Praat achteraf: Over het nijlpaard en de Maalbeek

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
04/05/2012
Gelezen: Vers uit Brussel – Nederlandse gedichten uit de hoofdstad (uitg. Willemsfonds, 72 p., 3 euro). Verkrijgbaar op kurtdeswert@hotmail.com of 02-218.44.88. Voorstelling op 3 mei om 19.30 uur in Passa Porta, Dansaertstraat 46, 1000 Brussel.

Omdat dichtbundels niet geweldig in de markt liggen, worden er weinig uitgebracht en moet je als dichter al van goeden huize zijn om je verzen ooit gedrukt te zien. In die wetenschap publiceert het Brusselse Willemsfonds een dichtbundel met 'divers en laagdrempelig' werk van bekend, minder bekend of onbekend poëtisch talent uit de hoofdstad en haar omstreken. Zo keert het Willemsfonds ook terug naar zijn roots: de stichter van Willemsfonds Brussel, de Schaarbekenaar Emanuel Hiel, was ook een dichter. De bedoeling van samenstellers Herman Mennekens en Kurt Deswert is om hier een echte traditie van te maken en om elke paar jaar een dichtbundel uit te geven. Ze roepen alle amateurdichters in Brussel op om hun werk in te sturen.

Wat opvalt, is dat de bundel, op de wat uit de toon vallende blauwe rug na (er zitten nogal wat politici van de blauwe strekking onder de opgenomen dichters), zeer mooi is uitgegeven. De nostalgische tekening op de kaft, het papier en de vormgeving zijn top. Al straalt het historische en bucolische karakter van de kaft ook wel wat af op de inhoud, terwijl je net zou verwachten dat hij vooral zou contrasteren met gedichten die het hedendaagse Brussel als inspiratiebron hebben.

Bij de opgenomen dichters, die telkens met een kort biografietje worden voorgesteld, zitten er ook een aantal met een geboortejaar in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, en zij durven zich al eens te buiten gaan aan lieflijke gedichten die natuurbeschrijvingen koppelen aan menselijke sentimenten. Mietje Vansina (1923) bijvoorbeeld presenteert ons 'Lentemorgen', dat begint met 'Wit en zilver / vlokken wolken / blij op helder blauw'. Ook het lange 'Maalbeek' van Jan Crabbé (1939), oud-leerkracht van de Kakelbontschool in Laken en natuurliefhebber, bezingt de natuur, zij het in mineur: 'O Maalbeek! Jij schonk mijn jeugd zoveel genot. / Bedroefd maakt mij je huidig lot. / Waar zijn de nestjes van 't klein gebroed, / het vleugelvolk heeft zwaar geboet.'

Van recenter datum en andere poëtische strekking is Els Ampe, die door de alfabetische volgorde de bundel mag openen. In haar hommage aan Jef en Mimi Mennekens ter gelegenheid van honderd jaar toneelvereniging De Violier heeft ze het nog wel over een 'diepblauwe viool', maar de andere drie gedichten zijn of lijken persoonlijker. 'Dood bij dageraad' is om die reden sterk. Met verzen als 'Geen zin in een woord' ('Oma') of 'Ik kreeg een baby, een man van weinig woorden' ('Mijn zoon') toont Ampe verderop nog enkele flitsen.

Het hedendaagse Brussel is dan weer duidelijker zichtbaar in de gedichten van Assita Kanko, die met enige nooddruft over de vrijheid schrijft, en in de contemplatieve gedichten van Herman Mennekens, die een relatie ziet breken op de trappen van het Centraal Station. Hugo Neirinckx wordt dan weer getrokken door Rusland, IJsland en het allegorische Ispahaan. Het verliteraturen van levens­ervaring is dus vaak aan de orde. Yvo Peeters doet dat kort, maar puntig. 'Mijn verleden / is als een anker / dat houvast biedt / in mijn levensstorm / maar ook verbiedt / dat ik verder / doorga tot aan / de einder van mijn lotsbestemming.' Ann Steeman, die een zoontje met een au­tismespectrumstoornis heeft, slaagt erin de moeilijke kant van dat onderwerp te bekampen met de lichtvoetigheid van het kindervers ('Kleine broer'). Frank De Crits, als Brussels dichter toch al gevestigd, zoekt het verder, al zal het gedicht over chocolade ('Chocolade is zwart of niet geweest') wel enige autobiografische inslag hebben.

De aangenaamste verrassing komt naar mijn smaak toch van medesamensteller Kurt Deswert. Hij hoort het geluid van 'mussen die huizen / in het takwerk van de oude vleugelnootboom / achteraan het Centraal Station' en besluit dat voldoening niet alleen is weggelegd voor specialisten-ornithologen. En als er nog eens een nijlpaard moet worden geëerd, dan kan Deswerts gedicht gerust dienen: 'In de encyclopedie van schier onmogelijke dieren / staat het nijlpaard met stip genoteerd.' 'Tableau vivant' begint dan weer aldus: 'Hooguit een stilleventje of zeven; / de afschildering van je bestaan wanneer je sterft.'

Het Willemsfonds heeft wellicht gelijk dat er een kloofje gaapt tussen poëzie die nog gepubliceerd geraakt en poëzie die maar beter verbleekt in schuiven en dagboeken. Dit dunne bundeltje past precies in dat kloofje.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni