Investeringen in Mini-Europa ondanks dreigende sluiting

Hoewel de toekomst van Mini-Europa onzeker is, blijft het attractiepark vooralsnog investeren. Deze week worden de thermen van Széchenyi, de bekende baden van Boedapest, voorgesteld.

Vorige week trok Thierry Meeùs, eigenaar van het attractiepark, aan de alarmbel. De kans bestaat dat Mini-Europa en het zwemparadijs Océade, ook eigendom van Meeùs, in 2010 de deuren moeten sluiten. In dat jaar loopt de huurovereenkomst af met de Stad Brussel, die eigenaar is van de gronden. Meeùs heeft opgevangen dat de Stad niet geneigd is om de overeenkomst te verlengen. De Brusselse regering en de Stad hebben immers allerlei plannen met de Heizelvlakte. Het Internationaal Ontwikkelingsplan voor Brussel moet de hoofdstad weer op de kaart zetten. Gedacht wordt aan een congrescentrum, een winkelcentrum en, als de plannen op Schaarbeek-Vorming niet doorgaan, ook een voetbalstadion. In elk geval zou er geen plaats meer zijn voor Bruparck, dat behalve Mini-Europa en Océade ook Kinepolis en het restaurantdorp The Village omvat.

Meeùs vindt dat Brussel het niet kan maken om Mini-Europa en Océade af te stoten. "Mini-Europa trok vorig jaar 318.000 bezoekers, van wie 55 procent uit het buitenland kwam. Daarmee zit het park in de toeristische top-4 van Brussel. Océade, het enige pretpark van Brussel, trekt jaarlijks ruim 200.000 bezoekers. Met extra investeringen en promotie hebben beide attracties een potentieel van 600.000 tot 800.000 bezoekers. Maar om echte langetermijnplannen te kunnen maken, heb ik meer zekerheid nodig."

Meeùs verwijst naar de synergie met het Atomium. "We mikken op dezelfde bezoekers. Zij kregen dertig procent meer mensen over de vloer toen wij in 1989 begonnen. Omgekeerd verloren wij een vijfde van onze bezoekers toen het Atomium dichtging voor renovatie."

Meeùs is ervan overtuigd dat Mini-Europa heel belangrijk is voor het Europese imago van Brussel. "Alle Europese bezoekers willen op de foto met het monument van hun land. De steun die we krijgen uit de Europese landen, bewijst dat men belang aan ons hecht. We ontvangen regelmatig maquettes uit het buitenland: zopas nog een Airbus van Air France. En de Hongaarse regering heeft zestig procent betaald van de maquette van de Széchenyi-baden, die 200.000 euro heeft gekost."

Het park verplaatsen zou een dure grap zijn. "De maquettes kunnen misschien verplaatst worden, maar de aanleg van het park natuurlijk niet. Een nieuw park zou me 15 tot 20 miljoen euro kosten."
Meeùs' alarmkreet vindt gehoor binnen de Brusselse regering. Minister Guy Vanhengel (Open VLD), die woensdag samen met minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht en een hoge Hongaarse delegatie de nieuwe maquette plechtig opent, neemt het op voor Mini-Europa. Hij vindt dat Brussel veel meer zou kunnen doen inzake promotie en bewegwijzering. Bovendien moet de Stad snel zekerheid geven over het voortbestaan van het park. Volgens Vanhengel, die bevoegd is voor het imago van het Gewest, verdient Mini-Europa een plaats in het Internationaal Ontwikkelingsplan. "Het is bekend dat ik een vurig pleitbezorger ben van een nieuw multifunctioneel stadion, maar dat mag niet ten koste gaan van Mini-Europa."