Tibetaanse kunst: elk detail telt
Precies vijftig jaar geleden werd het museum verrijkt met het legaat van Léon Verbert uit Ukkel, dat tweehonderd thang-ka ('dat wat je ontrolt') telt. Voor het eerst komt de collectie nu uit zijn bewaarkisten.
De Brusselaar Verbert ging in 1907, met diploma's economische en diplomatieke wetenschappen op zak, naar China, waar hij als directeur van het Crédit Foncier d'Extrême-Orient werkte. Hij woonde achtereenvolgens in Tianjin, Sjanghai en Beijing en maakte ontelbare reizen door China. Geboeid door de religieuze cultuur verzamelde hij Tibetaanse, Sino-Tibetaanse en Chinese kunstvoorwerpen, wel zeshonderd stuks. Vooral thang-ka uit Oost-Tibet fascineerden hem. Die bracht hij mee toen hij definitief naar België terugkeerde in 1935, al gaf hij al in de jaren 1920 een aantal voorwerpen in bewaring aan de KMKG. Ook foto's, zoals van het bezoek van de Tibetaanse dalai lama aan Beijing in 1908, behoren tot die schatkist. Na zijn overlijden wachtte de KMKG tien jaar op de toestemming om de collectie, die haast onder de veilinghamer ging bij Drouot in Parijs, te verwerven.
Verbert had niet altijd de plaats genoteerd waar hij al zijn objecten vandaan had gehaald, en het museum had dus nog jarenlang een aardige kluif aan het correct inventariseren van de verzameling. Dankzij de informatietechnologie wordt het legaat-Verbert nu door Miriam Lambrecht, de conservator van de collecties India en Zuidoost-Azië, voor het eerst volledig ontsloten. Bijna zestig rolschilderingen uit katoen, jute, linnen of zijde - delicaat tentoonstellingsmateriaal - worden uitgestald. En in totaal zijn tweehonderd werken interactief in detail te bewonderen op drie computerschermen: twee op de tentoonstelling en één in de zaal Tibet, die een niet te missen verlengstuk op de collecties vormt. De verzameling-Verbert mag dan wel niet zo oud zijn (het gaat om zeventiende- tot negentiende-eeuwse kunst), ze staat kwalitatief heel hoog aangeschreven, ook al omdat ze 'oorspronkelijk' is kunnen blijven sinds de aanschaf, in de eerste helft van de vorige eeuw.
Les in iconografie
Wie de tentoonstelling binnenstapt, loopt eerst langs twee grote deurkloppers in verguld brons, zoals die bij de ingang van Tibetaanse boeddhistische tempels voorkomen. Het hoofd van een monsterachtige godheid met twee handen op de muil versiert de kloppers. Ze hebben een beschermende functie tegen vernieling en demonen. Daarmee wordt meteen de toon gezet: de tentoonstelling is een promenade langs ontelbare boeddha's - het centrale beeld van een rolschildering -, bodhisattva's (hulpgoden die mensen bevrijden en tot de ware Verlossing brengen), godinnen (in verschillende gedaantes) en beschermgoden (vaak angstwekkende bewakers). Het parcours is opgebouwd rond een uitzonderlijke reeks van twaalf pas gerestaureerde rolschilderingen die het leven van Boeddha illustreren. Want Boeddha staat altijd wel ergens centraal op de rolschilderingen.
Het is geen makkelijke klus om de symboliek te verstaan. Daarom heeft de tentoonstelling zich toegespitst op het uitleggen van de iconografie. De commentaren zijn 'eenvoudig' gehouden, door niet dieper in te gaan op de esthetische aspecten van het rolschilderen, wat een religieuze handeling is. Geen stijlanalyse dus, want dat zou nog jaren werk vragen, zegt de conservator. Ook het historische aspect wordt summier becommentarieerd. De rolschilderingen, die altijd overvol geschilderd zijn en het oog dus weinig rust gunnen, vragen om geduld. Elk detail heeft zijn betekenis. Bij elke rolschildering staat een object dat terugkeert op het werk, wat een goed 'hulpstuk' is om het detail een betekenis te geven. Een bidsnoer, dat gebruikt wordt bij het opzeggen van mantra's. Een rituele scepter. Een bronzen klok voor cultusvieringen. Beschermamuletten en gebedsmolens voor op reis. Rituele drinkflesjes voor mondspoelingen van de monnik. Een reliekhouder met gebedsrolletjes voor de bedevaarttocht naar de tempel. Een handtrommel uit een kinderschedel, overtrokken met dierenhuid. En zelfs een blaashoorn uit menselijk dijbeen. Alle uitgestalde objecten maken de rolschilderingen levendig en aards. In die zin wordt de complexe Tibetaanse godencultus uit de roldoeken verstaanbaar in beeld gebracht. Eindelijk is er een manier gevonden om mensen aan de hand van druppels te leren kijken naar de 'Oceaan der Wijsheid'.
:: Kunst uit Tibet, van 29 maart tot en met 27 augustus in het Jubelparkmuseum, Jubelpark 10, 1000 Brussel.
Open van dinsdag tot en met zondag van 10 tot 17 uur.
Kaartjes kosten 5 euro (of 4 euro voor senioren, -26 en groepen; 2 euro voor -18 en scholen; gratis voor -13 in gezinsverband).
Voordracht over Tibet op zondag 26 maart om 10.30 uur.
Museumatelier Wijze monniken en griezelige demonen van dinsdag 4 tot en met vrijdag 7 april van 9.30 tot 16.30 uur, voor kinderen van 10 tot 14.
Meer info: 02-741.72.14 .
Er is ook een lijvige catalogus met cd-rom met de tweehonderd rolschilderingen, die in detail te bekijken zijn.
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.