Ooit telde de Brusselse binnenstad ruim vijftig postzegelwinkels. In de Zuidstraat alleen waren er meer dan dertig. Door de komst van het internet verdween de ene na de andere. Nu zijn ze op één hand te tellen en straks wordt het nog kaler als ook Daniël Meulemans zijn zaak in de Galerie du Centre sluit. Een portret van de laatsten der Mohikanen.
| Postzegelhandel Williame. De oude mevrouw Mouchette werkt al sinds 1965 voor het veilinghuis in de Zuidstraat.
Maison Williame, fondée en 1925’, staat in strakke letters op de gevel van het nummer 7 van de Zuidstraat. “Mijn grootvader begon in het pand hiernaast. We hebben nog steeds zijn oude telefoonnummer, met twee cijfertjes erbij,” vertelt Pierre Kaiser die het veilinghuis voor postzegels tegenwoordig runt. Hij heeft zijn kantoortje op de eerste verdieping van het smalle pand. Vanachter zijn bureau kijkt hij uit op de straat die ooit het mekka van de Belgische postzegelhandel was.
Toen hij in 1975 bij zijn grootvader in de leer ging, telde de Zuidstraat nog 32 filateliewinkels en -veilinghuizen. “De Zuidstraat was de tegenhanger van de rue Drouot in Parijs.” Vanaf 2000 werden er het steeds minder. “Sommige handelaren hadden geen opvolger, andere gingen door de opkomst van het internet van huis uit handelen, op die manier hoefden ze de hoge huur niet meer te betalen. Ik zou in principe ook mijn winkelruimte beneden kunnen sluiten, maar ik hou ervan om toch nog enige visibiliteit te hebben in de straat.”
Van de vier vroegere veilinghuizen voor postzegels in de Zuidstraat is Maison Williame als enige overgebleven. Jaarlijks organiseert Kaiser twee à drie openbare verkopen van oude, waardevolle postzegels, telkens in een zaaltje van een naburig hotel. Ook tijdens de veilingen merkt hij de impact van het internet. “Vroeger zat er honderdtwintig man in de zaal, nu hoogstens dertig, maar er zijn wel honderd mensen die online bieden.”
Ondertussen is de 261ste veiling van het veilinghuis in volle voorbereiding. Naast het kantoortje van Kaiser staan de albums van verzamelaars die een reeks zegels of hun hele collectie verkopen, in lange rijen uitgestald op een groot rek. Kandidaat-kopers kunnen de postzegels vooraf komen bekijken. De Oekraïense handelaar Vitaliy Malov is er speciaal voor naar Brussel gekomen en zit nu aan een hoge smalle tafel een postzegel uit Transkarpatië met de loep te bestuderen. Hij is een vaste klant. “Ik kom hier al bijna dertig jaar,” zegt hij. “Ik vind het belangrijk om vooraf te komen kijken, online kan ik niet alle details zien.”
Volgens Pierre Kaiser is filatelie een hobby, geen investering. “Vijfennegentig procent van mijn klanten zijn gepassioneerde verzamelaars, zo gepassioneerd dat ze soms zotte bedragen neertellen voor die ene zegel die nog ontbreekt aan hun verzameling.”
Kaiser begrijpt hun fascinatie, hij was vroeger ook collectioneur. “Een postzegel is een wonderbaarlijk stukje papier. Door de delicate gravure heeft het een esthetische waarde. Maar het is ook een utilitair object, waarmee je wereldwijd brieven kan versturen.” Hij toont een brief met postzegel uit 1868 bestemd voor Lima in Peru. “Dan ga je toch dromen van historische avonturen.”
Zeldzaamheid
De waarde van een zegel wordt bepaald door de kwaliteit en de zeldzaamheid. Voor de volgende veiling is een van de zegels geschat op 10.000 euro. Het is een epaulette uit 1849, de oudste Belgische zegel, ongekarteld nog, met de beeltenis van Leopold I. Hij plakt op een brief verstuurd van Brussel naar Antwerpen.
“De epaulettes werden destijds gedrukt op tien miljoen exemplaren. Op zichzelf zijn ze dus niet zo zeldzaam. Maar in dit geval is de kwaliteit heel hoog omdat er rondom nog een wit randje zichtbaar is.
Het betekent dat er niet geknipt is in de gravure zelf. Bovendien is de afstempeling heel duidelijk leesbaar, niet smoezelig. 24 staat er, de stempel van Brussel. Dat is op zichzelf ook niet zo bijzonder, want er vertrokken veel brieven vanuit Brussel. Maar deze hier is afgestempeld op 1 juli 1849, de dag van de allereerste postzegel in ons land. Tot 30 juni 1849 betaalde de ontvanger de port. Vanaf 1 juli 1849 moest de verzender er een zegel op plakken.”
"Filatelie is een ode aan de traagheid. Jongeren hebben daar het geduld niet meer voor"
De manier van verzamelen is in de loop der jaren geëvolueerd, zegt Kaiser. “Vroeger waren er vooral algemene collecties, verzamelaars zochten bijvoorbeeld alle Belgische zegels. Dat is voorbij. Nu specialiseert iedereen zich, in epaulettes bijvoorbeeld, of in een thema, zoals de Eerste Wereldoorlog. Het gevolg is dat er nu een groot aanbod is van algemene verzamelingen, terwijl de vraag daarnaar beperkt is. Interessante themaverzamelingen zijn dan weer schaars.”
Sowieso zijn er vandaag minder verzamelaars. “Jonge mensen beginnen er niet meer aan. Ze zijn door de opkomst van de e-mail niet meer vertrouwd met het fenomeen postzegel. Bovendien zijn er nu veel meer vrijetijdsbestedingen. Filatelie is een soort ode aan de traagheid. Jongeren hebben daar het geduld niet meer voor.” Ook het aantal filatelieclubs is fors uitgedund. “Jammer,” vindt Kaiser. “In die clubs kon je je zegels aan anderen tonen, je ging samen naar veilingen of wedstrijden. Nu is verzamelen een eenzame bezigheid aan het worden.”
We dalen weer af naar de winkel waar de oude madame Mouchette vandaag de klanten ontvangt. Ze is 83 en al sinds 1965 aan het werk bij het veilinghuis. Tegenwoordig komt ze nog alleen op dinsdag. “Ik ben begonnen bij de grootvader van Pierre,” vertelt ze. “In die tijd liep de tram nog door de Zuidstraat.” Van de vroegere ambiance in de straat schiet volgens haar niet veel meer over. “De ene na de andere verdween. Vele van de grote namen zijn ondertussen ook gestorven, Balasse, Baeten,” mijmert ze.
Wie wel nog stand houdt, is Olivier De Jonghe. Hij zit met zijn winkel een stuk verderop in de Zuidstraat. Ook hij is derde generatie van een familie van postzegelhandelaars. Zijn grootvader had vanaf 1940 een winkel in de Stoofstraat. Zijn moeder, die vandaag nog steeds meehelpt, had haar eerste zaak op de Lemonnierlaan.
De Jonghe zit in een andere niche van de filatelie dan Pierre Kaiser. Hij koopt en verkoopt zelf postzegels, doorgaans moderne, ongestempelde zegels van na 1940. Aan zijn etalage te zien, is het duidelijk dat De Jonghe niet alleen op filatelisten, maar ook op toeristen mikt. Behalve veel postzegels, liggen er pins, mokken, bierviltjes en oude dvd’s van Harry Potter en Lost. Binnen in de winkel hangen er poppen aan de muren, Elvisparafernalia, magneten en sleutelhangers. Er zijn zelfs tweedehandsjurken te koop.
“De helft van mijn cliënteel zijn toeristen,” zegt hij. “Ze zijn op zoek naar een souvenir en kopen postzegels van Kuifje, bier, chocolade, de koning of van Manneken Pis. De andere helft bestaat uit verzamelaars, vooral mensen die alles over één bepaald thema of land sparen. Ze willen bijvoorbeeld alles over tulpen of over vuurtorens, scouts, vlinders of fietsen.”
In de boekenkast achter de toonbank staan de albums per thema gerangschikt. De prijzen voor een stel zegels variëren, vier euro, tien euro, twaalf euro, twintig euro. Niet de grote bedragen dus.
Dagelijks krijgt De Jonghe ook mensen over de vloer die een postzegelcollectie willen verkopen. “Het zijn vaak mensen die bij hun ouders op zolder een album hebben gevonden,” vertelt hij.
“Op zich is zo’n doorsneealbum vijf of tien euro waard, maar ik heb intussen meer dan voldoende van dat soort zegels. Als ik alles zou kopen wat mij aangeboden werd, kwam ik de winkel niet meer in.”
Hij moet dus selecteren en koopt alleen de echt interessante zaken, zegels uit China van de jaren negentig bijvoorbeeld. “Daar is nog veel vraag naar.”
"Ik verkoop zegels met een olifant erop aan Russen die alles verzamelen over de jacht"
Voorts heeft De Jonghe een enorme voorraad oude frankeerzegels. Alle postzegels vanaf 1961 kunnen vandaag immers nog worden gebruikt. De Jonghe heeft er zoveel dat hij ze ver onder de nominale waarde verkoopt. Voor een paar fraaie zegels van speelkaarten uit 1973 ter waarde van 39 Belgische frank, het huidige tarief, betaal je maar 0,60 euro. Door zijn aanbod te diversifiëren kan De Jonghe overleven. “Maar ik kan er niet dik van leven, zoals mijn grootvader destijds in de gouden jaren zestig. Die ging regelmatig naar voorstellingen in Parijs en bezocht hier in Brussel de chicste restaurants.”
Om nog meer relicten van de Brusselse postzegelgeschiedenis te vinden, moeten we naar de Galerie du Centre. De verloederde galerij aan de Kleerkopersstraat werd een jaar of twee geleden ingepalmd door een legertje nagelstudio’s met namen als Top Nails en Tokyo Nails. Jonge Aziatische meisjes en jongens met een mondmaskertje plaatsen er kunstnagels tegen een spotprijs. De doordringende geur van de synthetische gel hangt in de gangen en is bijna niet te harden.
Weggestopt tussen de exotische beautysalonnetjes zijn er ook twee filateliewinkels. Ze lijken te stammen uit een ander tijdperk.
"Ik heb er mijn boterham mee verdiend en heb een flink deel van de wereld kunnen zien"
Marketing van een land
Passion Philatélique, zo heet het piepklein winkeltje van Dominique Bilmans dat van boven tot onder volgestouwd is met postzegelalbums en boeken over filatelie. Binnen zit Bilmans met zijn rug naar de vitrine te turen op twee grote computerschermen. Al vijfentwintig jaar runt hij zijn zaak vanuit deze galerij.
Bilmans is gespecialiseerd in postzegels van de Belgische kolonies, Congo, Burundi, Rwanda. Hij toont enkele gave, ongebruikte vellen met zogenaamde Mols-zegels. Ze werden eind negentiende eeuw uitgegeven door Congo Vrijstaat. “Het waren de allereerste zegels in twee kleuren,” legt hij uit. “Koning Leopold II liet ze drukken in Engeland door Waterlow & Sons.”
Bilmans ziet de postzegel als een vorm van marketing van een land. “Er staan beroemde gebouwen, personen of plekken op. De boodschap luidt: kom kijken,” zegt hij. “Soms kan je zelfs spreken van propaganda, destijds in de Sovjet-Unie bijvoorbeeld, en ook in het China van Mao.”
Veel bezoek krijgt hij niet in zijn winkeltje. De verkoop gebeurt bijna volledig via het internet. “Ik zet alles op Delcampe, een soort e-Bay voor verzamelobjecten.” Zijn kopers zitten over de hele wereld. “Ik verkoop zegels met een olifant erop aan Russen die alles verzamelen over de jacht.”
Omdat hij via het internet werkt en een internationaal cliënteel heeft, denkt hij dat hij het nog wel een tijdje zal uitzingen in het vak, ook al beseft hij dat er nog maar weinig jonge verzamelaars zijn. “Postzegels verhandelen is een beroep van het verleden. Het is antiek, zoals alles wat met papier te maken heeft. Maar ik zet door.”
Bij zijn oude buurman aan de overkant zijn de zaken anders gesteld. Daniël Meulemans heeft zopas besloten zijn Centre de Philatélie te sluiten en het winkelpand te verkopen. Nog slechts één van de twee ijzeren rolluiken is opgetrokken. De andere krijgt hij op eigen kracht niet meer omhoog.
Meulemans is 65 en herstellende van een hartinfarct. Zes weken lag hij in het ziekenhuis. Traag en onzeker sloft hij nu weer rond in de winkel. Met veel moeite weet hij zich een weg te banen tussen de verhuisdozen en de rommelige schappen vol albums, mappen en enveloppen. Op de grond slingeren volle plastic tasjes en losse postzegels rond. Alles moet de deur uit.
Een computer is hier niet te zien. De commerce gebeurt bij Meulemans op de klassieke wijze, zonder internet. Daar heeft hij nooit mee willen beginnen.
Al heel jong was hij in de ban van de postzegel. “Ik ging vlakbij, in de Eikstraat, naar school en bleef op de terugweg altijd hangen bij de filatelievitrines,” vertelt hij. Na zijn middelbare schooltijd probeerde hij nog even om wiskunde te studeren. Toen dat mislukte, besloot hij om postzegelhandelaar te worden. In 1981 vestigde hij zich in de Centrumgalerij. “Het was hier toen goedkoper dan in de Zuidstraat.”
Meulemans heeft nooit een echt specialisme gehad. “Ik koop en verkoop alles.” Een vader, moeder en zoon komen binnen met een winkeltasje waaruit ze een vel Kuifje-postzegels opdiepen. “Drie euro,” zegt Meulemans enigszins nors, waarna het drietal afdruipt. Ooit verkocht hij een brief met zegel, in 1890 afgestempeld in Hongkong, voor dertienduizend euro.
Dat hij nu stopt, heeft niet alleen met zijn kwakkelende gezondheid te maken. Meulemans werd in korte tijd twee keer aangevallen in de winkel. Bovendien overleed twee jaar geleden zijn enige bediende, die 25 jaar voor hem gewerkt had.
Spijt heeft hij niet van zijn beroepskeuze. “Ik heb er mijn boterham mee verdiend en ben dankzij de filatelie in een flink deel van de wereld geweest, tot in China, Hongkong en Australië. Alleen jammer dat het zo eindigt. De winkel is niet meer rendabel. Er zijn steeds minder kopers. Iedereen zit nu de hele dag te tokkelen op zijn tablet. C’est foutu.”
De veiling bij Williame heeft intussen plaatsgevonden. De brief met epaulette afgestempeld op 1 juli 1849 werd afgehamerd op 8.800 euro.
Lees meer over: Brussel-Stad , Economie , Samenleving , filatalie , postzegelhandel , zuidstraat
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.