Opinie: Afscheid van Kamiel
door Anne Brumagne, hoofdredacteur van Brussel Deze Week
Vanhole schreef geen bestsellers, hij was hoegenaamd geen BV, maar haalde soms wel het nieuws wanneer hij als bomspotter met andere schrijvers en artiesten over het prikkeldraad kroop in de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. Dat was de activistische kant van Vanhole.
Maar hij was vooral de auteur van prachtige, gevoelige en breekbare teksten: romans, theaterteksten, reisverhalen waarin hij bijna altijd op zoek ging naar de ziel en het verleden van plekken. Die reisverhalen leidden hem de hele wereld rond, Oekraïne, Iran, Montréal. Lange wandeltochten door zijn geliefde Brussel - zelf was hij geboren in Etterbeek - boden hem net zo goed inspiratie voor het genre. Brussel loopt als een rode draad door het oeuvre dat hij bij elkaar heeft geschreven. Niet alleen als decor, vaak ook als personage. "Ik troostte haar en zalfde haar lelijkheid. Ik schold op projectontwikkelaars en kortzichtige besturen," schrijft hij ergens in het verhaal 'Ouwe sacoche', opgenomen in zijn nog maar onlangs verschenen boek De spoorzoeker. In 'Ouwe sacoche' beschrijft hij hoe hij als twaalfjarige schooljongen 's ochtends met zijn boekentas door de Koloniënstraat liep, tussen de dichte drommen forensen.
Of hij ging op pad in de kanaalbuurt: met Koen Peeters schreef hij er het boek Bellevue/Schoonzicht over. De twee auteurs vroegen op een bepaald ogenblik ook aan Franstalige en Nederlandstalige collega-schrijvers om, net zoals het romanpersonage Leopold Bloom in Ulysses van James Joyce gedurende een dag door de straten van Dublin dwaalt, door Brussel te trekken, en hun impressies neer te schrijven.
Vanhole stapte heel graag in de voetsporen van andere schrijvers die in de hoofdstad hadden vertoefd, die ze hadden verfoeid of bemind. Aan hun mijmeringen voegde hij de zijne toe. Dat was ook al zo in zijn debuut dat hij schreef op 36-jarige leeftijd, de verhalenbundel Een demon in Brussel. In het titelverhaal trekt hij door de stad in het zog van de Franse schrijver Baudelaire (die zich zo spottend over Brussel uitliet; volgens Baudelaire rook heel Brussel naar groene zeep). En in het verhaal 'Van ketje tot landjonker' (uit De spoorzoeker) is de Vlaamsgezinde Herman Teirlinck de gids. Vanhole belandt in de Vierwindenstraat in Molenbeek, waar Teirlincks geboortehuis staat, "zonder plaquette op de gevel".
"In één opzicht is deze buurt nagenoeg onveranderd gebleven, denk ik, dit is nog altijd een armzalige, gezellige volkswijk zoals Herman Teirlinck ze in zijn jeugd heeft gekend. Veel buurtwinkels, een lagere school, une Maison de l'Égalité, een café, een kapperszaak, al wat je in een voorgemeente van de hoofdstad nodig hebt. Alleen is het volk dat hier is komen neerstrijken, uit donkerder hout gesneden dan de krabbers die in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn toegestroomd, dromend van een beter leven in de grote vijandige stad. Nog wordt er van een beter leven gedroomd, maar dan in het grote, vijandige genotzieke Westen. (...)"
Dublin had James Joyce, New York heeft Paul Auster, die hier deze week met zoveel egards in Brussel is ontvangen. Barcelona telt de inkomsten die de megaverkoop van Carlos Ruiz Zafóns De schaduw van de wind op toeristisch vlak genereerde.
Brussel heeft niet de opvallende flair van New York of Barcelona, het is een stad die de mensen meestal pas langzamerhand voor zich kan innemen. Brussel heeft ook geen bestsellerauteur, maar toch geeft Brussel soms aanleiding tot kleine literaire pareltjes. Zoals die van Kamiel Vanhole. Lees ze in deze grimmige tijden.
Lees meer over: Elsene , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.