Expo: Vijfde Triënnale voor Vormgeving
Design. Een van die woorden die te pas en te onpas gebruikt worden. Het grote publiek associeert het nog altijd met een ´modern´ uiterlijk van voorwerpen. Terwijl design eigenlijk zoveel meer is dan enkel de buitenkant van een product. De invulling van het begrip start al bij het lastenboek dat aan de designer gegeven wordt door zijn opdrachtgever. En laat ons eerlijk zijn: de bekommernissen van een fabrikant zijn niet noodzakelijk dezelfde als die van de doorsneeconsument. Waar vroeger het aspect vormgeving vaak als laatste aan bod kwam, als een soort onvermijdelijke hindernis die nog snel even moest worden genomen op weg naar het echte productieproces, voor het product - eindelijk - op de markt kon worden gebracht, is de laatste jaren toch wel een duidelijke mentaliteitswijziging opgetreden. Industriële designers (wat een lelijk woord!) worden nu ingeschakeld van bij het concept tot aan de prototypefase. Het heeft voordelen, natuurlijk. Van bij de aanvang wordt nu op een coherente manier nagedacht over aspecten als efficiënte productiesystemen, ergonomie, vormgeving en zelfs marketing. Maar voordelen hebben vaak ook nadelen. Een ervan is dat de nu beter geschoolde ontwerpers dreigen de rationaliteit als hoogste waarde te gaan beschouwen, daarbij geholpen door de alomtegenwoordige CAD-CAM-software. Deze ontwerp- en productieprogramma's hebben helaas alle vrolijke gekte uit de designwereld geholpen. Niet uit het hoogste segment van de markt, natuurlijk. Waar de prijs van geen tel is, mogen designers zich volop laten gaan en worden ze daarin zelfs aangemoedigd. Al was het maar om de producent te differentiëren van zijn concurrenten. Hoe zouden de gebroeders Bouroullec uit Frankrijk of, dichter bij huis, de ontwerpers rond Vlaemsch ( ) hun bizarre of gewoon knettergekke ontwerpen anders aan de straatstenen moeten kwijt kunnen?
De Grote Gelijkmaker
Maar design is niet enkel een zaak voor de happy few. Sinds Ikea, om maar de grootste meubelverdeler ter wereld te noemen, een Scandinavische visie op het woongebeuren heeft geïntroduceerd, is design doorgedrongen tot in het kleinste kamertje van elk modaal huisgezin. Van bankstel tot stapelbed, van flessenrek tot serviesgoed, elk voorwerp van ons dagelijks leven werd door de mangel gehaald van de grote gelijkmaker. En vaak met verbazend goede resultaten. Wie nu nog, zelfs met een minimaal budget, in een lelijke leefomgeving woont heeft het enkel aan zichzelf te wijten. Of koopt zijn meubelen bij Molecule, natuurlijk.
Wat we echter missen in deze designtijden, zijn persoonlijkheden à la Raymond Loewy. De naam zegt u niets? Zijn talrijke realisaties zijn anders wel iconen van de goede vormgeving. Vaak liet hij zich gewoon meedrijven op de golven van zijn inspiratie of werkte hij met vrije associaties. Zo had hij de geniale vondst om de intussen legendarische Ronson-aansteker te voorzien van een navuldopje in de vorm van de luchtinlaat van de eerste vliegtuigreactoren. Succes verzekerd bij de dromende tieners en de macho's van zijn tijd. Ook zijn verpakking van de Lucky Strike-sigaretten was een schot in de roos. Al tientallen jaren ongewijzigd op de markt. Of de restyling van het Coca-Cola-flesje, carrosseriën van Studebakers, locomotieven of jukeboxen: allemaal het werk van een geniale vormgever-met-tekenstift. Hij creëerde schoonheid, puur op intuïtie.
Schoonheid als thema
Schoonheid. Laat dat nu net het thema zijn van de Vijfde Triënnale voor Vormgeving die Design Vlaanderen in het Jubelpark organiseert. Trouw aan haar verleden (Design Vlaanderen is de erfgenaam van de onvolprezen Dienst Kunstambachten van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen dat jarenlang de Vlaamse kunstambachten gesteund heeft via stijlvolle tentoonstellingen en publicaties) vinden we tussen de deelnemers een aantal namen die we meer associëren met artistieke producties dan met design, maar dat is detailkritiek. Het selecte kransje deelnemers is beperkt, uiteraard, maar liever dat dan een onoverzichtelijke exhaustieve tentoonstelling waar elke designhond met een hoed op zijn ding komt doen. Hier is duidelijk over nagedacht en dat zal niet vreemd zijn aan de filosofen en designadviseurs die in opdracht van de organisatoren een jaar lang van gedachten wisselden over Schoonheid.
Expositie en confrontatie
"Schoonheid is de naam die we aan dingen geven in ruil voor het plezier dat ze ons verschaffen," zei Picasso. Maar bestaat er wel zoiets als een universeel aanvaarde schoonheid. Het brainstormen over dit thema resulteerde in een reeks artikelen die gebundeld werden in een boek dat - noblesse oblige - fraai vormgegeven werd door het lichtjes fantastische duo Tim Oeyen en Sanny Winters. De uitgave van Stichting Kunstboek vormt tevens de catalogus van de triënnale. Alle tentoongestelde werken zijn er namelijk in opgenomen. Wat de tentoonstelling betreft, die gaat op de Mezzanine ook de confrontatie aan met stukken uit de collectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. De deelnemers kozen zelf de stukken uit de collecties van het museum. Benieuwd of de designers van nu de vergelijking aankunnen.
De tentoonstelling in de Van Overloop-zaal leidt het publiek langs een parcours van hedendaags design met de nadruk op vazen en stoelen. De selectie wordt aangevuld met een beperkt aantal lampen, sofa's, bestekken, ligstoelen, kasten en tafels: Telkens wordt gezocht naar contrasten tussen de diverse ontwerpen.
:: 14 dec. 2007 tot 2 maart 2008, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Jubelpark 10, Brussel, 02-741.72.11, info@kmkg-mrah.be, 02-227.60.60 (Design Vlaanderen)
Lees meer over: Cultuurnieuws , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.