Expo: Tweemaal Duitse architectuur
Tussen Amerika en Kopenhagen en Parijs, is de reizende tentoonstelling Twee Duitse architecturen 1949-1989 even gestrand in Brussel. Met een allesonthullende duidelijkheid, zoals we van Duitsers mogen verwachten, kadert deze expositie de volledige geschiedenis van de wederopbouw van het verscheurde Duitsland. Van de naoorlogse periode tot de hereniging. De fotozuilen geven een antwoord op de vraag hoe architecten zowel in de Duitse Democratische Republiek (DDR) als in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) omsprongen met architectuur. De basisvraag die tijdens de Koude Oorlog voortdurend aan beide zijden van de Muur gesteld werd, was of een verwoest stadsdeel historiserend moest worden heropgebouwd of in nieuwbouw. In de DDR werd na 1949 snel een 'Leitbild', een toonbeeld, geconcipieerd van hoe steden er voor de toekomst moesten uitzien. Het nieuwe stadsbeeld zou vertrekken van grote krachtige gebouwen, bemand door de overheid, en enorme pleinen met plaats zat voor grootse parades. In West-Duitsland werd veeleer voor een architectonisch compromis gekozen tussen praktisch gericht nieuw, wat een antwoord bood op behoeften, en restauratiewerk of althans heropbouw in de geest van het oorspronkelijke, historische gebouw dat tijdens de oorlog werd verwoest.
De tentoonstelling splitst de beide staten niet op in aparte zuilen, maar verenigt hen precies rond tien architectuurthema's: van hoofdsteden, handelscentra, huisvesting, kinderkribben en scholen tot radio- en tv-zenders, gedenkplaatsen, kerken en sportinfrastructuur. Elke themazuil verwijst voor informatieuitbreiding - net als websitelinks - naar de bijpassende ladekasten, gevuld met aluminiumplaten met stadsplattegronden en ruim duizend in situ foto's van voor en na de Tweede Wereldoorlog. Wat meteen opvalt bij een vergelijk tussen steden als Dresden, Weimar, Stuttgart, München en Berlijn, is dat de architectuur en het woonmilieu in het Oosten gedicteerd werd door de politiek, met het doel de mens te beïnvloeden. Vandaar één allesheiligend concept. Terwijl elders de vooruitziende, vrije mens de architectuur gaat beïnvloeden, gedreven door het lokale leefmilieu en de economische situatie. De DDR beschikte ook over weinig architecten - en het waren geen bouwmeesters van de staat zoals vandaag in Duitsland bekend is. De architectuur 'an sich' - het concept en project - bleek belangrijk, niet wie het getekend had. Het legendarische 'Palast der Republik' (1972-1976) zorgt vandaag voor een groot debat, omdat het afgebroken werd (weliswaar omwille van asbest). Voordien stond hier het oude 'Schloss', dat door de DDR als monument symbolisch met de grond werd gelijk gemaakt. Er zijn nu pleitbezorgers om dit historische paleis te reconstrueren, terwijl anderen het betreuren dat een stuk geschiedenis van het laatste kwart van de vorige eeuw uitgewist wordt. De politieke gevoeligheden accentueren dit stedenbouwkundige debat, omdat het 'Palast' uiteraard symbool staat voor veel belangrijke onderhandelingsvergaderingen uit de geschiedenis.
Wat verder opvalt, is de reeks inmiddels 'historische' foto's van fascinerende bouwwerken, van bekende Duitse fotografen, als de USW-radiotoren en de tv-mast van de Deutsche Post Television in Berlin-Mitte (1964-1969). De radio- en tv-zenders bleken in beide staten van cruciaal belang in de ideologische heropvoeding van de bevolking na 1949. De masten stonden duidelijk als symbolische oriëntatiepunten in het stadslandschap. De ene accentueerde naast ontspanning en nieuwsberichtgeving de Westerse democratische waarden. De andere bejubelde het socialistisch bewustzijn. Grappig is dat de metalen dekplaten van de USW-radiotoren onvrijwillig een opflitsend 'katholiek' kruis dragen als de zonnestralen op de bolfacetten vallen (zie foto). Het gaf de architecten, Walter Herzog op kop, achteraf wel een stempel. Ook bij de groots aangepakte vrijetijdsinfrastructuur - van zwemsportcomplexen tot trainingscentra - valt 'indoctrinatie' op. De ondersteuning van de vorming van topatleten kan lange tijd gezien worden als hét buitenlandse visitekaartje van de Oost-Duitsers. Een tegenreactie kwam er pas in Munchen met het architectonische wonder van moderne sportinfrastructuur, neergepoot voor de Olympische Spelen van 1972. De spanning van de wedloop van het 'Wirtschaftswunder' (economische wonder) dat zijn gezicht krijgt in de architectuur is duidelijk meermaals te voelen in deze expositie.
Nieuw Berlijn
Een vervolg op het verhaal van 1949-1989 krijgen we in Das Neue Berlin dat de Berlijnse bouwwerf van de jongste vijftien jaar inblikt. Deze tentoonstelling etaleert de uitdagende bouwconcepten uit het verenigde Berlijn. De gapende scheur in de Innenstadt (centrum) - goed 600 hectare groot - werd gedicht met brugverbindingen, heraanleg van pleinen en verankerende wijken als de regeringswijk, het Potsdamer, Leipziger en Pariser Platz en het nieuwe station bij de Bondstag. Berlijn mocht plots een showroom voor internationale toparchitecten zijn om de stad wereldgericht op de kaart te zetten. Daimler-Benz scoorde bij de eersten met nieuwbouw tot tegen de Muur en de 'Reichstag' (foto) verblufte het megatoerisme. Een aparte kamer in de tentoonstelling zorgt voor 'geluidslandschappen' waar sites als de Berlijnse markthal Marheinekeplatz, het station en de Tiergartentunnel tot leven komen.
:: Twee Duitse architecturen 1949-1989, tot 25 februari in het Jubelparkmuseum, Jubelpark 10, 1000 Brussel,
Catalogus: 25 euro.
:: Architectuur Das Neue Berlin, tot 29 april, in het Stadhuis van Brussel, Grote Markt, 1000 Brussel.
Open Din-zon, 10 tot 17 uur. Conferentie-debat op dinsdag 27 februari om 19 uur in het Stadhuis: 'Hedendaagse Berlijnse architectuur' (reservatie: 02-279.64.45)
Lees meer over: Cultuurnieuws , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.