Les Nuits Botanique: Op zoek naar het meesterbrein

Tom Zonderman
© Agenda Magazine
29/04/2009
Er staat de muziekliefhebber weer een stevig potje nachtbraken te wachten. De komende twee weken serveren Les Nuits een succulent programma met een goede honderd grote en kleine namen uit binnen- en buitenland in en rond de Botanique, die dit jaar zijn 25e verjaardag viert. Beirut, Jane Birkin en Toumani Diabaté zijn de publiekstrekkers, Bat For Lashes en Soap & Skin de beloftes. Agenda knoopte een gesprek aan met de gevleugelde woordkunstenaar Andrew Bird.

Andrew Bird is een vreemde vogel in popland. Hij is klassiek geschoold, excelleert in viool maar wil een melodie ook gewoon eens fluiten, houdt zich ver van rock-'n-rollexcessen en schrijft woordkunstige teksten die zouden kunnen meedingen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, ware het niet dat hij klankkleur verkiest boven inhoud. Birds composities zijn vaak erg complex en hij snijdt donkere thema's als de milieuproblematiek en existentiële beslommeringen aan. Maar hoe zwaar op de hand hij op zijn nochtans uitstekende vorige plaat Armchair apocrypha klonk, zo licht verteerbaar is het nieuwe Noble beast. In ruil voor virtuositeit strooit Bird met zonnige folkpop, veelvuldig verlucht met strijkers en blazers. Dichter bij een meezinger dan in opener 'Oh no' zal de Amerikaan wellicht nooit komen.

"Ik ben nauwelijks geïnteresseerd in de huidige popmuziek," bekent Bird. "In Ear Park van Department of Eagles heb ik nog opgepikt, maar ik luister liever naar iets als Springs of time, een verzameling oude folk- en bluessongs uit het archief van EMI."

Die 'roots' hoor ik veel minder in Noble beast, terwijl je vroeger net wel teruggreep naar genres als klezmer en Weill-achtige composities.
Andrew Bird
: Toch luister ik weinig naar pop. Dylan zegt me bijvoorbeeld niet veel, maar wel wat hem heeft geïnspireerd om zo'n grote songschrijver te worden. Wat popmuziek nodig heeft zijn net injecties van dingen die geen pop zijn.
Ik hou wel van de beknoptheid en de vreugde van een goede popsong. Het is een eindeloze uitdaging om een goed popliedje te schrijven. Daar bestaat, gelukkig, geen formule voor. Het leuke aan creatief zijn is net dat je niet weet wat er gaat gebeuren.
Deze plaat grijpt met zijn opgewekte sfeer en warmte terug naar Weather systems. Eigenlijk heb ik al vaker popsongs gemaakt, alleen zaten die wat verborgen onder te complexe texturen.

Bij de luxeversie van de cd zit een schijfje met uitsluitend instrumentale tracks. Moest je je virtuositeit nog ergens kwijt?
Bird
: Ik heb die albums tegelijk gemaakt, de ene cd heeft de andere geholpen. Ik heb mijn hele leven viool gespeeld. Maar als ik te veel wordt opgeslorpt door het maken van een album, dreig ik dat te verwaarlozen. Op die tweede schijf staan nummers die ik speel wanneer ik me opwarm voor een concert, vaak is dat improvisatie. Ik moet zulke dingen doen om me eraan te herinneren dat ik een compleet muzikant bent.

Je bent klassiek getraind. In een recent interview zei je dat je 'overgekwalificeerd' bent voor de meeste muziek die je maakt.
Bird
: Euh... (lacht). Ik had snel door dat simpliciteit en rauwheid een groter effect sorteren dan virtuositeit. Muziek heeft niets te maken heeft met 'hé, dit is wat ik kan'. Vaak gaat het net om de simpelste manier om een melodie te spelen.
Ik ben opgevoed in een omgeving waar vijfjarigen Tsjaikovski konden spelen. Dat vond ik altijd verschrikkelijk. Ik hou van klassieke muziek. Maar soms zit daar zo weinig gevoel in.

Je teksten bulken van de woordspelletjes en intertekstuele referenties. Ik neem aan dat dat lang schaven is.
Bird
: Het is de laatste 30 procent van een song schrijven die het moeilijkst is. Meestal werk ik met vrije associatie en maak ik me geen zorgen over wat het betekent. Het gaat me gewoon om het plezier van de taal. Pas op het einde wordt het menens, omdat ik geen pure nonsens wil verkopen natuurlijk. Maar ik ben vaak verrast dat mijn songs zoveel betekenen.

Noble beast lijkt aan te knopen bij je favoriete thema's, zoals het milieu.
Bird
: Bijna elk nummer gaat op een bepaalde manier over de natuur, meer bepaald over de kracht van de natuur en wat die met ons lichaam doet. In 'Masterswarm' heb ik het over dieren die zich in groep voordoen als één groot dier. En zo de hersenen van de natuur overnemen. Het meesterbrein van de natuur. Is dat God? Ik weet het niet.
Ik heb me bij deze plaat de vraag gesteld wat ik nu precies aan het worden ben. Gedurende twaalf jaar al ben ik onderweg met muziek, en treed ik zo'n 200 keer op per jaar. Wat doet dat met een mens? In hoeverre evolueer ik in een dier in mijn job? Songs als 'Oh no' en 'Anonanimal' gaan daarover.

Maar de muziek klinkt veel opgewekter dan de inhoud.
Bird
: Ik hou niet van donkere muziek. Er moet een perspectief zijn. Het is moeilijk om niet overmand te worden door de chaos of vaagheden van het leven, maar ik steek ook wel de draak met mezelf als ik te somber dreig te worden. Songs schrijven beschouw ik als een soort van zelfhulp.

Ga je nog steeds op tournee met een bus op biodiesel?
Bird
: Neen, dat hebben we afgevoerd. Het hielp ons niet vooruit. We proberen nu gewoon meer shows korter bij huis te spelen. Wij zijn ons wel bewust van die milieuproblematiek. Maar in België staan jullie daarin al veel verder. Maar in de VS duurt dat altijd wat langer.

:: Les Nuits Botanique
wanneer: 6 > 16 mei 2009
waar: Botanique, Koningsstraat 236, Sint-Joost-ten-Node, 02-218.37.32, info@botanique.be + Koninklijk Circus, Onderrichtsstraat 81, Brussel

Andrew Bird treedt op 9 mei om 20.00 uur op in het Koninklijk Circus

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni