De omschakeling naar een circulaire economie heeft in Brussel nog een lange weg te gaan. Driekwart van de Brusselse ondernemingen heeft zelfs geen idee wat het begrip betekent, zo blijkt uit een enquête die hub.brussels, het Brussels agentschap voor de ondersteuning van het bedrijfsleven, liet uitvoeren.
| Kazidomi, een webwinkel in gezonde producten, opgericht door twee ex-Solvay-studenten Emna Everard en Alain Etienne.
Een circulaire economie is een model waarbij bedrijven de grondstoffen niet uitputten en waarbij ze restproducten en afval volledig opnieuw inzetten. Het gaat er ook om om producten te delen, te herstellen en opnieuw te gebruiken.
De kringloopeconomie staat tegenover de traditionele lineaire economie waarin grondstoffen gedolven worden om er producten van te maken die een tijd gebruikt worden en dan bij het afval belanden.
De transitie van lineair naar circulair is een belangrijk streven van de nieuwe Brusselse regering. Staatssecretaris Barbara Trachte (Ecolo) is niet zomaar bevoegd voor economie, wel voor economische transitie. Ze heeft intussen al verklaard dat de circulaire inspanningen van de ondernemingen een versnelling hoger moeten. Tegen 2030 zouden enkel de Brusselse bedrijven die de transitie gemaakt hebben nog kunnen genieten van gewestelijke steunmaatregelen.
Maar hoe is de situatie op het terrein vandaag? Het agentschap hub.brussels liet onlangs een enquête uitvoeren over het thema. Vierhonderd ondernemingen, veelal kleine, werkten mee. Van de ondervraagden verklaarde 74,8 procent niet vertrouwd te zijn met het begrip circulaire economie. En van het schamele kwart dat het concept wel kent, meent 56,4 procent er geen voordeel uit te kunnen halen. Veel werk aan de winkel dus voor de Brusselse regering en hub.brussels.
“Het zijn inderdaad opmerkelijke resultaten, zegt Patricia Foscolo, manager duurzame economie bij hub.brussels. “Maar de cijfers verdienen enige nuancering. We hebben doorgevraagd en het blijkt dat een kleine helft van de bedrijven die aangeven het begrip niet te kennen, in de praktijk toch al wel eens een maatregel genomen heeft die onder de noemer circulair valt. Zonder het te beseffen dus. Ze bezuinigen bijvoorbeeld op water en energie en proberen hun afval te reduceren.”
Foscolo moet toegeven dat die ecologische maatregelen niet ver genoeg gaan om een echte transitie naar de circulaire economie te bewerkstelligen. “Het is een begin en dus positief. Maar voor een werkelijke omschakeling moeten ondernemingen hun businessmodel grondig veranderen en dat is lastig. Vanaf het ontwerp moet nagedacht worden hoe alle grondstoffen en materialen elke keer opnieuw kunnen worden gebruikt.”
Dat van het kwart dat het begrip kent slechts 43,6 procent er ook een economische opportuniteit in ziet, heeft volgens Foscolo vooral te maken met het feit dat die bedrijven denken dat de circulaire economie niet van toepassing is op hun activiteit. “Dat klopt natuurlijk niet. Ook in de dienstensector kan je circulair te werk gaan. Kijk naar computerhersteldienst Mister Genius. Zij zamelen ondertussen ook oude, afgedankte computers in en recycleren die.”
"Een kleine helft van de bedrijven die aangeven het begrip niet te kennen, heeft in de praktijk toch al wel eens een circulaire maatregel genomen"
De ondernemingen die al daadwerkelijk met het concept circulair aan de slag zijn gegaan, zijn dan weer positiever: 64 procent van die groep geeft aan er voordeel van te hebben, minder kosten bijvoorbeeld, of nieuwe klanten.
Hoeveel Brusselse bedrijven ondertussen al volledig circulair bezig zijn, valt volgens Foscolo moeilijk te zeggen. Het agentschap richtte vorig jaar Circlemade op, een cluster van circulaire ondernemingen. Het telt ondertussen dertig bedrijven. “Maar er zijn er wellicht nog meer in Brussel.” De leden van het cluster zijn veelal start-ups die meteen voor het circulaire model gekozen hebben.
Het prototype van dat circulaire model in Brussel is natuurlijk Rotor, een collectief van architecten en ontwerpers dat al bijna vijftien jaar ijvert voor het hergebruik van bouwmaterialen. Enkele jaren geleden richtte Rotor een spin-off op, Rotor Deconstruction, die waardevolle bouwelementen en materialen recupereert, ze reinigt en vervolgens te koop aanbiedt in het depot in Anderlecht. De spin-off is ondertussen uitgegroeid tot een kleine kmo met elf werknemers.
In een heel andere sector opereert sinds vier jaar Coucou. Dat bedrijfje, gevestigd op het Kasteleinsplein in Elsene, verhuurt chique feestjurken, waarvan tachtig procent tweedehands aangekocht wordt.
“Elke vrouw kent het: je koopt een dure jurk, trekt die een keer aan en vervolgens blijft ze in de kast hangen. Daar hebben wij een oplossing voor gezocht,” vertelt mede-oprichtster Isabelle d’Otreppe.
Coucou telt ondertussen vijf personeelsleden en zesduizend klanten. “Allemaal vrouwen die voor een feestje wel iets nieuws willen, zonder dat het een grote impact heeft op het milieu of op hun budget.”
Of het makkelijk is om circulair te zijn? “Het vraagt extra inspanningen,” erkent D’Otreppe. “Zo brengen we de jurken na gebruik naar een ecologische stomerij. En onze aankoop vraagt enorm veel tijd omdat we hoofdzakelijk met tweedehandskledij werken. Elk jurkje wordt afzonderlijk aangekocht. Ik kreeg al van iemand de opmerking dat het toch veel makkelijk zou zijn als we al onze jurkjes goedkoop in China zouden aankopen. Dan hadden we elk model meteen in alle maten. Maar dat willen we niet. We hebben gekozen voor circulair.”
D’Otreppe betreurt wel dat de wetgeving achterblijft. “Er wordt nog geen rekening gehouden met de circulaire economie. Zo geldt voor ons een btw-tarief van 21 procent, terwijl we hier ook kledij herstellen.”
"Of het makkelijk is om circulair te zijn? Het vraagt extra inspanningen”
Patricia Foscolo van hub.brussels bevestigt: de fiscaliteit is inderdaad niet aangepast. “Maar dat is een federale kwestie, geen gewestelijke.”
Op Brussels niveau bestaat er inmiddels een ruim begeleidingsaanbod voor bedrijven die circulair willen worden. Ook zijn er verscheidene mogelijkheden van financiële ondersteuning. hub.brussels bracht alle steunmaatregelen in kaart op de website www.circulareconomy.brussels.
Een bedrijf dat een beroep wil doen op een van de gewestelijke subsidies is Kazidomi, een webwinkel in gezonde producten, opgericht door twee ex-Solvay-studenten Emna Everard en Alain Etienne. Zij begonnen drie jaar geleden met hun zaak en doen nu inspanningen om circulair te worden, deels onder druk van de klanten. “We werken vooral op de verpakkingen, heel belangrijk voor onze activiteit,” legt Etienne uit. “Toen we begonnen, gebruikten we nog bolletjesplastic, maar dat irriteerde sommige van onze klanten. We zijn dus gaan minderen in verpakking en we gebruiken geen plastic meer, hoogstens gerecycleerd karton.”
De levering van de goederen is een lastige kwestie voor Kazidomi. Die gebeurt nu door bestelwagens van Bpost. Niet ideaal als je circulair en ecologisch te werk wil gaan, vinden de jonge ondernemers en ze overwegen de CO2-uitstoot te compenseren door de aanplanting van bomen. Vraag is of hun klanten daarvoor zullen willen betalen. “Bpost is weliswaar aan het overschakelen op elektrische bestelwagens,” zegt Etienne. “Ook zoeken we naar alternatieven maar dat is niet simpel. Fietskoeriers zijn niet echt een optie omdat we in heel Europa leveren.”
Lees meer over: Brussel , Economie , rotor , Coucou Brussels , kazidomi , circulaire economie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.