Ook vluchtelingen dromen van een eigen zaak

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
15/03/2006
Heel wat erkende vluchtelingen en asielzoekers zouden graag met een eigen zaak beginnen. Dat maar een klein aantal ook echt ondernemer wordt, heeft te maken met het feit dat vluchtelingen moeilijk aan een lening geraken, de taal niet goed spreken en hier geen sociaal netwerk hebben. Ook de talrijke administratieve regels zijn een zware dobber.

Een en ander blijkt uit een onderzoek van het Studiecentrum voor Ondernemerschap van de Ehsal en de KU Brussel dat zopas gepubliceerd werd. Voor die studie hielden professor Johan Lambrecht en onderzoeker Bram Wauters een grootscheepse enquête onder nieuwkomers. Ze ondervroegen enerzijds erkende vluchtelingen en asielzoekers van wie de aanvraag ontvankelijk is verklaard en anderzijds migranten, die meestal door gezinshereniging naar ons land komen. Bovendien gingen ze praten met zeventien vluchtelingen die inmiddels een eigen toko hebben.

Uit de enquête blijkt dat ruim een derde van de asielzoekers en erkende vluchtelingen bij aankomst in ons land zin heeft om zelfstandig ondernemer te worden. Op die manier hopen ze sneller te integreren. "Een op de drie is veel," zegt Wauters. "Van de nieuwe migranten overweegt nog geen kwart om met een zaak te beginnen. Zij kunnen dan ook makkelijker terugvallen op familieleden die hier al wonen."

Nodeloos zwaar
Wat voorts opvalt, is dat het profiel van de asielzoeker die droomt van een eigen zaak, samenvalt met dat van een Belgische starter: het gaat doorgaans om mannen, die uit een ondernemersfamilie komen en die vroeger ook al een eigen business hadden.

Ondanks het feit dat vele vluchtelingen zich geroepen voelen om zelfstandig ondernemer te worden, is het aantal dat die droom waarmaakt, bijzonder klein. In 2003 telde België slechts 152 vluchtelingen-ondernemers, nog geen anderhalf procent van alle vluchtelingen. Bovendien neemt hun aantal elk jaar af. Bij de groep migranten ligt het aandeel ondernemers hoger, op vijf procent.

Uit de interviews met vluchtelingen-ondernemers blijkt overigens dat het aanvankelijke enthousiasme na verloop van tijd verwatert. Wauters: "De meesten beginnen uiteindelijk omdat ze geen ander werk vinden. Een negatieve motivatie, dus. Ook kiezen ze niet voor een sector waarin ze goed zijn, maar veeleer voor een branche waarin ze makkelijk kunnen beginnen omdat er maar weinig vakkennis en investeringen vereist zijn, zoals een snackbar of een telefoonwinkel."

Lambrecht en Wauters zochten naar verklaringen voor dit fenomeen. "Voor een vluchteling in ons land is het lastig om een zaak op te zetten, nog veel lastiger dan voor een migrant," zegt Wauters. "Migranten hebben meestal een goede band met hun thuisland. Ze kunnen daarop terugvallen om arbeidskrachten te ronselen, kapitaal te vergaren of zich te bevoorraden. Vluchtelingen hebben dat niet. Hun netwerk is beperkt. Vaak zijn de tegenstellingen die in hun land van herkomst spelen, ook hier aanwezig. Zo trekken veel Afghanen in België alleen op met Afghanen van dezelfde geloofsgroep."

Doordat ze op voorhand niet weten in welk land ze zullen terechtkomen, zijn vele asielzoekers slecht voorbereid op het ondernemerschap. Ze kennen de wetgeving niet en hebben taalproblemen. "De locatie van hun zaak is dan ook niet altijd even doordacht," aldus Wauters. "Een Burundees opende zijn winkel bijvoorbeeld in een wijk met veel Turken en Marokkanen, die al­leen bij hun landgenoten kopen."

Administratieve regels zijn een extra zware dobber omdat de vluchtelingen niet vertrouwd zijn met onze gebruiken en ze de bevoegde instanties niet kennen. Lambrecht en Wauters vinden sommige administratieve vereisten ook nodeloos zwaar. Zo moeten vluchtelingen die wel in de procedure zitten maar nog niet erkend zijn, een beroepskaart hebben als ze zich als zelfstandige willen vestigen. Voor een baan in dienstverband volstaat een arbeidskaart C. De beroepskaart wordt meestal geweigerd omdat de geplande activiteit niet als economisch nuttig wordt gezien. "Maar 'economisch nut' is een subjectief gegeven," zegt Wauters. Het studiecentrum pleit er dan ook voor om de beroepskaart af te schaffen en te vervangen door een arbeidskaart C.

Ook vinden Lambrecht en Wauters het overdreven dat erkende vluchtelingen en asielzoekers pas een leurderskaart kunnen krijgen als ze minstens tien jaar legaal in het land zijn. Wauters: "Ambulante handel is bij uitstek geschikt voor vluchtelingen omdat er niet zoveel investeringen aan te pas komen en omdat ze zo in contact komen met Belgen."

Wie een gereglementeerd beroep als bakker wil uitoefenen, moet niet alleen een getuigschrift van bedrijfsbeheer hebben, maar ook zijn beroepskennis kunnen aantonen. Dat blijkt heel moeilijk voor vluchtelingen. Eventuele diploma's hebben ze vaak achtergelaten en de enkele tests die er zijn om de beroepskennis te bewijzen, zijn volgens Wauters en Lambrecht veel te theoretisch. "Er moeten echte praktijktests komen."

Een ander groot struikelblok vormt het gebrek aan startkapitaal. Een Nigeriaanse vluchteling die sinds een jaar of vijf in Anderlecht een winkeltje met Afrikaanse producten heeft, is behoorlijk verbitterd omdat hij nergens een lening krijgt om zijn zaak uit te breiden. Met extra geld zou hij rechtstreeks goederen uit Afrika kunnen importeren en ook producten daarheen kunnen exporteren. "Ik krijg geen krediet omdat ik geen waarborg kan geven," zegt hij.

Microkrediet
Van de zeventien vluchtelingen-ondernemers die meewerkten aan het onderzoek, heeft uiteindelijk slechts één een lening bij een grote bank gekregen. "Ze kunnen geen waarborg geven en hebben nog geen langdurige relatie met de bank kunnen opbouwen. De bankdirecteur weet dan ook niet welk vlees hij in de kuip heeft," aldus Wauters.

Omdat ze moeilijk bij de banken terechtkunnen, proberen de meeste vluchtelingen geld te lenen bij familie of vrienden. De instellingen voor microkredieten, voor kleine leningen aan kansarmen, zijn blijkbaar nog niet goed bekend. Het studiecentrum vindt dan ook dat in de inburgeringstrajecten veel meer aandacht moet gaan naar zelfstandig ondernemerschap en naar de bestaande faciliteiten voor ondernemers in spe. Volgens Lambrecht slaan de beleidsmakers op die manier twee vliegen in een klap. "Het kan de integratie van vluchtelingen stimuleren, én het kan de lage graad van nieuw ondernemerschap in ons land wat opkrikken."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni