Of Mode and Design Brussels (MAD Brussels) de ambities waarmaakt? “Ik merk dat sommige mensen veel, te veel verwachten van MAD Brussels. Het blijft een economisch steunpunt,” zegt creatief directeur Dieter Van Den Storm, die sinds het recente vertrek van algemeen directeur Yamila Idrissi mee de koers uitzet.
| Dieter Van Den Storm, met op de achtergrond het gebouw van MAD Brussels: “Ik kan met voorstellen dat dit gebouw, een pareltje, andere verwachtingen schept.”
Lees ook: De week van BRUZZ vanuit MAD Brussels
Wie is Dieter Van Den Storm?
- 44 jaar
- Studeerde Germaanse talen (bachelor) aan de KUB en communicatie in Mechelen
- Specialiseerde zich in design en werkte voor Designed in Brussels, Bozar en de Biënnale Interieur Kortrijk
- Freelancejournalist
- Sinds begin 2021 creatief directeur van MAD Brussels
- Woont in Brussel
MAD Brussels, het centrum voor mode en design aan de Nieuwe Graanmarkt, heeft in zijn relatief korte bestaan bewondering geoogst, onder meer met het schitterende witte hoofdkwartier dat midden in de Dansaertwijk verrees, maar er weerklonk ook kritiek: dat de output van dit prestigeproject van Brussel-Stad en het Gewest niet altijd duidelijk is, dat het MAD geen meerwaarde is voor de handelszaken in de buurt, dat het prachtige gebouw niet toegankelijker is.
Ook aan de top van de kleine organisatie rommelde het. Oprichtster Alexandra Lambert, gelieerd aan de PS, bleef lang de gangmaker van het hele project, maar na verloop van tijd ontstond er enige controverse over haar functioneren. Na tien jaar bleek haar rol uitgespeeld en ze vertrok begin 2020.
Vervolgens werd Yamila Idrissi, voormalig Vlaams Parlementslid voor SP.A (Vooruit), gekozen als algemeen directeur. Zij bleek niet de juiste vrouw op de juiste plaats. Vorige maand, amper een jaar na haar aantreden, werd dan ook besloten dat ze zou stoppen..
Nu is de leiding in handen van een duo: Dieter Van Den Storm, die lang in de raad van bestuur zat en begin vorig jaar creatief directeur werd, en zakelijk leider Daphrose Nkundwa. Zij moeten de rust laten wederkeren en de lijnen voor de toekomst uitzetten. Of er een nieuwe algemeen directeur zal komen, is nog niet beslist. “Ik heb het afgelopen jaar al een en ander in gang gezet,” zegt Van Den Storm. “De tentoonstelling van Ever Meulen was een toptentoonstelling. Op dat elan wil ik verder gaan.”
“In Antwerpen heb je hele grote namen, Dries Van Noten bijvoorbeeld. Zo’n naam missen wij in Brussel”
MAD Brussels bestaat ruim tien jaar en kreeg vijf jaar geleden een erg zichtbare plek in de stad. Toch bestaat bij velen de indruk dat het centrum nog steeds niet op kruissnelheid zit. Wat vindt u?
Dieter Van Den Storm: We bouwen, proberen zo op kruissnelheid te komen. Maar we zijn er nog niet, neen.
Ik denk dat het scherper kan. Voor velen, mensen uit de sector en het grote publiek, was het in het verleden niet altijd duidelijk waarvoor MAD Brussels stond. Die flouheid wil ik eruit.
Voor mij zijn er twee pijlers: ontwerpers op zakelijk niveau ondersteunen, een heel belangrijke pijler, zeker sinds corona, maar niet zo zichtbaar. Anderzijds willen we die ondersteuning ook creatief invullen en willen we visibiliteit geven aan de sector en de ontwerpers. Dat uit zich in tentoonstellingen, workshops en lezingen. Twee pijlers dus, die in evenwicht moeten zijn. Dat was voorheen niet altijd het geval.
Dat het aan de top rommelde, wijt de sector aan het feit dat de twee algemeen directeuren 'politieke benoemingen' waren.
Van Den Storm: Even benadrukken, de laatste aanstelling is verlopen via een strenge aanwervingsprocedure, waaraan veel kandidaten hebben meegedaan. Maar het is inderdaad zo dat de creatieve wereld een heel specifieke wereld is. Er is kennis van zaken nodig om het creatieve proces te begrijpen, te sturen, om ontwerpers te helpen met heel specifieke vragen.
Bij een politieke benoeming begin je wat dat betreft met een achterstand. Maar het kan ook een sterkte zijn. Alexandra Lambert heeft dankzij haar politieke netwerk MAD Brussels kunnen oprichten.
Bij het grote publiek is MAD Brussels nauwelijks bekend. Hoe komt dat?
Van Den Storm: Je mag niet vergeten dat mode en design een niche zijn. We zijn ook geen museum, er is een designmuseum in Brussel, aan het Atomium, en er is een modemuseum, aan de Grote Markt. Daar trekken de toeristen naartoe.
Een museum gaat over het artistieke, aangevuld met wetenschappelijk onderzoek. Design en mode zijn zoveel meer, er is een zeer zakelijke kant, namelijk het verkopen.
Ik zie het MAD als een infocentrum, een economisch steunpunt, een incubator. Het is niet de bedoeling om er een centrum voor een groot publiek van te maken, hoewel we proberen om, met kleine en grote evenementen, ons publiek te verbreden.
“Ik wil meer regelmaat, minstens twee grote tentoonstellingen per jaar en tussendoor constant vitrines rond kleine thema’s, zodat er altijd iets te zien is voor wie passeert”
Hoe pakken jullie die zakelijke ondersteuning aan?
Van Den Storm: De ondersteuning is heel divers en gaat van communicatie- en verkoopadvies tot hulp bij het uitbouwen van een internationaal netwerk. We hebben jaarlijks meer dan honderd dossiers van ontwerpers die we op de een of andere manier helpen. Voorts stimuleren wij ontmoetingen, ook met de industrie. Deze sector hangt erg af van ontmoeting en kruisbestuiving. Wij zijn een matchmaker.
Aan vijf ontwerpers geven we een werkplek. Ze krijgen een atelier voor twee jaar en worden al die tijd gecoacht. Het contract van de huidige vijf loopt binnenkort af en we zullen het aantal verdubbelen. Vanaf de zomer hebben we dus tien residenten.
De residenten mogen om beurten een creatieve vitrine maken. Zo wordt hun werk zichtbaar en krijgen ze meer bekendheid. De creatieve invulling is niet altijd evident. Resortecs bijvoorbeeld, een van onze huidige residenten, is een ontwerper die een draad ontwikkeld heeft die smelt op hoge temperaturen zodat textiel makkelijker te recycleren valt. Dat is een hoogtechnologisch product dat moeilijk te promoten valt bij de man in de straat. Dat is ook niet de bedoeling van deze start-up, die vooral fabrikanten wil overtuigen.
Staat Brussel dankzij het MAD beter op de kaart als stad van mode en design?
Van Den Storm: Daar werken we constant aan. We zitten bijvoorbeeld in verschillende eindexamenjury's van mode- en designopleidingen en reiken jaarlijks prijzen uit aan de tien beste studenten.
Vanaf nu komt daar iets bij. We gaan de hele zomer met die tien aan de slag om hen dan in september voor te stellen als de nieuwe Brusselse generatie die je niet mag missen. Nieuw talent in de markt zetten, is ook onze rol.
Sommigen hadden gehoopt dat jullie prachtige gebouw, dat met overheidsgeld is neergezet, meer publiek zou zijn. De vitrines zijn vooral langs buiten te bekijken. Het leuke dakterras en het MAD Café zijn niet toegankelijk.
Van Den Storm: Ik kan me voorstellen dat dit gebouw, een pareltje, andere verwachtingen schept. Die zullen we moeten bijstellen. Want neen, dit is geen publiek gebouw waar je zomaar vrij doorheen kan lopen. En het is nooit de bedoeling geweest om het MAD Café, ons eigen cafetaria, publiek te maken. Idem voor het dakterras. Dat is een leuke plek, maar ze is niet makkelijk bereikbaar. Je moet eerst het hele gebouw door.
Het publieksgedeelte beperkt zich tot de gelijkvloerse verdieping. Daar heb je zowel aan de kant van de Nieuwe Graanmarkt als achteraan, aan de Papenvest, vitrines. De vitrines achteraan, waar de residenten exposeren, kunnen inderdaad alleen van buitenaf bekeken worden. Vooraan, op de Nieuwe Graanmarkt, mogen de mensen wel de inkomhal binnenlopen. En bij de grote tentoonstellingen gebruiken we ook de grote kelderzaal.
Onze bedoeling is zeker om meer te doen met dit gebouw, meer grote tentoonstellingen zoals de expo van Ever Meulen, die afgelopen zomer 3.500 mensen trok. Vroeger werd er nogal willekeurig geprogrammeerd, met soms lange periodes zonder expo. Dat creëert de perceptie dat er weinig gebeurt.
Ik wil meer regelmaat, minstens twee grote tentoonstellingen per jaar en tussendoor constant vitrines rond kleine thema's, zodat er altijd iets te zien is voor wie passeert.
De expo van Ever Vermeulen was enigszins verrassend. Je verwachtte zijn tekeningen niet meteen in een centrum voor mode en design.
Van Den Storm: Hij maakte zijn tekeningen van Brussel op vraag van het Franse modehuis Louis Vuitton. Bovendien wil ik de activiteiten opentrekken. Alles hoeft niet mode- of productgerelateerd te zijn. Voor mij gaat het om de hele creatieve industrie, dus ook de grafische vormgeving. Als we het niet wat opentrekken en alleen maar stoelen laten zien, zullen we het niet halen.
“Siré Kaba, die deze zomer plots bekend werd door de jurk die ze voor prinses Delphine ontwierp, krijgt al jaren steun van ons”
De handelaars van de Dansaertwijk hadden verwacht dat MAD Brussels extra passage en klanten zou brengen. Het MAD is voor hen geen echte meerwaarde, zeggen ze.
Van Den Storm: Zoals gezegd, we zijn geen museum zoals het Modemuseum van Antwerpen of Hasselt.
En we doen wel degelijk inspanningen voor de buurt en de handelaars. Aan de laatste stockverkoop, de MAD Sales, namen ook modezaken uit de buurt deel. En dankzij de expo van Ever Meulen bezochten toch 3.500 mensen de wijk.
Dit voorjaar houden we in het MAD de eerste Brussels Jewelry Week, een initiatief dat in heel wat Europese landen al langer bestaat. We laten deze expo eind april van start gaan, in de week van Art Brussels, omdat er dan veel internationaal volk in de stad is. Dat is een interessant publiek voor het MAD, maar ook voor de buurt.
De MAD Sales blijven een speerpunt van jullie programmatie? Het initiatief dateert al uit de tijd van Modo Brussels.
Van Den Storm: Klopt, maar het goede van het verleden moet je nooit weggooien. Je kan het wat aanpassen. Dan doen we ook. Bij de jongste editie waren er voor het eerst product designers bij. Volgende keer wil ik een eregast uitnodigen, zodat er niet alleen iets te kopen, maar ook iets te beleven valt.
De MAD Sales zijn voor veel mensen de instap om het MAD te ontdekken. In deze economisch lastige covidtijden zijn ze ook voor de ontwerpers van groot belang.
Ook in Antwerpen zijn er de jaarlijkse stockverkopen. Wat is het verschil tussen de Brusselse en Antwerpse modescene?
Van Den Storm: In Antwerpen heb je heel grote namen die al meegaan van in de jaren tachtig. Dries Van Noten bijvoorbeeld, die op zichzelf al veel volk trekt. Zo'n naam missen wij in Brussel. Deze stad moet het hebben van het globale aanbod van onafhankelijke, kleine ontwerpers.
De Brusselse modescene heeft een andere uitstraling, meer rock-and-roll, eclectischer ook.
En je vindt het multiculturele van de stad erin terug. Siré Kaba, die deze zomer plots bekend werd door de jurk die ze voor prinses Delphine ontwierp, krijgt al jaren steun van ons. De nieuwe Brusselaars, die een eigen verhaal aan het schrijven zijn, moeten wij ook mee opnemen in onze programmatie. Dat was in het verleden niet altijd zo. Toen was het meer 'ons kent ons'.
Jullie verlenen alleen steun aan ontwerpers die inclusief, innovatief en duurzaam werken, lees ik op de website. Wie zich louter met de esthetiek bezighoudt, kan niet terecht bij het MAD?
Van Den Storm: Neen, de ontwerpen moeten esthetisch zijn en toch minstens aan een van die drie criteria beantwoorden. De ontwerpers zijn daar tegenwoordig zelf ook heel hard mee bezig. Het is echt een generatiewissel ten opzichte van de Diors en Chanels.
Wat dan met de fast fashion, de goedkope wegwerpmode die een heel belangrijk deel van de mode-industrie vormt?
Van Den Storm: Daar houden we ons niet mee bezig. Wij werken net aan het bewustzijn waarom een mode- of designobject iets meer kost. Maar we krijgen ook geen vragen vanuit die hoek.
Wat zijn op dit moment de grote uitdagingen voor de ontwerpers?
Van Den Storm: Door corona zijn er veel gelegenheden tot ontmoeting weggevallen. Er zijn geen beurzen meer. De nood aan kruisbestuiving is dus hoog. Bovendien is de economische impact van de pandemie voor de sector erg groot gebleken. En dan is er de snelheid, de druk van de opeenvolging van collecties. Veel jonge ontwerpers worstelen daarmee. Ze willen trager werken, bewuster omgaan met materialen, geen vier collecties per jaar maken.
Maar ze moeten opboksen tegen de grote modehuizen die, zo bleek tijdens de modeweek in Parijs, ondanks Covid grootser dan ooit uitpakken om de kleinere te overtreffen. De strijd wordt nog bitsiger. Je voelt dat er twee snelheden ontstaan.
MAD Brussels
De vzw MAD (Mode and Design) Brussels werd in 2010 opgericht door de Stad Brussel en het Brussels Gewest. Doel: Brussel op de kaart zetten als stad van modeontwerpers en designers. Kort nadien gingen de bestaande vzw’s Modo Brussels en Designed in Brussels op in het MAD. In 2017, twee jaar later dan gepland, nam MAD Brussels zijn intrek in een nieuw gebouw tussen de Nieuwe Graanmarkt en de Papenvest. Daarvoor werden door architectenbureau V+ en Rotor drie bestaande gebouwen grondig verbouwd en samengesmolten tot één geheel, met wit als overheersende kleur.
Het nieuwe onderkomen kostte ruim acht miljoen euro, betaald door de Stad, het Gewest en Europa. Die drie zijn, samen met de Franse Gemeenschap, vandaag nog steeds de sponsors van het centrum, dat veertien medewerkers telt
Lees meer over: Brussel-Stad , Economie , culture , Dieter Van Den Storm , Yamilla Idrissi , MAD Brussels , Centrum voor mode en design , Nieuwe Graanmarkt
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.