Phoenix draait soundtrack voor de zomer in elkaar

Tom Zonderman
© Agenda Magazine
03/06/2009
Het Franse Phoenix knoopt op Wolfgang Amadeus Phoenix weer aan met de verfrissende elektropop van zijn eerste twee albums. In het in elkaar knutselen van de perfecte popsong kennen de koningen van de indiechic nog steeds hun gelijke niet.

De band uit Versailles leek in het afgelopen decennium met de vingers in de neus hits te scoren. Sublieme singles als 'Too young', 'If I ever feel better', 'Everything is everything' sloegen moeiteloos een bres in de ether met ultracatchy, intelligente pop. Alleen wilden de albums niet altijd mee. Na de glossy mélange van electro, rock en country op United en de warme soulpop van Alphabetical kwam de groep aanzetten met het ongepolijste It's never been like that, een ongedwongen gitaarplaat met hoge Strokes-factor.

Dat ruwe is opnieuw weggevlakt op hun vierde album, maar het spelplezier van zijn voorganger bleef behouden. In se integreert de groep de kekke elektropop van United met het snediger karakter van It's never been like that. Luister naar de hoekige gitaarlikcs op 'Lasso' of de strakke drumroffels van 'Girlfriend' en je ruikt The Strokes. Maar het zijn vooral de funky baslijntjes, de warme keyboards en de occasionele discobeat die het geheel doen knallen, gekoppeld aan de vertrouwde laidback croon van zanger Thomas Mars. Wolfgang Amadeus Phoenix gaat erin als een roze suikerspin, de ideale soundtrack voor een zwoele zomer quoi.

Niet alleen de songs zijn van een uitstekend niveau, ook de sublieme productie, die gesofistikeerd maar niet geforceerd klinkt, is een grote troef. Met dank aan co-producer Philippe Zdar, de helft van Cassius, samen met Daft Punk en Air een decennium geleden de grondleggers van de Franse electroscene waar ook Phoenix altijd mee werd geassocieerd, vaak tegen hun zin. "Ik vind het nog steeds een holle term, maar ik denk dat we wel iets sterks gemeen hebben. Misschien niet de muziek zelf, maar eerder de visie op muziek," zegt gitarist Laurent Brancowitz, die samen met bassist Deck D'Arcy naar Brussel is afgezakt om uitleg te geven bij de nieuwe plaat.

"We zoeken we inderdaad de sfeer van United opnieuw op, maar zonder It's never been like that hadden we Wolfgang Amadeus Phoenix nooit kunnen maken. Het heeft ons wel tijd gekost vooraleer de vonk oversloeg. Anderhalf jaar hebben we in de studio gezeten. De opnames leken eindeloos. Als we geweten hadden dat het zo lang zou duren hadden we wellicht een andere job gezocht. We werken ontzettend hard, moeten wachten tot alles op zijn plaats valt. Daar komt veel geluk bij kijken. Als we iets op een rationele manier aanpakken eindigt het altijd in een teleurstelling."

Terwijl de groep haar vorige plaat inblikte in Berlijn, wilde ze de muze deze keer forceren met dure plannen: een boot op de Seine, een trip naar het Bowery Hotel in New York, een verblijf in het atelier van Théodore Géricault. Om uiteindelijk te belanden in de studio van Zdar in het Parijse Montmartre. Ze konden er beschikken over een batterij vintage keyboards, maar de plek bleek een veredeld duivenkot.

Brancowitz: "Een ruwe ruimte, onafgewerkt, zonder een lik verf aan de muur. Om een of andere reden eindigen we altijd in de meest shitty plaatsen. We hebben dat nodig, het stimuleert onze fantasie."

Shitty klinkt het album allerminst, wat een exuberante titel als Wolfgang Amadeus Phoenix ook al aangeeft. Brancowitz: "We wilden een keer niet op safe spelen. Het klinkt groots en tegelijk ook idioot.

Alsof je een klad graffiti op de Mona Lisa kliedert. Dat soort weerklank zochten we. Wij zijn een bende vrienden, dollen graag, nemen ons niet te ernstig. Maar als het op muziek aankomt zijn we bloedserieus. Kunst is heel belangrijk voor mij, en ik beschouw popmuziek als kunst."

Wolfgang Amadeus Phoenix trapt kleurrijk af met 'Lisztomania', een verwijzing naar het ontluikende fanfenomeen van gillende meisjes dat de Hongaarse componist Franz Liszt ten deel viel en al door Ken Russel werd belicht in de gelijknamige film. Brancowitz: "Liszt was de eerste popster. Maar hij is vooral erg belangrijk in de sprookjesfabriek van Europa."

Die Europese identiteit wil Phoenix graag benadrukken. Brancowitz: "Dat idee was al gerijpt op It's never been like that, maar is nu pas tot volle wasdom gekomen. In het begin hadden we een exotischer beeld van onszelf. We zongen over Hollywood en dat soort dingen. Op een bepaald punt hebben we ons gerealiseerd dat in een rockband zitten en over Versailles zingen ook cool is."

Versailles, een paar eeuwen geleden een hoogtepunt van creativiteit maar nu een verschraald oord van behoudsgezinde burgerij, noemt zanger Thomas Mars een plek zonder soundtrack. D'Arcy: "Het is een arme buurt, cultureel gezien, maar dat bleek net stimulerend te zijn voor ons." Brancowitz: "Toen we tieners waren was popmuziek voor ons iets vaags dat van de andere kant van de oceaan kwam, we hadden er een geïdealiseerd beeld van. Een Amerikaan weet waar Prince vandaan komt, hij kan dat plaatsen. Voor ons is dat iets totaal exotisch."

Na het behoorlijk sublieme openingstrio 'Lisztomania', '1901' en 'Fences' neemt Wolfang Amadeus Phoenix gas terug in het Air-achtige instrumentale patchwork van 'Love like sunset part 1' dat daarna overgaat in 'Part 2' en zo de brug naar de tweede plaathelft vormt.

Samen met 'Funky squaredance' van hun debuut moet dit de meest ambitieuze track zijn die Phoenix ooit heeft opgenomen. D'Arcy: "Dit is onze tunnelmuziek: de song meandert door klanken alsof je de verschillende lichtschakeringen in een tunnel ondergaat. Thomas pendelt vaak tussen Versailles en Parijs en raakte geïnspireerd door het ritme van de lichtpatronen. Het is een sleutelnummer, het vat de hele plaat samen." Brancowitz: "Het is een overgangsritueel. Door een iets complexere track in het midden van het album te plaatsen tonen we dat we onze luisteraar serieus nemen. Popmuziek moet een perfecte sfeer hebben, maar hoeft daarom niet simpel te zijn."

Phoenix stelde onlangs voor het Franse electrolabel Kitsuné een opvallende compilatie samen. Opvallend, omdat er weinig tot geen electro op te bespeuren viel, met uitzondering van Tangerine Dream.

Wat dan wel? Een hoop softrock uit de jaren 1970 en aantal obscure parels van Dennis Wilson, 13th Floor Elevators en Lou Reed. Brancowitz: "Naar electro luisteren we niet gek veel. De songs moeten gewoon goed zijn, welke genre dan ook. Justice of Bach, voor ons is dat een en dezelfde sfeer."

:: Phoenix
wanneer: 5.6.2009, 20.00 uur, uitverkocht
waar: Botanique, Koningsstraat 236, Sint-Joost-ten-Node, 02-218.37.32, info@botanique.be , www.botanique.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni