Van de jaarlijks zowat 10.000 controles die het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) uitvoert bij horeca-uitbaters, krijgt de helft een gunstig inspectieresultaat. In Brussel is dat een kwart, al betekent dat volgens het FAVV niet noodzakelijk dat er grote problemen zijn.
Slechts kwart van Brusselse horecazaken volledig in orde met voedselveiligheid
Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Belang-voorzitter en Kamerlid Tom Van Grieken opvroeg bij minister van Middenstand David Clarinval (MR). "Vooral in Brussel zijn de resultaten van de hygiëne-inspecties bijzonder bedroevend," stelt Van Grieken vast.
In 2019 en 2020 voerde het FAVV respectievelijk 10.880 en 9.195 hygiëne-inspecties uit bij horecazaken. In beide jaren kreeg slechts een minderheid van de uitbaters een gunstig inspectieverslag (44% in 2019, en 49,7% in 2020). De cijfers voor 2020 lopen in Vlaanderen Wallonië zowat gelijk: 52 procent van de gecontroleerde zaken bleek in orde te zijn met alle regels, tegenover amper 26 procent in Brussel.
Pv's
Het aantal uitbaters dat tijdens de controles van het FAVV een proces-verbaal onder de neus kreeg wegens ernstige overtredingen, lag in Vlaanderen en Wallonië op respectievelijk 10 procent en 9 procent, terwijl dat in Brussel 28 procent was.
Voor Van Grieken mangelt er duidelijk wat aan de hygiëneregels in de Brusselse eetgelegenheden. "Het zal nagenoeg zeker ook niet helpen dat Brussel een bijzonder grote influx kent van (snack)zaken met allochtone zaakvoerders die onze taal niet goed kennen, laat staan onze voedselvoorschriften," beweert Van Grieken. "Het zou goed zijn moest hier gericht onderzoek naar komen, zodat we de problemen met een efficiënte focus kunnen aanpakken," besluit hij.
Het FAVV kan niet bevestigen dat het aantal negatieve adviezen te maken heeft met het aantal snackbars in Brussel. Wel benadrukt woordvoerster Hélène Bonte dat een negatieve beoordeling niet direct een gevaar voor de consument betekent. Dat kan ook betekenen dat de zaak administratief niet in orde was, of dat een aantal kleine zaken niet in orde waren, zoals een vuilnisbak die op de verkeerde plaats staat of een deur die niet goed sluit.
Minister Clarinval verduidelijkt in zijn antwoord dat horecazaken in principe één keer om de vier jaar geïnspecteerd worden. De verlaagde frequentie ligt op één keer om de zes jaar, de verhoogde één keer om de twee jaar. Na een ongunstige controle volgen tussentijds één of meerdere hercontroles.
Lees meer over: Brussel , Economie , voedselveiligheid , FAVV , voedselagentschap