“Als ik van hoog genoeg naar Brussel kijk, voel ik de natuurelementen intenser. De huizenblokken en groene plekken vullen het lappendeken. Soms anarchistisch, soms homogeen rustgevend. Stortregens, wind, mist, sneeuw, nachtlicht,… Alles legt een film over het uitzicht. Bevreemdend, alsof ik een exotische reis beleef. Al moet ik er de meest ontoegankelijke wolkenkrabbers voor op.”
Marie-Françoise Plissart klimt op torens voor 'Bruxelles'
V ijftien jaar na haar boek Brussel Verticale Horizonten, waarbij ook een film was in samenwerking met Benoît Peeters, publiceert een van ’s lands beste fotografen, Marie-Françoise Plissart, haar werk Bruxelles bij Prisme Editions. Met commentaar (in drie talen) van La Cambre-docent Vincent Cartuyvels. Het is haar ‘best of’ van vijftien jaar vogelperspectief op Brussel. Een klepper van een album in kleur. Met panoramafoto’s die meestal 18 bij 50 centimeter groot zijn.
Plissart, bekend van een rits beeldromans en stadsimpressiefoto’s, is niet aan haar proefstuk toe met fotografie vanop grote hoogte. Haar fotoreeks over de restauratiewerken aan het Atomium (2004-2006) is historisch te noemen. Voor Bruxelles klom ze op het dak van vijftien flat- en kantoorblokken. Zo passeerde ze vroege en late uren op de Madou Plaza Tower (Kleine Ring) en de Belfiustoren (Noordwijk), op blok 23 aan de De Meeussquare, op de Résidence Pacific (Spastraat), de Bastion Tower (Matonge) en de nieuwe keukentoren op de campus Coovi in Anderlecht van XDGA. Maar ook de Sint-Jan-de-Doperkerk in Molenbeek en het stadhuis op de Grote Markt klom ze op. En ze geraakte heel hoog boven de Floréalwijk of met bewaking in de nieuwe UP-site Tower (kanaal), “vooraleer de vaste ramen - die kunnen niet meer open - geplaatst werden,” geeft ze trots mee.
Dat Plissart voor panoramafoto’s kiest, is logisch als je zoveel mogelijk stad wil omarmen. Vanuit die uitkijkposten had ze telkens een buitenissig zicht over een wijk. Hoe hoger, hoe beter de urbanisatie te snappen valt. Al zoekt elke Brusselaar of Brusselkenner een menselijker perspectief dan Google Street kan bieden – hoe staan de kramen van de Zuidmarkt geschikt? Hoe protserig wringt het bourgeois-gemeentehuis van Molenbeek met de kleine straten rondom? Om de realiteit te vatten, zoek je geografische puntelementen die je vertrouwd zijn, zoals de kerktoren van Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken middenin een oase van groen. Die dichtbij-benadering van de stad maakt haar leesbaar. Plissart voegt er zelfs wat aan toe: de afstand (vogelperspectief) die ze nam, wekt aparte gevoelens op. Daarvoor is de foto soms breed en allesomvattend. Regelmatig zoomt Plissart van ver in. Dat zorgt soms voor een goddelijk totaalbeeld, waartegenover dan weer voyeuristisch camerawerk staat, wanneer ‘detectivefotografe’ Plissart met haar telelens gaat spotten.
Ondefinieerbaar stuk Louizalaan
“Toen ik vanuit het dakrestaurant van de IT-toren in Elsene de tuinen van de Ter Kamerenabdij overschouwde, betrapte ik me erop dat ik inzoomde op wandelaars,” legt Plissart uit. “Zo heb ik die foto van een jongen die de moonwalk van Michael Jackson danste. Zijn cd-speler stond aan de kant, en hij amuseerde zich, anoniem, al kwam er wel eens een passant langs. Dat ik meekeek, kan hij niet geweten hebben. Vandaar dat ik die anonimiteit respecteer in de foto, waarvoor ik een tiensecondenpauze inlaste. Voor mij is het een beeld van de vele rare dingen die individuen zoal doen in de stad.” Eenzelfde Big Brother-reality vergaat het de ‘objectenjagers van d’A Mêt’ als Plissart om vijf uur ’s morgens op het Vossenplein het drukste moment aan handelstransacties meemaakt. “Met zaklampen snuisteren ze in de witte bestelwagens zonder bedrijfsnaam, en halen er alles uit tot ze kunnen selecteren. Het is een oud ritueel waarvoor je hier ’s nachts moet zijn. Dat laat de buik van deze stad zien.” De ijverige zwarthandel zindert in de foto na. Dat gevoel krijg je ook als je foto’s van de trams ziet die door een ondefinieerbaar stuk Louizalaan rijden. Zet dat beeld naast de tramfoto’s van een eeuw terug, en je merkt dat de stad amper is veranderd.
Maar madame Plissart zat ook vaak te dromen, heel hoog op die torens. Dan overviel haar een reisgevoel, dankzij de natuurfenomenen die dicteerden of ze haar fotosessie tot een goed einde kon brengen. “Doorgaans bleek het allemaal heel gevaarlijk, ginder boven. De Coovi-keukentoren naast de Ring was een verschrikking, met niveauverschillen en gevaarlijke struikelblokken. Geen wonder dat de architect de boot afhoudt voor wie hier op wil. Rukwinden en stortregens zetten de stad in haar alledaags kleed (de coverfoto van het boek is genomen vanonder een weerbarstige paraplu, JMB). De weersomstandigheden zorgen voor een spanning die ik wil laten voelen. Ik wou het ochtendkrieken, de nacht, de winter,… alles wat de stad meemaakt, vatten. Dat is het echte Brussel, dat even sterk als beneden van heel hoog valt te zien.”
Lees meer over: Vorst , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.