Ludivine de Magnanville is de kersverse voorzitter van de Brusselse Horeca Federatie. In een tijd waar de hotels en cafés het enorm moeilijk hebben, heeft deze zelfverklaarde optimiste veel op haar schouders.
Ludivine de Magnanville
Ondernemer, restauranteigenaar, moeder, echtgenote en bovendien de eerste vrouwelijke voorzitter van de Brusselse federatie. Dit is de nieuwe voorzitter van de Brusselse Horeca Federatie: Ludivine de Magnanville. Haar belangrijkste agendapunt? Opnieuw respect afdwingen voor mensen werkzaam in de branche.
Proficiat met uw benoeming tot voorzitter. Hoe voelt u zich?
Goed. Ik ben heel blij en enorm trots op mezelf. Het doet echt deugd om deze rol te hebben gekregen. Het geeft me het gevoel dat Brussel vertrouwen heeft in mij. En dit pusht mij alleen maar om ze niet teleur te stellen.
De Brusselse federatie bestaat ondertussen al 75 jaar. En u bent de eerste vrouw die als voorzitter is verkozen. Wat doet dit met u?
Het geeft me een gevoel van trots. Ik geloof in bekwame mensen, ongeacht het geslacht. Maar om de eerste vrouwelijke voorzitter te zijn vind ik een grote eer. Het laat zien hoe ver wij zijn gekomen als moderne maatschappij. Als industrie.
U bent zelf heel actief in de horeca en bent ook restauranteigenaar. Hoe bent u eigenlijk in deze sector terechtgekomen?
Eigenlijk door de liefde (lacht). Mijn man opende een tweede restaurant en ik ben hem nu 12 jaar geleden de business in gevolgd. Ik weigerde altijd om simpelweg ‘de vrouw van de baas’ te zijn, dus is hij iedereen beginnen vertellen dat ik de echte baas was. Uiteindelijk is dit ook waar geworden.
U komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Waarom denkt u dat u als ‘Franse’ de Brusselse horeca kan vertegenwoordigen?
Ik ben langs moederskant Belg. Ik woon ondertussen al 7 jaar in Brussel en voel mij hier ook thuis. Brussel is een stad die diversiteit en verschillende culturen omarmt. Ik twijfel er ook niet aan dat ik mijn rol zal kunnen uitvoeren. Ik zit al meer dan 10 jaar in deze sector. Dit is mijn leven en ik hou enorm van mijn job.
U heeft twee restaurants en een bar. U heeft uiteraard ook de economische moeilijkheden van covid-19 ervaren. Hoe was dit voor u?
Het was moeilijk, heel erg moeilijk. We hebben alles moeten sluiten. Er heerste echt een gevoel van hopeloosheid. Dit was de eerste keer dat we zoiets meemaakte. Er zijn zoveel mensen die failliet zijn gegaan, die er niet bovenop zijn gekomen. Zelf hebben wij ook ons spaargeld moeten gebruiken om nog boven water te blijven.
Het was zwaar. Op fysiek vlak, maar ook emotioneel en mentaal. Ik heb toen veel steun gevonden in lotgenoten in de horeca. Die ook aan het lijden waren en hetzelfde aan het doorstaan waren als wij.
En vindt u dat de horeca toen genoeg aandacht en steun heeft ontvangen?
Ik vind dat moeilijk om te zeggen. Zoals ik zei was dit een moeilijke situatie waar we niet op voorbereid waren. De ziekenhuizen lagen vol en er zijn ook zoveel mensen overleden. Dus natuurlijk moest daar ook aandacht aan worden gegeven.
En wanneer ik met de gouverneurs samenkwam, kon je ook merken dat ze wilden helpen. Dat ze er voor ons wilden zijn. Maar toch denk ik dat we een beetje vergeten zijn. De horeca speelt zo’n belangrijke rol in de sociale aspecten van onze maatschappij. En dat is nu meer dan ooit duidelijk geworden.
Hoe verloopt het herstel, nu de besmettingscijfers aan het dalen zijn?
Op persoonlijk vlak, ça va. Het gaat terug beter, waar we natuurlijk blij om zijn. Maar de ommezwaai zal natuurlijk niet van de ene dag op de andere plaatsvinden.
"Wij zijn ondernemers en als ondernemers op een probleem stuiten, zoeken we een oplossing."
Café Métropole aan de Brouckère heeft onlangs laten weten te gaan sluiten. Dit is één van de verschillende Brusselse etablissementen die het niet zo goed meer doen. Je hoort soms zeggen dat Brussel niet meer zo aantrekkelijk is, wat vindt u hiervan?
De coronacrisis heeft ons allemaal heel hard getroffen. Maar ik denk dat we nu gewoon in een overgangsfase zitten. Vooral het Brouckèreplein zit nu een beetje in een dip. Maar stukje bij beter herpakt de sector zich. Nu zitten we terug in een opwaartse fase.
Leeft Brussel nog?
Ja. Brussel heeft nog steeds heel veel te bieden. Op vlak van cultuur, bezienswaardigheden, kunst, ect. De pandemie heeft de dingen heel erg vertraagd en toerisme is ook niet meer zoals het vroeger was. Maar ik geef echt niet op hoor. Ik ben een optimist. Wij zijn ondernemers en als ondernemers op een probleem stuiten, zoeken we een oplossing.
Wat zijn volgens u de grootste drempels die de Brusselse horeca zal moeten overwinnen?
Het gebrek aan toerisme en zakenreizen. Verder, als neveneffect, het telewerken. Mensen werken steeds meer thuis en komen niet buiten om ergens te gaan lunchen. Dit zijn de belangrijkste dingen waar we aan moeten werken.
Een actueel onderwerp is de onveiligheid die veel, vooral jonge, vrouwen en jongeren ervaren tijdens het uitgaan. Wat is volgens u de voornaamste taak van de eigenaars om de veiligheid van hun klanten te garanderen?
Ik zie eigenlijk geen verschil tussen mannen en vrouwen wanneer het op dit vlak aankomt. Ik denk gewoon aan de veiligheid van elke persoon, ongeacht het geslacht. En ik denk dat dit alleen maar kan worden gedaan door preventie. Maatregelen nemen, zodat dit soort gevaarlijke situaties zich niet meer kunnen voordoen.
En training. Dit is ook heel belangrijk. Dat het personeel getraind is om dit soort situaties te voorkomen en eventueel te de-escaleren.
"De mensen in de horeca doen dit met liefde en deze liefde moet worden aangemoedigd en geapprecieerd."
U spreekt in de media vaak over het “imago van de horeca”. Wat bedoelt u hier precies mee en waarom vindt u dit zo belangrijk?
De horeca is enorm belangrijk als verbindend element in onze maatschappij. Wij dragen bij aan het vormen van sociale contacten, wij weven sociale banden en ik vind het belangrijk dat dit erkend wordt en wij ook zo worden behandeld.
Bijna iedereen die in de horeca zit, houdt enorm van zijn werk. Anders doe je dit niet. De mensen doen dit met liefde en deze liefde moet worden aangemoedigd en gewaardeerd.
Hoe staat u tegenover de acties van uw voorgangers? Op welk vlak wilt u anders zijn en wat wil u behouden?
Ik hou mij niet bezig met het verleden want dan boek je geen vooruitgang. Ik kan niet over mijn voorgangers spreken, want ik was er toen niet. Ik ben er nu.
Waar ik mij vooral wil op richten is zoveel mogelijk mensen voor de sector behouden. Ik zie het als mijn eerste opdracht dat horecamensen terug het respect en de aandacht krijgen die ze verdienen.
Lees meer over: Brussel , Economie , Horeca Federatie Brussel , coronacrisis , De Brouckèreplein , Ludivine de Magnanville
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.