Willem Elsschot in Brussel (deel 1)

An Devroe
© Brussel Deze Week
29/05/2010
"Gij hebt goed gedaan er hier uit te trekken," schrijft Willem Elsschot in 1940 naar zijn vrouw Fine, die dan bij hun oudste dochter in Ukkel logeert. Brussel was veiliger dan Antwerpen. In 1914 was dat net andersom. Als de Eerste Wereldoorlog niet was uitgebroken, dan was Brussel nu misschien 'de Stad van Elsschot'.

Alfons de Ridder (1882-1960), die op 31 mei vijftig jaar overleden zal zijn, lanceerde zijn pseudoniem Willem Elsschot in zijn Brusselse jaren, van eind 1911 tot augustus 1914. In 1913 wordt zijn eerste roman Villa des Roses voorgepubliceerd in Groot Nederland . Voor dichter en redacteur Jan Greshoff was dat hét evenement in zijn leven als lezer: "De psychologie der figuren, de bouw van het verhaal, de behandeling van de taal, alles was anders. En vooral: het accent. Met díe intonatie in de stem had nog niemand hier gesproken." Elsschots eerste publieke optreden als schrijver vond plaats in Molenbeek op 5 februari 1914 op uitnodiging van de Vereeniging van Letterkundigen.

Elsschots aanstelling bij de gelatinefabriek Herz & Wolff in Vilvoorde deed het gezin De Ridder-Scheurwegen naar Brussel verhuizen, na eerdere tussenstops in Parijs en Rotterdam. Die baan had hij waarschijnlijk te danken aan zijn Brusselse jeugdvriend Leo Kryn, die in 1904 de eerste boekhandel in Nederlandstalige literatuur in Brussel had geopend. Elsschots familie bewoonde achtereenvolgens een appartement op de Waterloosesteenweg 41 in Sint-Gillis en de Waversesteenweg 929 in Oudergem. In september 1913 verhuisde het gezin naar de Émile Bockstaellaan 237 in Laken, naar een appartement op de derde verdieping boven café Le Cygne. Elsschot mocht het appartement huren op voorwaarde dat zijn gezin niet meer dan twee kinderen telde. Toen de verhuiswagen voorreed, bemerkte de cafébazin Jeanne-Marie vier kinderen. De speech van Elsschot deed haar zwichten, schrijft Johan Anthierens in Het Ridderspoor (1992). Die twee oudste waren toch geen kinderen meer! Walter, twaalf jaar, had al een moustache , en Adèle, vijf jaar, deed al de afwas! De cafébazin zou model staan voor Dikke Jeanne van het café in Lijmen/Het been (1923, 1938). Toen Anthie­rens in 1992 langsging, was het geen café meer, maar een bakkerij, uitgebaat door Vlamingen, en vandaag is het nog steeds een bakkerij, maar nu staan er Maghrebijnen in de winkel. Als ze de patisserie inpakt, zegt de bakkersvrouw op het bericht over de bekende schrijver: "Je dormirai moins bête cette nuit."

Meer dan patisserieën
Elsschot voltooide in Laken Een ontgoocheling , zijn memoires over de schooljaren op het Koninklijk Atheneum in Antwerpen. Op de expositie Dicht bij Elsschot in het AMVC-Letterenhuis kun je op touchscreens zien hoe bestaande personen, naarmate de versies vorderen, evolueren naar personages.

Samen met René Leclercq en Jules Valenpint, jeugdvrienden die ook in Brussel woonden, werkte Elsschot nu ook voor La revue générale illustrée , het tijdschrift dat model zou staan voor het Algemeen Wereldtijdschrift met de eindeloze ondertitel uit Lijmen . Volgens Jan van Hattem in zijn Elsschot-biografie uit 2004 was Léonce Leclercq, broer van René, de échte Boorman uit Brussel, koopman in gedrukt papier en hoofdpersonage van Lijmen . Eind 1913 werd Elsschot zelfstandig uitgever van het tijdschrift onder de gewijzigde titel La revue continentale illustrée. Er stonden tal van 'lijmende' artikels in, bijvoorbeeld over de kostscholen die zich op de deugdzaamheid van jonge meisjes richtten. Ook Boorman kan mevrouw Lauwereyssen van de smederij, 62 rue de Flandre (Vlaamsesteenweg), met wervend proza lijmen: "De vreemdeling die door 't centrum van Brussel slentert en die, verdoofd door de drukte en de herrie, ergens bij de Beurs op een bank gaat uitrusten, vermoedt zeker niet dat er vlakbij nog een fabriek in werking is, die niet moet onderdoen voor die van het Waalse land of van het Ruhrgebied. Hij verbeeldt zich nu eenmaal dat het centrum van die weelderige stad alleen uit hotels, koffiehuizen, patisserieën en parfumeriewinkels bestaat en dat er geen plaats meer is voor volgelingen van Pluto, voor mensen met zwarte gezichten, die met vuur en ijzer spelen."

In augustus 1914 vluchtte het gezin voor de Duitse troepen naar Elsschots ouderlijke huis in Antwerpen, waar het gezinshoofd kiest voor de veiligheid van een klerkenbaantje. Voor de deur stonden hongersnood en besmettelijke ziektes, zoals hij in een van zijn laatste brieven uit Brussel schrijft: "De bevolking houdt zich in hoofdzaak bezig met het afranselen van 'moffen' en van Belgen met blond haar of die anderszins aan Duitschers doen denken, terwijl je op de straat ieder oogenblik gearresteerd wordt door schutterij, padvinders en doodgewoone schooiers die je vragen of je wel een Bels bent."

Schuilen in Ukkel
Ook als Antwerpenaar bleef Elsschot de Brusselse banden aanhalen. In 1919 richtte hij met Léonce Leclercq het reclamebureau La Propagande Commerciale op, met hoofdzetel in Brussel. Vanaf 1931 was Elsschot zelfstandig reclamemaker. Hij verzorgde onder andere de reclame op stationskiosken, ook in Brussel.

In 1939 regisseerde Elsschot de ontvoering van zijn kleinzoon Jan 'Tsjip/De Leeuwentemmer' Maniewski uit Polen, zodat die met zijn moeder Adèle de Ridder en stiefvader Georges Kelner in de Edith Cavellstraat 106 in Ukkel verenigd kon worden. In 1940 verbleef Elsschots vrouw Fine bij hen. Op 18 september schrijft hij haar: "Gij hebt goed gedaan er hier uit te trekken want dezen nacht hebben wij weer tot 3 uren opgezeten. Plezant hé? (...) Als dat hier zoo blijft duren zullen wij het allemaal nog moeten aftrappen." En een dag later: "Weer een paar dooden in de Burbure of Pourbus straat, over het Muzeum. Het mensch uit den grooten hof achter ons (huis van den baard) is een oog kwijt door een glasscherf. Blijf dus voorloopig nog maar wat in Brussel."

Ook in 1944 vluchten de De Ridders voor de V2-bommen. Elsschot schrijft, nu vanuit de Brunardlaan 19 in Ukkel: "Toen mijn ruiten de derde maal uitvlogen heb ik met mijn oude bedgenoot mijn biezen gepakt en mijn intrek genomen bij mijn oudste dochter in Brussel (...) Laat de Duitschers zich nu maar verder oefenen. Hun munitie zal wel eens opraken."

www.destadvanelsschot.be



Volgende week deel 2: Brussel als het toneel van innige vriendschappen

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni