaal wel droog en serieus. Ergens is het dat ook, maar - het oeuvre van Muyle kennende - voert hij dit spektakel (bewegende robotten en stoelen in het museum zijn die naam best waard) op met een flinke dosis humor en ironie. Wij zagen de tentoonstelling zelf nog niet (die was bij het ter perse gaan nog niet geopend), maar de beelden van de skeletten in roze hemdjes mét het hoofd naar de kunstenaar deden ons bibberen en huiveren, maar toch ook glimlachen.
Neushoorn op wieltjes
Johan Muyle is een grote meneer. Na
Luc Tuymans is hij in het buitenland wellicht een van de bekendste, nog levende
Belgische kunstenaars. Eerlijkheidshalve moeten we daaraan toevoegen dat deze
kunstenaar - helaas - in ons eigen landje iets minder gevierd is. Muyle werd in
Montignies-sur-Sambre geboren. Als kind van Vlaamse ouders, maakt hij sinds de
jaren 1980 niet alleen furore met beeldend en grafisch werk, ook opereert hij
als scenograaf voor theater en film. In zijn werk verwerkt hij invloeden van
zijn reizen. Zo trekt hij in de vroege jaren verschillende malen naar Kinshasa
om daar samen te werken met lokale kunstenaars. Een voorbeeld van een werk uit
die periode is L'impossibilité
de régner (1991), een
robot-neushoorn op wieltjes die in cirkels draait (in 2000-2001 de prachtige
opener van de tentoonstelling EXITCONGOMUSEUM: Een eeuw kunst met/zonder
papieren in het
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika van Tervuren).
Midden jaren 1990 verkent Muyle dan weer India. In Madras maakt hij kennis met schilders die de enorme affichespandoeken voor Bollywoodfilms schilderen. Die inspiratie echoën zijn werken in de periode 1996-2004: vaak grootschalige Indische installaties die een dubbele lading niet schuwen. Het werk van Muyle was te zien op grootschalige internationale evenementen voor actuele beeldende kunsten zoals op de biënnales van São Paulo (1998) of Milaan (2001), en is opgenomen in diverse publieke en private collecties in grote delen van Europa en Noord-Amerika. Brusselaars kennen zijn werk ongetwijfeld van de gigantische fresco die tussen 2001 en 2004 de busterminal sierde in het Noordstation - een metaforische voorstelling van de multiculturele verhoudingen en invloeden op artistiek vlak in België. Tot slot is de vandaag in Luik en Valenciennes wonende kunstenaar lang niet weg uit Brussel: sinds 2007 leidt hij het beeldhouwatelier aan de kunsthogeschool La Cambre.
:: Nog tot 21 september 2008, Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, Brussel, 02-507.82.00, info@bozar.be
Lees meer over: Cultuurnieuws , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.