La Fonderie: Geen reden tot verjaardagsgekte
Christine Dupont is het nieuwe gezicht van La Fonderie, sinds Guido Vanderhulst twee jaar geleden met pensioen ging. In 2002 solliciteerde Dupont voor de baan van conservator, een relatief nieuwe functie want de opening van het museum van La Fonderie in de Ransfortstraat dateerde nog maar van september 2001. Daarvoor waren er al tentoonstellingen geweest op andere locaties, zoals de fameuze tentoonstelling in 1986 in Thurn & Taxis: Brussel, een kanaal, fabrieken en mensen. Vooral het sociaal engagement van La Fonderie trok haar onmiddellijk aan: "Niet zozeer puur geschiedenis vertellen, maar door het verleden te kennen de samenleving verbeteren."
Faubourg
Na zeven jaar ervaring in de omgang met publiek en collecties leek het tijd om naast tijdelijke tentoonstellingen ook een vaste collectie aan te bieden. "In een eerste fase zal de Compagnie des Bronzes, waarnaar de site en de naam van La Fonderie verwijst, weer tot leven gewekt worden," zegt Dupont. "Al is dit geen museum over de bronsgieterij alleen, toch is de fabriek de rode draad omdat ze typisch was voor een Brusselse onderneming die zich op de buiten ging vestigen terwijl ze een winkel in het centrum, in de Stormstraat, behield. Het is in feite het verhaal van het platteland dat stad wordt. Deze 'luxefabriek' fabriceerde brons voor versiering en verlichting, en natuurlijk ook voor de grote beelden van de stad. De ambachten van de Kleine Zavel, de leeuwen aan de Congreskolom, het standbeeld van Egmont en Hoorn - ze zijn allemaal hier in de faubourg gemaakt."
Romantisch
Een museale tuin is de volgende stap. "Het moet een soort industrieel-archeologische site worden. De site is nog niet beschermd, maar ze staat wel al op de Bewaarlijst. Dat wil zeggen dat bepaald is wat wel of niet kan met de gebouwen, maar dan zonder de financiële tegemoetkoming," zegt Dupont een beetje spottend.
"La Fonderie is gegroeid uit de buurtvereniging La Rue. Van in het begin was de verlaten Compagnie des Bronzes de spil. Om een sloop te vermijden, moest er geld komen.
De Franse Gemeenschap heeft toen de site gekocht en is nog steeds de eigenaar. Om veiligheidsredenen zijn er in de jaren 1980 wel een paar gebouwen afgebroken. Het blijft pijnlijk om naar die sloop, die uiteraard gefilmd werd, te kijken. Ach, de jaren tachtig..."
De open ruimte zal bezaaid liggen met opgepoetste machines uit de gigantische collectie van La Fonderie, maar Dupont wil dat de tuin ook gewoon een rustpunt is op de wandeling. "Een soort romantische tuin in het centrum van de stad, amper tien minuten wandelen van de Beurs! En misschien komt er dan af en toe eens een nieuwsgierige binnen piepen..."
Ook het documentatiecentrum zal met hetzelfde doel voor ogen aangepakt worden: "We willen voor iedereen toegankelijk zijn. Daarom onderhandelen we met de geïntegreerde online catalogus Pallas. Ik vind het interessant om uiteindelijk alles met alles te verbinden. Aan de ene kant de machines, aan de andere kant ontwerpen, foto's of film ervan, maar ook mondelinge getuigenissen van arbeiders die met deze machines aan de slag waren."
Heel wat werk voor de boeg dus, maar La Fonderie is dan ook niet meer de handvol vrijwilligers van 25 jaar geleden, maar een dertigkoppig team. Op de knappe website is daar wel niet veel transparantie over, zeggen we, maar Dupont verzekert ons dat er verbetering op komst is, én een Nederlandstalige versie.
La Fonderie probeert intussen nog tijd te hebben om de patrimoniale wacht te houden. "Twee dossiers liggen dezer dagen voor: dat van de kachelfabriek Godin en de mooie art-decogebouwen van Delhaize, met sgraffiti toegeschreven aan Paul Cauchie. Er zijn links met de voedingsindustrie, het transportwezen, met distributie. De eigenaar wil er een groot torengebouw neerzetten - dat is absurd. We moeten dus waakzaam blijven."
Over (25 jaar) La Fonderie
Heeft La Fonderie geen tijd om achterom te kijken, dan doen liefhebbers van 'oud ijzer met een ziel' dat wel in haar plaats.
'Natuurlijk'
Sven Steffens, de directeur van het Gemeentelijk Museum van Molenbeek dat ook al in 2009 zijn deuren opent, leerde La Fonderie kennen door Les Cahiers de la Fonderie. Als assistent van Jean Puissant van de ULB, die ook voorzitter is van de raad van bestuur van La Fonderie, kreeg hij de kans om bijdragen te leveren. "Het is altijd de bedoeling geweest om met Les Cahiers een groot publiek aan te spreken, al worden ze grotendeels door specialisten geschreven. Academici worden te weinig opgeleid om vulgariserend te schrijven. En illustraties zijn minstens even belangrijk. In puur wetenschappelijke tijdschriften wordt die plaats ingenomen door ellenlange voetnoten! Jammer dat de verspreiding altijd onder de verwachtingen is gebleven (oplage van ongeveer duizend, AD). Misschien moet La Fonderie zich gewoon wat commerciëler opstellen."
De samenwerking tussen het Museum en La Fonderie naar aanleiding van de tentoonstelling Molenbeek, verhalen van een stad in 2006-2007 kon tellen als kick-off: "De inhoud van die tentoonstelling was de essentie van de collectie die we aan het opbouwen zijn. Het was de eerste keer dat een tentoonstelling als thema de geschiedenis van de gemeente had," zegt Steffens. "En het voelde heel natuurlijk om die in La Fonderie te organiseren."
'Geen erfgoed light'
Patrick Viaene, de voorzitter van het Steunpunt voor Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed (SIWE), bericht regelmatig over La Fonderie in zijn nieuwsbrief. "La Fonderie is een uniek initiatief, van onderuit begonnen. Het was een harde strijd die slaagde dankzij de onverzettelijke Guido Vanderhulst. Hij roeide in tegen de stroom van 'erfgoed light'. Hij vocht voor het behoud van oud ijzer met een ziel en voor de mens die erachter schuilgaat. Voor Guido gaat die strijd verder, kijk maar naar zijn actie voor het behoud van de kachelfabriek Godin in Laken."
"Het eerste hoogtepunt voor de vereniging was ongetwijfeld de tentoonstelling Brussel, een kanaal, fabrieken en mensen. Belangrijk was ook dat La Fonderie in 1990 het voortouw nam in de organisatie van het zevende Internationaal Congres voor het Behoud van het Industrieel Erfgoed."
"La Fonderie werd een museum, maar is ook veel meer dan dat: een actiegroep - hoewel dit de laatste tijd minder het geval is -, een documentatiecentrum, een gidsenorganisatie."
'Hoezo, gered?'
Joris Sleebus van Brukselbinnenstebuiten heeft vooral bewondering voor de eerste jaren. "De laatste tien jaar hoor ik nog weinig van La Fonderie. Terwijl er nog enorm veel werk is op het gebied van het hergebruik van het industrieel patrimonium. Volgens mij ligt de toekomst niet in een herbestemming als museum of als hippe loft, maar in het aantrekken van kleine en middelgrote ondernemingen in de binnenstad. In die sector denken ze nog altijd dat ze met hun bedrijven naar de stadsrand moeten verhuizen."
"Thurn & Taxis en de brouwerij Wielemans-Ceuppens gered? Die zijn helemaal niet gered. Sommige van hun stenen staan nog op elkaar, dat is alles. Er wordt te veel gewerkt vanuit steenbehoud, en niet vanuit infrastructuur die een antwoord kan bieden aan de grootstedelijke behoeften."
Als Sleebus hoort van een permanent museum, geeft hij La Fonderie nog een tip mee: "Ik denk dat jonge mensen niet meer weten wat werken in een fabriek was. Dat beeld oproepen, in combinatie met het ongelooflijke werk dat verzet is op het vlak van sociale wetgeving."
'Strijd niet gestreden'
Peter Scholliers doceert Industriële Archeologie aan de VUB en stuurt zijn studenten regelmatig naar het documentatiecentrum en de bibliotheek van La Fonderie. "Begonnen met een handvol vrijwilligers, vechten voor subsidies, het oprichten van een documentatiecentrum en uiteindelijk een museum: dat is niet niets. Zonder La Fonderie had Brussel er waarschijnlijk net iets anders uit gezien."
En de volgende 25 jaar? "Industrieel erfgoed draait niet alleen om spectaculaire realisaties. Over heel Brussel verspreid staan gebouwen die waardevol zijn, maar te weinig aandacht krijgen. La Fonderie zou zich kunnen richten op enkele van die kleinschalige sites."
"En waarom geen nieuwe inventaris van industrieel erfgoed, om een overzicht te hebben? Bovendien is de strijd nooit gestreden, want politiek personeel verandert, de mentaliteit verandert en wat gisteren nog oké was, kan morgen in vraag worden gesteld."
Over de overgangsperiode na Guido Vanderhulst zegt Scholliers: "Met Guido is alles begonnen en zijn belang valt onmogelijk te onderschatten. Guido wás La Fonderie, hij spendeerde er uren en uren en hoopte dat iedereen dat zou doen. Na hem is de sfeer misschien iets losser geworden."
'Actie!'
En hoe kijkt, tot slot, Guido Vanderhulst terug op zijn vertrek bij La Fonderie? Hij steekt meteen van wal: "In zekere zin hebben ze de vader vermoord. Maar dat is normaal. Ze maken andere keuzes dan ik, maar dat is niet erg. Dat het project wordt voortgezet, dat is het belangrijkste. Actie voeren is niet hun grootste zorg, maar mijn wens was altijd dat La Fonderie met dezelfde inspiratie werd verdergezet, en dat is wél het geval."
Hij blijft zijn kritische zelve: "Het is goed dat het depot in Anderlecht een dak krijgt, maar die selectie machines die naar hier werd overgebracht om te bezichtigen... En vraag me niets over Les Cahiers. Een Cahier over Congo: is dat nodig? Ik zou het veel meer hier verankerd houden. Maar nog eens, zij doen wat zij doen."
"Dat ze in La Fonderie vooral verder doen. Ik moet me niet meer met beleid bezighouden, en kan mijn expertise nuttiger en directer aanwenden. En ik ben natuurlijk bereid om te helpen waar ik kan als ze me dat vragen."
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.