Stephan Vanfleteren met Belgicum in de Botanique

Heleen Rodiers
© Agenda Magazine
03/06/2009
Belgicum, de beklijvende fototentoonstelling over het thuisland van Stephan Vanfleteren, is vanaf donderdag te zien in de Brusselse Botanique.

"Ik ben een pessimist met een zwak voor aftakeling. Fotografie is het ideale medium om vast te leggen wat onherroepelijk zal verdwijnen," vertelt Stephan Vanfleteren, een fotograaf die van zwart(-wit)kijken zijn handelsmerk maakt. Zijn 'Belgicum maakte eerder een goede beurt in het Antwerpse Fotomuseum en komt nu naar de Botanique.

Foto's van Marolliens, groter dan levensgrote visserskoppen. De troosteloosheid van een leegstaande fabriek waar de laatste dagen van bedrijvigheid allang zijn geteld, onderstreept door het grijs en wit van overhangende mist. Tristesse en droefenis extra in de verf gezet door de sterke contrasten in de foto. Stephan Vanfleteren (1969) maakt van zwart een intens zwart, van wit een baken van licht, daartussen liggen alle schakeringen van grijs. Om de foto's te beschrijven, heb je woorden nodig als 'armoede', 'dakloos', 'nostalgie' en 'verlaten'.

"Belgicum gaat meer over mezelf dan over België," zegt Stephan Vanfleteren. "Een tentoonstelling over je land, dat is oneindig en subjectief. En ik ben een zwartkijker. Ik kan best vrolijk zijn. Ik hou zelfs van disco, maar wanneer ik alleen ben, word ik overvallen door een gevoel van pessimisme. Ik fotografeer wat op het punt staat te verdwijnen. Wat je ziet op de tentoonstelling of in het boek zal er over dertig jaar niet meer zijn. Ik heb veel rond armoede gewerkt, maar dat soort armoede is aan het verdwijnen. De grijze-baardarmoede met het vergeelde behangpapier tegen de muur maakt langzaamaan plaats voor een ander soort armoede: mensen die hebben gestudeerd, geen drankprobleem hebben, maar hun huis en koelkast niet meer kunnen afbetalen."

Hoe slaag je erin om je onderwerp niet te laten figureren in een freakshow?
Stephan Vanfleteren
: Ik probeer met respect te fotograferen, ook in moeilijke situaties, maar ik zet toch geen stap opzij. Ik heb een dakloos koppeltje gefotografeerd dat elkaar liefdevol vastpakt. Naast hen zit er wel een man die zijn maaginhoud voor het oog van de camera naar buiten werkt. Is dat respectvol? Je laat mensen in hun waardigheid maar je mag ook niet verbloemen. Ergens is fotograferen altijd een agressieve daad.

Hoe begin je aan een reeks over de vierde wereld?
Vanfleteren
: Aan de foto's in vierkant formaat heb ik jaren gewerkt. Vakanties heb ik eraan opgeofferd. Waarom? Noem het overtuiging. Op reportage in conflictsituaties heb ik vreselijke dingen gezien. Honger en dood. Maar dit gaat toch dieper. Dit is zo dicht bij je eigen wereld, zo herkenbaar. De mensen die ik heb geportretteerd wonen in je eigen stad en spreken dezelfde taal. Misschien word ik ook wel een oude man met een drankprobleem omdat het verkeerd is gegaan op mijn werk, met mijn relatie of omdat ik een zwaar ongeval heb gehad waardoor ik langzaam afglijd. Ik heb mezelf vaak gezien.

Is dat de pessimist in je die nu spreekt?
Vanfleteren
: Absoluut. Ik hoop dat ik vredig mag sterven met mijn drie kinderen aan mijn zijde maar ik kan net zo goed op mijn oude dag liggen te creperen in een vochtige kelder. De huidige crisis maakt dat des te waarschijnlijker. Bij de tentoonstelling in Antwerpen had ik een tekst geschreven waarin ik onze maatschappij vergelijk met een snel groeiende populier. Als je zulke bomen laat groeien, vallen ze vanzelf om. Liever zie ik de maatschappij als een eik, of, waarom niet, een treurwilg. Zij hebben tenminste een standvastige cyclus. Ik wil mezelf geen visionair noemen maar dit heb ik geschreven lang voor er sprake was van de huidige crisis.

De crisis bij De Morgen, de krant waar voor jou alles begon, moet je niet vrolijk stemmen?
Vanfleteren
: Het is altijd verschrikkelijk als mensen hun werk verliezen. Als freelancer kom ik nog maar zelden op de redactie. Voor de vaste werknemers was de bekendmaking van de lijst werknemers die moesten vertrekken de climax van een wekenlang proces. Voor mij was het als kijken naar de finale van een boksmatch, wanneer de knock-outs worden uitgedeeld. De voorstelling, de dame met de bordjes heb ik allemaal moeten missen. Dat was heel heftig en confronterend.Ik ben De Morgen ook heel dankbaar. Ik ben er als groentje binnengekomen en heb het geluk gehad er te kunnen groeien.

Je werk is door de jaren heen sterk geëvolueerd, van reportage tot krachtige portretten.
Vanfleteren
: In het begin is alles nieuw: een betoging in de Wetstraat, de IJzerbedevaart. Na zes jaar heb je het wel een beetje gezien. Ik wilde dieper gaan, langere reportages maken, zelf initiatief nemen, niet meer wachten op de telefoon om een foto te gaan nemen. Zo werken is erg vermoeiend.
Door de bijlagen van De Morgen heb ik toch de kans gekregen om veel van mijn persoonlijke werk te publiceren.

Je stijl is onmiskenbaar Vanfleteren?
Vanfleteren
: Mijn stijl is het resultaat van een langzaam proces. Als je jong bent, wordt je beïnvloed door voorbeelden. In mijn geval liepen die voorbeelden niet zozeer rond in het binnenland. Patrick De Spiegelaere en Herman Selleslags kende ik amper. Van Michiel Hendryckx had ik nog nooit gehoord. Ik herinner mij dat ik bij de voorstelling van mijn werk bij De Standaard samen in de lift stond met de grote Michiel Hendryckx. Ik kende hem niet, maar dat hij een man van allure was, zag ik wel.
Op het Sint-Lukas in Brussel heeft geen enkele praktijkleraar een stempel op mij kunnen drukken. Er was geen vaderfiguur die me heeft begeleid of gestimuleerd. Het is een beetje uit mezelf gekomen. Zonder dat hij het waarschijnlijk zelf weet, ook met de hulp van Dirk Lauwaert (Lauwaert geeft esthetiek van de fotografie aan Sint-Lukas, hr). Iedere naam die er in zijn les viel, zocht ik op. Wie zijn Diane Arbus, Garry Winogrand, Richard Avedon en Robert Frank? Daar heb ik mijn inspiratie vandaan gehaald. Mijn grote droom was om te zijn zoals Robert Frank: rondreizen en in cafés fotograferen. Cartier-Bresson heeft me minder beïnvloed. Hij is wat softer. Ik ben pas later in contact gekomen met het werk van De Spiegelaere, Selleslags en Hendryckx. Dat is misschien ook een geluk geweest. Veel fotografen die school hebben gelopen aan de Gentse academie waar Michiel heeft lesgegeven zijn op een of andere manier door hem gevormd.
Als achttienjarige zie je de diepgang van een Frank, Arbus, Winogrand of Avedon niet, maar Lauwaert heeft ons geleerd dat je door veel te kijken kunt achterhalen waarom een op het eerste gezicht banale foto dan wel zo bijzonder is. De wortels van mijn stijl moet je daar zoeken.

Het belangrijkste in je stijl is de keuze voor zwart-wit?
Vanfleteren
: Ik heb ervoor gekozen om niet meer in kleur te fotograferen. Dat is kiezen voor een hele smalle weg en die volg ik tot ikzelf tegen de muur aan bots. Ik laat me geen restricties opleggen door anderen. Het was een risico en ik ben er heel wat werk door verloren. Prachtige jobs zijn aan me voorbijgegaan. Dan bloedt je hart, maar ik moest mijn spoor blijven volgen. Ook bij De Morgen hebben ze me op een gegeven moment gevraagd om in kleur te fotograferen, maar dat heb ik altijd geweigerd.
Ik heb een aparte stijl: ik fotografeer in zwart-wit, gebruik veel contrast, ik durf een rimpel te tonen en de blik is uitermate belangrijk. Sommigen vinden het vreemd om zichzelf zo te zien. Er zijn er die geloven dat ze zijn zoals ze op de foto staan: fris en mooi. Het is dan wel even schrikken als er iemand heel erg dicht komt met een scherpe lens en weigert om het beeld te bewerken. Dat ligt erg gevoelig, zeker bij vrouwen. Ik heb daar wel begrip voor. Mensen willen graag mooi zijn; ijdel zijn we allemaal. De minder mooie kant zal altijd meer opmerkingen krijgen dan de schone kant.
Ik heb gekozen voor de moeilijke weg maar dat heeft uiteindelijk gerendeerd. Nu krijg ik soms te horen dat ik altijd mijn zin doe maar ik heb er wel voor gevochten.

Blij dat je die keuze hebt kunnen maken vóór de digitale revolutie?
Vanfleteren
: Ja (twijfelt), ik heb hier wel een digitaal toestel in mijn tas zitten dat ik gebruik als het snel moet gaan of wanneer er geen budget is, maar ik ben nog altijd een pelliculeman. Ik ben geen kleurenhater of zwart-witfundamentalist die tegen digitale fotografie is, maar er moet wel een reden zijn om ervoor te kiezen. Nu werkt het voor mij nog niet.
De donkere kamer is ook iets heel bijzonders. De eerste afdruk is als een eerste ontmoeting. Dat overkomt je ook geen tweede keer. Daarom geef ik mijn vergrotingen liever uit handen. De romantiek van de doka, dat zijn niet de grote formaten, maar wel dat het een plek is waar je alleen zit in het donker en voor het eerst je beeld ziet. In de doka heb ik het gevoel een filosoof te zijn. Wanneer ik achter mijn computer zit, ben ik een technicus. Als fotograaf ben je vaak een technicus maar af en toe wil ik op een rustige manier over mijn werk kunnen nadenken en de doka is daarvoor de ideale plek. Er is geen lawaai, geen e-mail of gsm. Tegenwoordig is er al zoveel afleiding.

:: Belgicum - Stephan Vanfleteren
wanneer: 4.6 > 9.8.2009 - woensdag > zondag van 12 > 20.00 uur — €4/5 (Bota'Carte: €3)
waar: Botanique, Koningsstraat 236, Sint-Joost-ten-Node, 02-218.37.32, info@botanique.be, www.botanique.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni