Sterren opnieuw welkom op Brussels Film Festival

Niels Ruëll
© Brussel Deze Week
21/01/2010
Het Brussels Film Festival heeft een nieuwe directeur. En Ivan Corbisier vaart meteen een nieuwe koers: grote namen zijn weer welkom in Brussel. De aan- of afwezigheid van sterren is de rode draad in de turbulente geschiedenis van een festival dat zijn draai maar niet vindt.

Wat gespecialiseerde festivals betreft is Brussel een fenomeen. Van de archeologische film tot de zombiefilm, je kunt het zo gek niet bedenken of het krijgt een plek in Brussel. Maar een algemeen festival met de allure van dat van Gent of Namen is voorlopig te hoog gegrepen. Er is wel het filmfestival van Brussel, dat onder verschillende benamingen al meedraait sinds 1974, maar een succesverhaal is dat niet.

Van 7 tot 13 januari 1974 wordt in het Auditorium van de Passage 44 het eerste Festival du Cinéma gehouden op initiatief van de Chambre Syndicale Belge de la Cinématographie. Op de eerste van een lange reeks naamswijzigingen is het nog geen jaar wachten. In 1983 verhuist het Festival International du Film de Bruxelles naar het Congrespaleis. Ook locatiewissels worden een constante.

Aanvankelijk zwaaien de grote Amerikaanse filmverdelers de plak. Zij laten sterren uit Hollywood overvliegen om hun films extra ampleur te geven. Het zijn niet de handtekeningenjagers die mopperen dat de commerciële belangen de artistieke overvleugelen. De Vlaamse pers heeft het moeilijk met het Franstalige karakter van het festival.

Kladaradatsch!
In de loop der jaren wordt de band met de filmverdelers minder strak. Begin jaren 1990 geeft een jonge ploeg onder leiding van Christian Thomas het festival een nieuw elan. Jo Röpcke wordt voorzitter van de vzw. Op zoek naar een eigen smoel trekt men steeds meer de kaart van de Europese film. Toch blijft elke persconferentie eindigen met een overzicht van de genodigden met naam en faam.

Aan het zwervende bestaan lijkt een einde te komen wanneer het festival van de Kladaradatsch! aan de Anspachlaan het kloppende hart maakt en de vertoningen spreidt over verschillende bioscopen. Maar dat is buiten het beruchte faillissement van de Kladaradatsch! gerekend. De organisatie komt de klap niet te boven en gooit in december 2002 de handdoek in de ring.

Hier had het verhaal kunnen eindigen. Maar filmproducent en zakenman Dominique Janne neemt de handschoen op en stampt met de hulp van Jan De Clercq een nieuw festival van Brussel uit de grond. Om de breuk met het verleden in de verf te zetten, wordt de teller op nul geplaatst. Wat vroeger ontbrak, moet nu het sterke punt van het festival worden: een sterk profiel.

Ver van de Vijfhoek
Janne modelleert het festival naar het Sundance Film Festival van Robert Redford of naar Premiers Plans (Angers). Het programma bestaat uitsluitend uit eerste of tweede films van Europese regisseurs. Nogal wat journalisten prijzen de nieuwe, duidelijke missie - debuterend Europees talent reveleren -, maar ze betwijfelen of de nieuwe locatie wel zal aanslaan. Precies het omgekeerde gebeurt. De vrees dat het het festival aan sfeer zou ontbreken omdat het te ver verwijderd is van de Vijfhoek, blijkt ongegrond. Met Flagey vindt het Festival een thuis. Het Flageyplein leeft op. Het grootste succes worden de gratis openluchtvoorstellingen op het Heilig-Kruisplein.

Het inhoudelijke concept slaat veel minder aan. Met elfduizend bezoekers overtreft de snel in elkaar gestoken nul-editie de verwachtingen in 2003. Maar vervolgens blijft een sterke groei uit. Nieuwe naamsveranderingen en een nieuwe locatie verhelpen dat nauwelijks. Door te verhuizen van de lente naar de eerste week van juli wil men uit het vaarwater van het filmfestival van Cannes blijven (regisseurs met een waterkansje om voor Cannes geselecteerd te geraken, lossen hun film niet); men rekent ook op de zomer om het festival een feestelijke touch te geven.

Er komen zo goed als geen filmsterren over de vloer. Het strakke concept maakt ook de komst van grote namen uit de Europese film onmogelijk. Straffer: Brussel reveleert - zoals de bedoeling was - een paar bijzonder getalenteerde regisseurs zoals Joachim Lafosse, Dagur Kári ( Noi albinoi , Dark horse ), Cristian Nemescu ( California dreamin' ), György Pálfi ( Taxidermia ) en Kornél Mundruczó ( Delta ), maar kan die talenten niet blijven volgen eens ze twee films gemaakt hebben. Het programma bestaat per definitie elk jaar opnieuw uit onbekende films van onbekende regisseurs uit onbeminde landen.

Tussen de onvolmaakte debuten zitten toch altijd weer een paar opwindende verrassingen. De filmavonturier krijgt een unieke kans om als een van de eersten nieuw talent te ontdekken. Maar van dat type cinefiel lopen er in Brussel minder rond dan gedacht.

Dominique Janne, nooit om een nieuw project verlegen, geeft het directeurschap op. Het nieuwe opperhoofd, Ivan Corbisier, wil het over een andere boeg gooien en het filmfestival meer glamour geven. De filmster is weer welkom.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni