De 15de editie van de Brussels Days, een evenement dat Brussel in de kijker moet zetten in het buitenland, is neergestreken in Parijs. Voor de eerste post-covideditie is opnieuw gekozen voor de zuiderburen, die op economisch en toeristisch vlak enorm belangrijk voor Brussel zijn. Het bestaande samenwerkingsakkoord met het Île-de-France, de regio rondom Parijs, wordt donderdag hernieuwd en uitgebreid.
Brussels Days in Parijs: 'Franse markt enorm belangrijk'
De Brussels Days zijn een gezamenlijk initiatief van gewestelijke agentschappen Hub.brussels, Brussels International en Visit.brussels, na eerdere edities in Milaan, Madrid, New York, Parijs, Berlijn, Amsterdam, Londen, Washington, Peking en Tokio.
Het doel van de Brussels Days en van de 80-koppige Brusselse delegatie is om het gewest op de kaart te zetten. Dat gebeurt door Brusselse ondernemers kansen te bieden om op hoog niveau te netwerken met bedrijven en lokale instanties, en tegelijk de Brusselse economische, creatieve, culturele en toeristische troeven te belichten.
De delegatie wordt geleid door minister-president Rudi Vervoort (PS), minister Sven Gatz (Open VLD) die onder meer bevoegd is voor het Imago van Brussel, en staatssecretaris Pascal Smet (One.Brussels-Vooruit), bevoegd voor onder meer Europese en Internationale Betrekkingen.
“Er is nu een momentum, Brussel keert stilaan terug naar het normale leven. We kunnen een relance niet blijven uitstellen”
Na de coronacrisis moeten de Brussels Days de toeristische en economische relance van het Brussels Gewest een duw in de rug geven. “Na de aanslagen in 2016 was Parijs de bestemming voor de Brussels Days, en post-covid is dat haast symbolisch opnieuw het geval”, zei Brussels minister-president Rudi Vervoort tijdens de persbriefing in de Thalys richting Parijs.
“Er is nu een momentum, Brussel keert stilaan terug naar het normale leven. We kunnen een relance niet blijven uitstellen, al zouden we natuurlijk graag betere vaccinatiecijfers hebben.”
Dat de keuze daarbij voor de tweede keer op de Franse hoofdstad valt, is niet toevallig. Frankrijk is een bijzonder belangrijke markt voor Brussel. Fransen zijn goed voor 11 procent van de overnachtingen in onze hoofdstad, en vormen zo de grootste groep toeristen in Brussel. Ze waren tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis in 2020 ook de groep die de kleinste daling in aantal bezoekers kende.
Economisch is Frankrijk het derde exportland voor Brussel, met ongeveer 12 procent van de totale export. “Brusselse bedrijven hopen de komende dagen onder meer digitaliseringstools voor musea en onze knowhow van passiefbouw aan de man te brengen”, gaf staatssecretaris Smet als voorbeeld.
“We willen daarnaast ook een sterk signaal geven dat Brussel open is voor toeristen”, zei minister Gatz, in een knipoog naar de ‘Brussels is Open’-promotiecampagne die maandag in Frankrijk en andere buurlanden is gestart.
Samenwerkingsakkoord
Tijdens de Brussels Days hernieuwt het Gewest donderdagvoormiddag ook het samenwerkingsakkoord dat het in 2002 met de Franse hoofdstedelijke regio Île-de-France ondertekende: een hoofdstedelijke regio, aldus Vervoort, “met vergelijkbare uitdagingen zoals files en vervuiling”.
Het samenwerkingsakkoord focuste eerder vooral op gemeenschappelijke belangenbehartiging op Europees vlak en uitwisseling van ‘best practices’ op het vlak van ruimtelijke ordening, veiligheidspreventie en economische ontwikkeling.
Het nieuwe samenwerkingsakkoord breidt die samenwerking uit naar ‘alle gemeenschappelijke bevoegdheidsdomeinen’, waarbij in eerste instantie gedacht wordt aan samenwerkingen tussen universiteiten en tussen actoren op het gebied van stadsplanning, duurzame mobiliteit, circulaire economie, afvalbeheer en groene ruimten, en aan wederzijdse promotie van elkaars gastronomie en erfgoed.