De Proost neemt loopje met het leven
Kent u Kristien De Proost? Wij kenden haar tot op heden niet, maar we kregen zopas een lange inleiding tot haar leven. De Proost is lid van het Brusselse theatergezelschap Tristero, en schreef met Toestand een monoloog die ze ook zelf speelt. Het betreft een extreem geval van typecasting, want De Proost speelt min of meer zichzelf in dit stuk waar ze tegelijkertijd het belangrijkste onderwerp van is. Ze inspireerde zich op de Franse schrijver François de La Rochefoucauld die in 1665, een tijd waarin mensen hun privacy nog niet zomaar op straat of op het net gooiden, een poging ondernam om een minutieus zelfportret te schrijven. Ook de nietsverhullende portretten van schilder Lucian Freud vormden een inspiratiebron.
Wat het decor betreft doet Tristero met Toestand haar uitstekende reputatie alvast alle eer aan. Kristien De Proost zet zichzelf te kijk als een museumstuk, in wat eruit ziet als een voorbeeldig onderhouden maar toch licht verouderd gemeentelijk museum. Het museum is integraal gewijd aan haar eigen persoon anno 2013. Tegen een aantal spaanderplaten en in enkele kijkkasten hangen en staan voorwerpen die vermoedelijk verband houden met haar leven. Samen met het uitgangspunt van de voorstelling en een aantal andere vormelijke ingrepen en verrassingen maakt de enscenering alleen al een memorabel stukje theater van Toestand. De Proost staat ook niet stil op een piédestal, maar zet gedurende de hele voorstelling gestaag en letterlijk haar levensloop verder op een loopband. Het is de eerste kritische kanttekening bij het genre van het (zelf)portret: een mens is in voortdurende evolutie. Morgen is zij alvast niet meer wie zij vandaag was.
Omdat ook externe invloeden, wijzigende perspectieven, selectieve informatie en fictieve elementen het zicht op iemands ware persoonlijkheid vertroebelen, verstrekt De Proost in eerste instantie verifieerbare gegevens over haar fysieke verschijning. Maar ze draagt in deze voorstelling eerst een (mannen)pak-met-das en nadien de outfit van een majorette. We kunnen dus alleen vermoeden dat haar vestimentaire waarheid ergens in het midden ligt. En wat te denken van haar ogen, waarover ze vanalles vertelt dat wel waar is, behalve dat ze loensen. Voorts liggen er in het museum nog heel wat andere objecten waar we geen uitleg bij krijgen. En zelfs als er op het einde een verklaring wordt gegeven voor die gekke indianenveren, dan nog krijgen we het gevoel dat we in de maling worden genomen. Het zijn allemaal waarschuwingen: De Proost toont zich in Toestand daadwerkelijk eerlijk en openhartig, maar de waarheid en niets dan de waarheid kan ze ons niet beloven.
Ook over het innerlijke leven van De Proost krijgen we veel te horen. Dat ze op het obsessieve af houdt van krokant voedsel, en dat ze de spreekwoordelijke eenzame mossel wil zijn op een hete paella. Dat alles vertelt ze - nog steeds in looppas - vrij droog, met hier en daar een grap of een zucht. De comic relief komt ondertussen van de punctuele interventies van de museumsuppoost.
Toch is dit zo'n voorstelling die je even doet stilstaan bij het leven. Sommige autobiografische weetjes zijn banaal en alledaags, andere zijn dat slechts op het tweede zicht. Dat ze slechte tanden zou hebben, last van winderigheid en een vrijmoedige kijk op porno heeft, zijn wel degelijk zaken die tot de privésfeer en de schaamstreek behoren. Maar uiteindelijk zijn ook dat soort ontboezemingen helemaal niet typerend voor De Proost. Ze verbinden haar juist met ons allemaal. Wellicht is het daarom dat juist de gênantste ontboezemingen bij het publiek op extra veel bemoedigend gelach kunnen rekenen. Wellicht is het ook daarom dat De Proost, als ze opsomt wat ze haat, waar ze naar verlangt en wat haar weemoedig maakt, uiteindelijk afsluit met "blablabla." En wellicht kan ze daarom voor een volle zaal opbiechten waarvoor ze zich zegt te schamen, en verdapperen in de striptease terwijl ze net beweert verlegen te zijn. Zij weet ook wel dat wij haar gevoeligheden grotendeels delen.
Tegelijk is het voor elk individu een dubbelzinnige gedachte dat ons zogenaamde zielenleven banaal en alledaags zou zijn. Het is de gedachte die sommige mensen doet besluiten dat de mens in de toekomst zijn privacy helemaal zal prijsgeven. Het is de gedachte die Facebook drijft en tegelijk tot een hopeloos ijdele bedoening maakt. Maar als het individu geen noemenswaardige unieke kern heeft, geen geheim dat een ander zou kunnen verleiden of verwonderen, wat dan met ons verlangen om iets te betekenen, om opgemerkt en geliefd te worden?
Lees meer over: Brussel-Stad , Podium
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.