Brusselse economie krabbelt moeilijk recht

Het herstel van de economie verloopt traag. Vooral de Waalse en Brusselse economie hebben het moeilijk met Covid-19. Dat blijkt uit een onderzoek dat de Economic Risk Management Group, de Nationale Bank en verschillende werkgeversfederaties hebben gehouden.

Tot nu toe hebben de onderzoeken, die sinds eind maart tien keer zijn gehouden, een vrij gelijkaardig patroon laten zien in de drie gewesten. Maar het onderzoek van vorige week - het eerste waaraan de UCM, de Unie van de Middenstand, deelnam - geeft een ander resultaat. Zo wordt de daling van de omzet geschat op 11 procent in Vlaanderen, en 24 procent in Wallonië en Brussel.

Het verschil is statistisch significant, zelfs als rekening wordt gehouden met de foutenmarge. De Waalse en Brusselse economie hebben het veel moeilijker om de Covid-19-crisis te verwerken. Mogelijk komt dat doordat huishoudens in Wallonië en Brussel minder koopkracht hebben dan die in Vlaanderen, schrijft Le Soir. Maar dit is, bij gebrek aan verdere analyse, slechts een hypothese.

Kunsten en horeca zwaarst getroffen

De economische activiteit is wel weer op gang gekomen sinds het einde van de lockdown begin mei. Maar het herstel van de economie verloopt traag en de vooruitzichten blijven somber. Zo schatten bedrijven dat hun omzet nog steeds 13 procent onder het normale niveau ligt. De situatie is wel beter dan in april, toen de daling meer dan 30 procent bedroeg.

De kunst-, entertainment- en recreatiediensten in het hele land zijn veruit de meest getroffen sector: de omzet ligt daar steeds 80 procent lager dan normaal. In de horeca is de omzet minder dan 60 procent van de seizoensnorm. In andere sectoren ligt de daling over het algemeen tussen 5 en 10 procent. Alleen de levensmiddelendetailhandel is weer op zijn normale niveau gekomen.