In de hedendaagse theateropera Moby Dick, at last Queequeg speaks van LOD organiseert de Lakense regisseur Gorges Ocloo een open gesprek tussen de oude, hartstikke dode walvisjager kapitein Ahab en diens tot dan toe zwijgende bemanningslid Queequeg. Het libretto werd geschreven door niemand anders dan de Nigeriaans-Britse succesauteur Ben Okri.
| Gorges Ocloo: “Alles wat ik doe is één grote metafoor.”
Ben Okri: van Booker Prize tot ‘Moby Dick’
Met de Brits-Nigeriaanse Ben Okri strikten Gorges Ocloo en LOD een schrijver van wereldfaam voor het libretto van deze opera. Okri is inmiddels 62, maar zette zichzelf al op 32-jarige leeftijd op de kaart door met zijn roman De hongerende weg de Booker Prize te winnen. De Engelse groep Radiohead baseerde haar hit 'Street spirit (fade out)' op het boek, en door het beeld van de stoffige, hongerige weg die ooit een vruchtbare rivier was, werd Gorges Ocloo fan voor het leven
Okri werd geboren in Nigeria, maar verhuisde nog voor zijn tweede naar Londen, waar zijn vader rechten ging studeren. Het gezin keerde eind jaren 1960 terug naar Nigeria, waardoor de jonge Ben Okri ternauwernood de bloedige burgeroorlog naar aanleiding van de naar onafhankelijkheid strevende regio Biafra overleefde.
Okri begon te schrijven op zijn veertiende. Op een regenachtige dag maakte hij zowel een tekening als een gedicht, en besloot hij dat hij het meeste talent had om te schrijven. In 1978 trok hij terug naar Engeland om literatuur te studeren, maar hij maakte een periode als dakloze door alvorens hij van zijn schrijverij kon beginnen te leven. Okri schrijft poëzie, essays, kortverhalen en romans die even geëngageerd als beeldrijk en geestrijk zijn. De invloed van de fabels en mythes vol geesten en bovennatuurlijke elementen die hij kent uit de orale traditie van zijn voorouders is onmiskenbaar.
Enkele van zijn recente romans zijn The Age of magic, over een filmploeg die door Europa reist om een documentaire te maken over het paradijselijke Arcadia, en The freedom artist, die het maatschappelijke politieke belang van fictie onderstreept. (MB)
In de ingrijpende bewerking van de beroemde negentiende-eeuwse allegorie Moby Dick van Herman Melville, over de roekeloze jacht op de gelijknamige witte walvis, vertolkt Josse De Pauw de oude walvisjager Ahab en speelt de Zuid-Afrikaanse sopraan Nobulumko Mngxekeza-Nziramasanga (Cape Town Opera, Brett Bailey, Alain Platel…) de vrouwelijke versie van de Polynesische prins-harpoenier Queequeg. Dominique Pauwels componeerde de muziek, en voor het libretto tekende niemand minder dan de Nigeriaanse Booker Prize-winnaar Ben Okri (zie kader). Die knappe bemanning van het schip de Pequod was eigenlijk een jaar geleden al klaar om uit te varen…
Maar toen kwam de lockdown.
Gorges Ocloo: Die begon op de dag dat ons stuk in première zou gaan, op 13 maart 2020. En ik wist het niet eens. Ik kwam het te weten via mijn vriendin, die bij Klara werkt en een persbericht had ontvangen dat alles in deSingel werd geannuleerd. Die avond hebben we dan maar gespeeld om de voorstelling op te nemen voor wanneer we ze later zouden hernemen.
Hoe is de periode daarna voor jou verlopen?
Ocloo: Het komt natuurlijk hard aan als je zo lang aan een stuk werkt, en je je 'kindje' daarna aan niemand kan laten zien. Maar ik ben een theatermaker, en daarvoor lagen de zaken tijdens de lockdown iets anders dan voor acteurs. Als je als maker nog opdrachten voor je hebt, kan je blijven denken, dromen en schrijven. Ik heb thuis een theaterkeldertje waar ik als introvert op mijn gemak in mijn eigen wereld kan vertoeven. Ik ben ook artist in residence bij LOD in Gent waar ik mijn cocon heb, en ik kan gaan werken bij De Maan in Mechelen (waar Ocloo een van de drie artistiek leiders is, red.). Wel raar is dat je op een gegeven moment moe wordt zonder dat je weet waarom. Ik denk omdat je almaar werkt zonder tastbaar resultaat. We hebben meer dan een jaar alles gegeven zonder echt even van de uitkomst te kunnen genieten.
Je liet begin september ook van je horen toen je voor de state of the union van het TheaterFestival een collage maakte van interviews met mensen uit alle geledingen van de theatersector, over het gebrek aan interne solidariteit.
Ocloo: Ah, dat! (Lacht) Ik heb een haat-liefdeverhouding met de cultuursector. Ik vind dat we heel hypocriet zijn. Er wordt heel vaak geroepen om solidariteit. Kunst is inderdaad solidair, maar de kunstinstellingen die zich daarachter verschuilen lang niet altijd. De sector volgt evengoed de kapitalistische logica die hij verfoeit. Als je een artistiek idee hebt, maar je wilt het uitvoeren met Mohammed-waar-nog-niemand-van-gehoord-heeft, dan wordt dat idee niet zo warm ontvangen als wanneer je het met Gorges wil doen, die vandaag hip is en kaartjes verkoopt. Als iedereen theaterzitjes aan het tellen is, laten we daar dan op zijn minst eerlijk over zijn. En willen we echt niemand uitsluiten? Laten we dan zorgen dat we gezelschappen en artiesten die door het beleid uit de boot vallen zelf oppikken.
Kapitein Ahab is een trumpiaanse figuur die vindt dat hij nog steeds voortdurend het woord kan nemen, terwijl niemand daar nog op zit te wachten
Over naar Moby Dick. Waarom wilde je graag iets doen met de tragedie van de roekeloze jacht op die mythische witte walvis?
Ocloo: Weinigen zullen Moby Dick van Herman Melville echt gelezen hebben, maar velen hebben gehoord van kapitein Ahab met het houten been. En ik hou van de metaforen waar Moby Dick vol mee zit. Alles wat ik doe, is one big metaphor. En dan was er die foto in de krant van dat zwarte meisje in haar blauwe jurk, die aan het zonnebaden leek. Ik dacht: wat een mooie foto! Tot ik las dat het om een slachtoffer van een gezonken vluchtelingenboot ging. Toen vroeg ik me af wat dat meisje op die vluchtelingenboot deed, en dacht ik terug aan Moby Dick. Wat als de bemanning van de Pequod had geweten wat de gevaarlijke missie van Ahab was? Waren ze dan op de boot gestapt om allemaal te sterven? Dat leek me een goede insteek om radicaal op door te gaan.
Moby Dick, at last Queequeg speaks is eigenlijk een sequel.
Ocloo: Je kan het boek niet navertellen want Melville heeft het onwaarschijnlijk intelligent geschreven en elk personage staat ergens voor. Het kan zijn dat ik over tien jaar nog eens een Moby Dick maak vanuit andere personages. Maar nu gaat het over Ahab, de chef, en zijn tegenpool Queequeg, die in het boek een zwarte harpoenier is die de donkere kant van de negentiende-eeuwse samenleving voorstelt, die alles wat abnormaal is op zich geprojecteerd krijgt, en die nooit zelf spreekt.
Bij ons is Queequeg een vrouw, en gaat ze in gesprek met Ahab. Met onze gepolariseerde samenleving in het achterhoofd wilde ik die twee tegenpolen op een onbestemde plek plaatsen waar geen machtsrelaties spelen. De voorstelling speelt zich af nadat de boot is gezonken. Iedereen, behalve de verteller Ishmaël, is dood en zit in onze versie in de buik van de walvis te wachten op Legba, die in de voodoo de doden overbrengt naar de onderwereld. Moby Dick verwijst natuurlijk ook naar het Bijbelverhaal van Jona, die probeert weg te lopen van God en daarom wordt opgeslokt door een walvis en gedwongen wordt na te denken en te mediteren. Dat ritueel spreekt me aan. In dat vacuüm van de walvis, waar iedereen gelijk is, hebben Ahab en Queequeg een echt gesprek zonder dat achtergrond, kleur of gender speelt. In discussies over politieke correctheid, racisme of ecologie zijn wij zelden tot zo'n eerlijk gesprek in staat. Het is altijd: 'Ja, maar jij begrijpt mij niet, want jij hebt een andere achtergrond', 'Jij kent mijn situatie niet', of 'Jij wilt niet luisteren'.
Gaat het stuk ook over kolonialisme?
Ocloo: Niet echt, maar wel over wereldbeelden. Wij denken in het Westen nog altijd dat wij de échte shit zijn. De oude Ahab staat voor de westerse samenleving die denkt dat ze nog steeds de wereld leidt, maar vergeet dat de rest van de wereld al vooruitloopt en zijn eigen ding doet. Ahab is een beetje een trumpiaanse figuur die vindt dat hij nog steeds voortdurend het woord kan nemen, terwijl niemand daar nog op zit te wachten. Hij beseft niet eens dat hij niets meer te zeggen heeft. Het is een bepaald soort dementie.
Ik ben zelf natuurlijk ook een westerling. Maar waar ik vandaan kom (als kind woonde Ocloo in Ghana, red.) heb ik toch ook iets anders meegekregen, dat soms botst met de stelligheid waarmee één plus één hier altijd twee is. Toen we op het RITCS cultuurgeschiedenis kregen, vond ik het daarom ook super dat mijn docent Karel Vanhaesebrouck benadrukte dat het de westerse cultuur betrof, en dat dat maar een deel van het verhaal was. Je kan bij textiel aan Brugge en Gent denken, maar het is niet dat iedereen voor de opkomst van die steden naakt rondliep.
Zocht je in Ben Okri iemand die voeling had met jouw perspectief?
Ocloo: Ik ben een heel grote fan van Ben Okri en we delen een gelijkaardige achtergrond. Ghana is niet Nigeria, maar we hebben wel allebei voeling met de volkeren aan de zuidkust van West-Afrika, dat dunne nomadenlijntje dat ook langs Benin en Togo loopt. Zijn boek The Famished Road (De hongerende weg) vind ik fantastisch. “In the beginning there was a river. The river became a road and the road branched out to the whole world. And because the road was once a river it was always hungry.” Het boek staat vol met dat soort fantastische beelden en metaforen.
Toch was het samenwerken soms ook moeilijk en hebben we discussies gehad. Moby Dick bleek zijn favoriete boek te zijn, waardoor hij er natuurlijk een bepaald beeld van had en het moeilijk werd hem alleen met die twee personages te laten werken. Uiteindelijk heeft hij een draft gemaakt waaruit wij dan volop hebben geput. Hij is ook naar de repetities gekomen en we zijn vrienden geworden.
Je maakte zelf ook tekeningen tijdens de voorbereidingen.
Ocloo: Door mijn dyslexie werk ik veel met tekeningen om de scènes uit te tekenen met de beelden die ik voor mij zie. Zo heb ik ook voor Moby Dick alle scènes snel uitgetekend in veertig tekeningen. Je moet ook weten dat Moby Dick vol katholieke symbolen zit. De vraag was hoe we die in het stuk konden brengen. Daarom vertrekken heel veel scènes nu vanuit een religieus beeld, zoals het wassen van de voeten, Jezus die het kruis opneemt, de piëta... Religie is tot op de dag van vandaag een basis van onze samenleving. Dat lijkt misschien niet, maar toch is het zo. Onze wetgeving, dat huwelijk tussen man en vrouw, het feit dat we nog zo over de hoofddoek van de concurrerende godsdienst bezig zijn… Als het katholicisme wegviel, dan zouden veel systemen instorten. Die boodschap wilde ik er zeker in.
Willen we als cultuursector echt niemand uitsluiten? Laten we dan zorgen dat we gezelschappen en artiesten die door het beleid uit de boot vallen zelf oppikken
Jouw theater gaat voor een stuk over het tonen van andere denk- en werkwijzen, het mogelijk maken van nieuwe perspectieven, los van vastgeroeste routines, draaiboeken en structuren.
Ocloo: Om zo tot dat echte gesprek te komen. Bob Marley zong in 'Man to man': “Your worst enemy could be your best friend. And your best friend your worst enemy.” Ik wil het gesprek organiseren van mens tot mens, want we zijn biologisch allemaal ongeveer hetzelfde, en de rest − rijkdom, ideologie enzovoort − is er allemaal achteraf bij geplakt.
Pikte de groep die aanpak makkelijk op?
Ocloo: Met Josse heb ik een goede band, waarin humor een belangrijke rol speelt. En over mijn rare associaties, verbeelding en analyses zegt hij altijd: “Als je met Gorges wilt werken, moet je alles wat je weet aan de kant schuiven en gewoon met hem meegaan.”
Nobulumko Mngxekeza-Nziramasanga is ook prachtig! Ik hou van opera, zij het niet zomaar van alle opera. Van Hans Bruneel van LOD mocht ik eens naar het mekka van de opera op het Festival van Aix-en-Provence, maar ik geloofde veel van die artiesten niet. Tot ik in dezelfde week in Marseille de Macbeth van Brett Bailey zag en van begin tot einde moest huilen door de elf zwarte zangers op scène die een sound produceerden alsof ze met honderd waren. Daarna heb ik ook Requiem van Alain Platel gezien, waar Nobulumko ook in zat met haar brede, warme Afrikaanse stem. Ik wil de ijle, koudere Europese stijl vermengen met de warme Afrikaanse, en operazanglijnen met repetitieve ritmes à la Fela Kuti. Dominique Pauwels heeft vooral die zanglijnen geschreven, en alles wat eronder zit van de compositie is op de scène gemaakt door Toon Callier en mezelf.
LOD & GORGES OCLOO: MOBY DICK, AT LAST QUEEQUEG SPEAKS
16/6, 20.30, Kaaitheater, www.kaaitheater.be
Lees meer over: Podium , Gorges Ocloo