De Brusselse theatergezelschappen Transquinquennal en Tristero vormden eerder al een coalitie op het podium. Zes jaar na Coalition is er een nieuwe coproductie. En niet dat de verstandhouding plots verslechterd zou zijn, maar in We want more woedt de oorlog. Stéphane Olivier en Peter Vandenbempt kruisen de kalasjnikovs.
Tristero & Transquinquennal: de oorlog zonder naam
Het Nederlandstalige Tristero (Youri Dirkx, Kristien De Proost en Peter Vandenbempt) en het Franstalige Transquinquennal (Miguel Decleire, Bernard Breuse en Stéphane Olivier) hebben het een en ander gemeen: hun gewoonte om zonder regisseur te opereren, hun interesse voor minder bekende bestaande teksten en compleet zelf gecreëerde stukken, hun oog voor visuele kwaliteit, hun zin voor humor, en hun neiging om samen te werken – ook over de taalgrens heen.
En toch komt het in hun nieuwe coproductie, zes jaar na Coalition, tot een conflict. De repetities hebben dan ook plaats op neutraal terrein, in de dansstudio van Cie THOR in Sint-Joost. Tijdens een tijdelijk staakt-het-vuren ten behoeve van een koffie en een koekje, krijgen we twee krijgsheren aan de praat. Zij wisten al langer dat een confrontatie niet uit zou blijven.
"We hebben drie jaar geleden al beslist dat we nu nog eens zouden samenwerken," vertelt Peter Vandenbempt. "Dat moest zo vroeg, anders komen onze agenda's toch nooit overeen. Het oorspronkelijke idee was om iets over sciencefiction te maken." "Daarvoor hebben we een gezamenlijke bibliotheek aangemaakt met een tiental boeken die we zijn beginnen te lezen," gaat Stéphane Olivier verder. "Toen we daarover discussieerden, stelden we vast dat er een element was dat in bijna al die boeken terugkwam, en dat was oorlog. Met buitenaardse wezens, met mutanten, tussen mensen…"
Klinkt als iets from outer space.
Peter Vandenbempt: Vaak wordt het sciencefictiongenre gebruikt om kritiek op het heden te geven, ofwel is het een manier om een pessimistische visie op de toekomst te formuleren. Maar bijna altijd komt er een conflict bij kijken.
Stéphane Olivier: Dat leek ons een interessante insteek om te kunnen praten over oorlog zonder het over een specifieke oorlog te hebben. In sciencefiction gaat het om oorlogen die niet bestaan, en dat gegeven hebben we behouden.
Vandenbempt: Dat heeft het voordeel dat we geen oordeel hoeven uit te spreken over deze of die partij in deze of die oorlog. Twee jaar geleden hebben we aan twee mensen gevraagd om een dramaturgische vertrektekst te schrijven. Aan filosoof Thomas Berns van de ULB en aan bioloog Geerdt Magiels. Berns heeft het in zijn tekst over het feit dat de grenzen van oorlogen aan het verdwijnen zijn. Zowel in de tijd als in de ruimte. De staat van oorlog en de staat waarin geen oorlog wordt gevoerd en dus zogezegd vrede heerst, zijn eigenlijk voortdurend verweven. Vele landen zijn in staat van oorlog terwijl de burgers daar niets van merken omdat de oorlog elders wordt gevoerd.
Olivier: Wie vecht precies tegen wie in de Oekraïense oorlog? In de Syrische oorlog vechten Belgen tegen andere Belgen, van strekkingen die elkaar in Brussel misschien kruisen in de cinema. Dat België in oorlog is, merk je alleen aan die paar militairen op straat. En anderzijds begint iedereen toch alles in het licht van de oorlog te interpreteren. Als er een vliegtuig neerstort, dan denkt iedereen in de eerste plaats aan een aanslag. Ook conceptueel verschuiven de grenzen van oorlog. Na elke oorlog tracht men met een verdrag die zaken te verbieden die men onaanvaardbaar vond. Tijdens de volgende oorlog gebruikt men dan die middelen waarover het verdrag niets zegt. Zo verplaatst oorlog zich telkens naar een plaats waar hij niet voorzien was.
Vandenbempt: De tekst van Geerdt Magiels gaat dan weer een totaal andere richting uit, namelijk over oorlog op microniveau. En over het feit dat ons lichaam ook een slagveld kan worden genoemd. Daar woedt constant een interne oorlog tussen cellen, die het systeem in evenwicht houdt. Dat brengt ons bij de bedenking dat we misschien wel 'oorlog' 'nodig hebben' om de 'vrede' in stand te kunnen houden.
Olivier: Misschien kunnen we het ene niet onderdrukken zonder ook het andere te doen verdwijnen. Misschien moeten we aanvaarden dat als je oorlog afschaft, je ook op een of andere manier de vrede moet afschaffen en komen tot een dynamischere manier om conflicten permanent te beheren. Zeker als je bedenkt dat vrede ook vaak samengaat met een zeker immobilisme, terwijl oorlog vaak indirect tot veranderingen en innovaties leidt. Maar kom, dat zijn allemaal niet meer dan uitgangspunten.
De vraag is inderdaad hoe jullie dat allemaal naar de scène hebben vertaald.
Vandenbempt: Dat is moeilijk te zeggen zonder te veel te verklappen.
Olivier: We spelen die dag in het Kaaitheater en we zijn in oorlog.
Vandenbempt: Denk aan theater als strijdtoneel.
Olivier: "Théâtre d'opérations" in het Frans.
Wie zijn dan de strijdende partijen?
Olivier: Het is in ieder geval niet Transquinquennal versus Tristero. Al had dat ook interessant kunnen zijn.
Is er sprake van een inzet?
Vandenbempt & Olivier: (Lachen besmuikt) Zeker. Dat is essentieel.
Vandenbempt: Het stuk heet ook niet voor niets We want more.
Olivier: Het blijft trouwens verbazingwekkend hoeveel geld oorlog kost. Wat er van het belastinggeld van de Amerikanen naar defensie gaat, is immens. En als je de mensen dan vraagt om in te schatten hoeveel precies, dan onderschatten ze dat schromelijk. Zij denken dan weer dat het meeste geld naar onderwijs gaat, terwijl het daar in vergelijking met de oorlogskost bijna om peanuts gaat. Het is misschien niet slecht om eens een prijs op die dingen te plakken. De oorlog in Syrië kost ons per maand evenveel als een jaar KVS.
Vandenbempt: En van die oorlog krijgen we het spektakel niet eens te zien.
Is er in het stuk ook sprake van pacifistische krachten?
Vandenbempt: De drang naar oorlog is even sterk als de wil om de vrede te bewaren. We willen ervoor zorgen dat het onderscheid vervaagt.
Olivier: Pacifisme dateert trouwens niet van na Hiroshima of zo. Het is al even oud als oorlog zelf. Door films als The lord of the rings krijg je misschien de indruk dat iedereen vroeger graag oorlog wilde voeren. Dat idee maakt deel uit van een theatrale visie die ons beeld van oorlog vertroebelt.
Zou je het stuk dan een persiflage op oorlogsgeweld kunnen noemen?
Olivier: Nee, want we doen enorm ons best om het onderwerp echt tot op het bot te onderzoeken. Daar steken we heel veel werk in. Maar daarom kunnen we er op voorhand ook niet veel over communiceren. Anders dreigen we ons strijdplan prijs te geven. Onze strategie moet geheim blijven, anders verliezen we. Het hele opzet vraagt ook een oefening in de mentale syntaxis die met oorlog voeren gepaard gaat. We 'spelen' geen soldaten, maar we stellen ons toch de vraag wat het betekent om oorlog te voeren.
Jullie moeten overigens zowat het enige theatergezelschap zijn dat dezer dagen een stuk maakt over oorlog, zonder naar de Eerste Wereldoorlog te verwijzen.
Olivier: Toen we hieraan begonnen, hadden we inderdaad niet eens aan die herdenking gedacht. We hebben geprobeerd een eigen oorlog uit te vinden. Een oorlog die wij zouden kunnen voeren. Wat zou dat zijn?
Vandenbempt: Is er misschien een manier om een meer ecologische oorlog te voeren? Een meer esthetische oorlog? Een hippere oorlog? Een grappigere oorlog? Een fair-playoorlog? Een oorlog 'light'?
We want more
data: 23 > 25/4, 20.30
waar: Kaaitheater, Brussel-Stad
Lees meer over: Brussel-Stad , Podium
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.