Peter de Caluwe brengt de Munt naar nieuwe hoogten

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
05/01/2008
Het publiek is het erover eens: de terugkeer 'in patria' van Peter de Caluwe, als nieuwe intendant van de Munt, brengt de federale instelling naar nieuwe hoogten. Hoe de culturele aartsengel dit doet, legt hij direct en ondubbelzinnig uit.

Terwijl er voorbarig kritieken en meningen werden rondgestrooid over Peter de Caluwe - en hij zelfs vóór zijn eerste seizoen een master honoris causa van een Brusselse hogeschool kreeg -, keek Brussel Deze Week de kat uit de boom tijdens de eerste maanden van het Munt-seizoen 2007-2008. Op ijs van één nacht kan een nieuwe algemeen directeur niet én de kredieten, én het personeelsbestand, én het imago, én de internationale reputatie een nieuwe richting uitsturen. Of toch? "We zitten met een land waar het federale constant ter discussie staat. En iedereen wil weten waar hij aan toe is," zegt Peter de Caluwe. "Het lijkt me vanzelfsprekend dat de Munt een antwoord mag verwachten op de vraag hoe dit land in de toekomst wil omgaan met zijn federale instellingen. De Munt is een van de beste culturele visitekaartjes voor het federale merk, een huis van vertrouwen dat zich duidelijk positioneert door zijn kwaliteitsproducten en imago. We leven in Brussel, in een federaal land; we zijn Europees gericht. En we worden gesubsidieerd door de federale overheid. Aan die gegevens valt niet te tornen zonder al te veel onderuit te halen."

Dat neemt niet weg dat de Munt veel geld kost.
De Caluwe: "Wat ons huis met de beschikbare middelen en het beschikbare personeel bereikt, grenst aan het ongelooflijke. Het Munt-personeel is van 2003 tot 2006 geslonken van 490 naar 445 medewerkers. We kunnen niet nog magerder worden. Wat wij nu verwachten van de overheid, is dat ze investeert in de stenen, de werkingskosten en de salarissen. Wij zorgen dan voor het artistieke product, en we zijn bereid om zoveel mogelijk onze eigen inkomsten te verhogen door een toekomstgericht en internationaal georiënteerd zakelijk en artistiek beleid."

U kunt ook andere (cultuur)overheden aanspreken om financieel bij te springen.
De Caluwe: "Ik vind dat niet kunnen. We kunnen maar één gesprekspartner hebben, en dat is logischerwijs de federale overheid. Ik zie die relatie heel zuiver en transparant. Daarnaast past onder meer het Brussels Gewest nog bij, omdat via Beliris (Brussels-federaal samenwerkingsverband, red.) de subsidies voor de renovatie van ons huis geregeld worden. Europa als gesprekspartner introduceren is pas een volgende stap, dat is nu nog niet aan de orde."

Die trouw zorgt toch voor wrevel achter de coulissen?
De Caluwe: "Niet intern, nee. Ik maak me pas zorgen als er negatief over de Munt geschreven wordt - ook in de pers. Als aan de bedrijvigheid, het institutionele, de ambitie en de visie van de Munt getwijfeld wordt. Dat ontkracht het respect dat de Munt verdient. Dit operahuis heeft een reputatie, en het heeft het recht die te verdedigen. Deze reputatie mag ook versterkt worden op internationaal vlak. En dat gebeurt, want de professionele wereld heeft veel vertrouwen, ook in mij, als nieuwe directeur. Dat merk ik aan het engagement van coproducenten, zangers en agenten, en aan het enthousiasme van regisseurs en dirigenten om met de Munt scheep te gaan."

Uw entourage, zowel privé als professioneel, zegt dat u geen vijanden hebt. Een allemansvriend, kan dat?
De Caluwe: "Ik ben altijd een harmoniezoeker geweest. Ik zoek geen conflicten. Ik wil met mensen, ook met wie ik het niet eens ben, op een gezonde manier samenwerken. Jaknikkers hoef ik niet. Als ik het woord vijand in de business moet laten vallen, dan gaat het enkel om mensen die op een totaal andere manier over ons vak denken. En op die manier, volgens mij, het vak kapot maken. Concreet zijn dat wat Mahler bestempelde als die operahuizen waar Tradition Schlamperei is, en waar alleen aan het commerciële aspect van de kunst wordt gedacht. Zodat de opera een stigma krijgt: 'behoudsgezind', 'ouderwets', 'star system', 'duur', 'alleen voor de rijken', en 'belastinggeld verslindend'."

U kunt het niet vinden met het sterrendom.
De Caluwe: "Ik kan het alleen niet hebben dat een operahuis gegijzeld wordt door één ster. Een ster, die al dan niet akkoord gaat met zijn of haar collega's. Die al dan niet akkoord gaat met de visie van de regisseur. Die al dan niet overeenkomt met de dirigent. Die het orkest niet goed vindt. Die niets wil weten van de kostumering. Die met de kappers en grimeurs ruzie gaat maken. En die iedereen gijzelt door in het midden te laten of hij of zij al dan niet komt. Met zo iemand botst 'mijn sys­teem', al gaat het nooit om een persoonlijke aantijging."

U staat voor uw gelijk, en voor een eenduidig standpunt.
De Caluwe: "Vast en zeker, al ben ik niet iemand die per se zijn gelijk hoeft te halen. Ik sta open voor de argumenten van mensen met een andere mening. Maar voor mijn zaak ga ik voor honderd procent. Vandaar dat ik ook de artiesten heb gekozen met wie ik in de Munt de volgende zes jaar wil werken. Daar ontstond enige discussie over. Ik heb op managementniveau ook gesteld: 'Ik ben wel graag iemand die in teamverband werkt, maar ben ik voor u ook de leider?' Het antwoord was unaniem: 'U bent de leider, u geeft de richting aan.' Uiteraard moeten zo'n taak en titel ingevuld worden door iemand met visie, omringd door mensen die die functie respecteren."

Liet u daarom de leiding van het operahuis in München staan voor een onzekere toekomst bij de Munt?
De Caluwe: "Ik wou al lang een operahuis leiden, en dat huis is in mijn ideale wereld altijd de Munt geweest. In dit huis heb ik de mooiste en meest vernieuwende voorstellingen gezien. Bovendien is het het operahuis, de stad en het land die ik het beste ken. En waarbij ik instinctmatig voel hoe ik hier iets aan kan bijdragen. München is beladen met zijn traditie. München is Richard Wagner, Richard Strauss,... - en een nationaal, zelfs regionaal publiek. Ik had München bijna aanvaard, maar dan moest ik in andermans masterplan stappen, iemand die uiteindelijk samen met mij wou doorschuiven naar de Metropolitan Opera in New York. Ik werd vakkundig verleid (sinds januari 2004, red.) om hierin mee te gaan: ik kreeg carte blanche, mocht regisseurs kiezen, kreeg invloed op zangers en dirigenten. Maar ik wist van Bernard Foccroulle (de toenmalige Munt-directeur, red.) dat voor december 2004 de beslissing zou vallen of er een nieuwe directie in de Munt zou komen. En ik wachtte af. Toen Foccroulle in december 2004 besliste dat hij zou opstappen, heb ik gezegd: 'I am running for this job.' En meteen viel mijn interesse in München weg. Is het een toeval dat ik deze baan kreeg?"

De Nederlandse Opera geloofde in uw ambitie. Herkent u dit terug?
De Caluwe: "Ik blijk daar al wat ervaring mee gehad te hebben. Zowel Gerard Mortier (Munt-directeur toen De Caluwe in De Munt begon, red.) als Pierre Audi (artistiek directeur van De Nederlandse Opera, red.) heeft me 'aangevoeld'. Ik denk dat het twee mensen zijn die talenten kunnen ontdekken en laten rijpen. Van hen heb ik geleerd om de juiste talenten te vinden voor de juiste positie."

"Wat ik absoluut nog kan bijleren, is: hoe groepsmechanismen werken. Ik stond als jongeling altijd in de goal, en daar kon ik mijn eigen problemen inschatten. Ik moest enkel leiding geven aan de verdediging. Maar ik begreep niet hoe het groepsmechanisme werkte, of hoe je dat kon beïnvloeden. Gewoon omdat je als keeper geen deel uitmaakt van de groep die zorgt dat ze scoort aan de overkant. De vliegende keeper bestaat niet in een echte match."

U maakte deel uit van de 'Club van Mortier'. Blijft Gerard Mortier uw grote inspirator?
De Caluwe: "Bij Gerard Mortier heb ik de eerste kansen gekregen. Hij is mijn inspirator geweest en daar blijf ik hem dankbaar voor. Ik kwam in de Munt als gewetensbezwaarde en kon na twee jaar instromen in het bedrijf. Maar ik heb me wel tegen een aantal facetten van het leidinggeven van Mortier afgezet. Hij zocht sneller het conflict op, terwijl ik niet mee wilde in zijn machiavellistische denken. Vandaar dat ik al snel andere horizonten heb moeten opzoeken."
"Ik wil vooral geen verdeel-en-heerscultuur. Men veronderstelt al te vaak verborgen agenda's. Ik ondervind dat mensen dat vaak niet willen geloven, maar ik blijf herhalen: 'What you see is what you get.' Ik streef bovenal harmonie na."

Werknemers creëren problemen, en de directeur vindt altijd een oplossing.
De Caluwe: "Het is inderdaad zo dat ik automatisch in oplossingen denk als er zich een probleem voordoet. Maar ik zoek vooral naar de kern van waarheid in het verhaal van de persoon, en wat kan ik eraan kan doen. Het gaat vaak om het teveel dat op iemands bord ligt. Zodra je het probleem van de stapel haalt, kunnen we over de essentie spreken. Er wordt in een hiërarchie te veel verwacht dat de directeur 'mijn problemen' wel eventjes oplost en beslist hoe het met 'mijn leven' verder gaat. Wat ik wil doen met dit huis, is dat naast het respect voor verticale autoriteit ook horizontaal wordt gekeken. Met collega's gaan praten. Zelf oplossingen aanreiken."

Het lijkt of u een mentaliteitswijziging in een ministerie wilt?
De Caluwe: "Het woord ministerie kan positief of negatief op de Munt geplakt worden. Er zijn hier natuurlijk een aantal ambtenaren, zoals in elk bedrijf, en die zijn ook nodig. Maar de meesten zijn mensen die hier uit passie zitten. Ik noem de Munt liever een onderneming dan een staatsinstelling. Wij hebben een missie en een doel. Al onze knowhow en feeling moeten worden aangewend om een fantastisch product neer te zetten. Een operahuis is een instelling tussen artiesten en publiek. De opdracht is duidelijk:
wij krijgen geld om met artiesten iets unieks te maken voor een publiek."

Zou u de stelling kunnen verdedigen dat u de perfecte manager bent?
De Caluwe: "Laat ik de vraag zo ombuigen. Als u op ambitie doelt, dan wil ik zeggen dat de ambitie waarmee ik begaan ben, absoluut niet voor mezelf is. Ik wil me niet in de spotlights zetten. Het project an sich is mijn ambitie. Voor mezelf ben ik een grote twijfelaar, maar voor de zaak weet ik waar het naartoe moet. En omdat twijfelen de essentie is van het artistieke, ben ik een artiest. Als ik de echte manager zou spelen, dan zou ik dicteren van: die zanger is niet vrij, geen probleem, neem die maar, wat het ook moge kosten. Neen, ik zeg tegen de zanger: 'Het is niet omdat je vrij of betaalbaar bent, maar omdat ik jou wil. Het gaat om jou. En als jij het wilt, dan doen we dit samen en bereiken we gezamenlijk succes én belangstelling.'"

De Munt mag dus niet klagen over een gebrek aan aandacht?
De Caluwe: "De Munt is nu eenmaal het eerste podium van de stad. In Amsterdam is dat iets anders, want daar spreekt iedereen over het Concertgebouw. Het Muziektheater staat daar maar in tweede positie. De creatieve plek bij uitstek in onze sector, waar echte homemade producten ontstaan, is overduidelijk de Munt. Vergelijk ons niet met Bozar, dat als podium vooral voor een receptie programmering staat."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni