Syntra Brussel: ‘We moeten afstemmen op de Brusselse noden’

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
03/11/2011
Het aantal opleidingen van Syntra Brussel is sinds 2003 verdubbeld. Nu wil de benjamin onder de Syntra’s de lat nog hoger leggen. De naamsbekendheid moet groter, de cursussen ‘brusselser’. Er zijn groeikansen te over, bijvoorbeeld met anderstalige cursisten, maar tegelijk dreigt het faillissement. Per direct zelfs, als de politiek de Brusselnorm laat vallen.

N et nu Syntra Brussel een financieel gezond Nederlandstalig opleidingscentrum voor zelfstandigen en kmo's heeft uitgebouwd, komen er nieuwe uitdagingen op het centrum af.
Goed ondernemerschap is anticiperen op behoeftes. Maar soms gaat dat traag. De overheid vraagt nu pas om het cursusaanbod voor jongeren en volwassenen af te stemmen op de 'grootstedelijke behoeften'. Maar de overheid wikt en weegt tegelijkertijd over de Brusselnorm, in het kader van landelijke bezuinigingen. (Volgens de Brusselnorm of 300.000-norm zijn er in het gewest 300.000 'gebruikers' van Nederlandstalige/Vlaamse voorzieningen.)

Hoe gaat Syntra Brussel hiermee om? We vragen het aan de trekpaarden: voorzitter Eddy Marstboom (voor zijn pensioentijd Unizo-voorman, voordien NCMV) en kersvers directeur Sigurd Vangermeersch (met een verleden in de politiek en als coördinator van onderwijsprogramma's in Rwanda).

Syntra Brussel kopieert het opleidingsaanbod uit Vlaanderen, en dat blijkt niet te volstaan voor de overheid.
Eddy Marstboom:
"Bij onze opstart in 2003 bleek er meer dan een markt te zijn voor een Nederlandstalig Syntra in Brussel en de Rand. Dankzij het kopiëren van het Vlaamse opleidingsaanbod konden we hier behoorlijk snel groeien. Het maakte Syntra Brussel financieel leefbaar; nu moeten we vooruitblikken en verdiepen. Een specifiek Brussels opleidingsaanbod dringt zich op. We gaan de vergelijking maken met onze Franstalige pendant Espace Formation PME, dat bijvoorbeeld sterk staat in deeltijds leren/deeltijds werken. Op die manier kan Syntra Vlaanderen zien wat in Brussel nog extra mogelijk is."

U veronderstelt een groeimarkt voor cursisten in Brussel. Waarop baseert u zich?
Sigurd Vangermeersch:
"Twee derde van de cursisten komt van buiten Brussel. Als we willen doorgroeien, moeten we ons richten op mensen die in Brussel wonen. Een van de doelgroepen daarin zijn jongeren uit het Nederlandstalige onderwijs. Zij maken toch 22 tot 24 procent van alle leerplichtigen in Brussel uit. Die jongeren kunnen bij heroriëntatie of schoolmoeheid terecht in ons Leertijd-programma (4 dagen per week vakpraktijk bij een ondernemer, 1 dag school, red.)."

Hoe gaat u de Brusselse jongeren bereiken?
Vangermeersch:
"Syntra Brussel moet dringend zijn communicatiestrategie aanpassen. Totnogtoe was die te uniform, met één opleidingskrant voor heel het aanbod. Die werd vijfmaal per jaar verspreid via de Streekkrant in de Rand en BDW in Brussel. Nu willen we diversifiëren om ook anderstaligen te bereiken, bijvoorbeeld in het Nederlandstalig onderwijs of met direct mail. Ook willen we nauw samenwerken met de Brusselse instellingen, bijvoorbeeld met het Brussels Onthaal­bureau BON, Tracé (inschakeling op de arbeidsmarkt) en het Belgisch-Roemeens Huis. Volwassen Roemenen krijgen hier opleidingen zoals tegelzetten, horeca of bedrijfsbeheer. Via taalomkadering worden die cursussen aan homo­gene groepen Roemenen gegeven. De tolk wordt extra gesubsidieerd via Syntra Vlaanderen en het Europees Sociaal Fonds."

Waarom wilt u ook focus­sen op anderstalige cursisten?
Vangermeersch:
"Ons aanbod afstemmen op Brussel betekent ook rekening houden met een populatie die van huis uit grotendeels niet-Nederlandstalig is. Doordat de status van het Nederlands stijgt in anderstalige milieus, ligt hier een poten­tiële markt. Daarbij komt dat in het Nederlandstalig onderwijs heel wat jongeren met taalachterstand zitten; ook zij zijn potentiële cursisten voor Syntra. In ons taalbeleidsplan hebben we het Huis van het Nederlands (gespecialiseerd in het screenen van taalniveaus, red.) gevraagd om uit te zoeken hoe taalvaardig zij moeten zijn om met succes ons opleidingstraject af te werken. De opleiding bedrijfsbeheer komt nu eerst onder de loep, later volgen andere richtingen, zoals tegelzetter."

Marstboom: "In ons bestuur wordt de vraag gesteld of een cursusaanbod in het Engels op zijn plaats zou zijn. Ik denk dat de kennis van het Engels bij heel wat allochtonen veel beter is dan hun kennis van Frans of Nederlands. Moeten wij net als veel Europese landen het Engels als tweede taal niet als een opportuniteit zien in ons onderwijsaanbod? Ik weet dat zoiets politiek gevoelig ligt... Maar ik zie wel dat Vlaanderen zijn hoofdstad onvoldoende steunt als het om opportunities voor Nederlandstaligen gaat. Ik betreur dat de Nederlandstalige politici van Brussel in hun eigen partij niet met Brusselse items aan moeten komen. De reactie is altijd: 'Ver van mijn bed.'"

Nieuw is dat u opleidingen op maat van de Brusselse bedrijven wilt aanbieden.
Vangermeersch:
"Uit de nieuwste cijfers van Syntra Vlaanderen blijkt dat er in Brussel meer dan honderdduizend kmo's zijn. Een deel van die kmo's wil het personeel bijscholen, of het nu in het Frans of Nederlands is. Wij willen samen met kmo's aftasten welke specifieke opleidingsnoden er zijn, hun behoeften analyseren. Dat kan in één sector zijn, maar het kan ook bij een groep detailhandelaars in Molenbeek. Daarna kunnen we een 'opleiding op maat' van de onderneming uitwerken. Die traditie bestaat elders al lang. In de campussen van West-Vlaanderen maakt het 'aanbod op maat' dertig procent van de opleidingen uit, in Brussel is dat maar twee procent."

De overheid vroeg u om aan 'typisch grootstedelijke' beroepen te denken.
Vangermeersch:
"Prominent aanwezig in een grote stad als Brussel zijn bijvoorbeeld de schoonmaakbedrijven. Die markt boomt en biedt doorstroommogelijkheden. Voorts kunnen we inspelen op de knelpuntberoepen in Brussel, de bouwsector, een beroep als elektricien... Ook uit het Brussels Pact voor Duurzame Ontwikkeling springen beroepen in het oog. En ook in de toeristische sector liggen zeker kansen."

Marstboom: "We noemen dat het verbrusselen van ons aanbod. Als we met onze modeopleidingen torenhoog boven de inschrijvingen in de overige Syntra's scoren, dan moeten we die troef nog meer uitspelen."

Weet u dat de Brusselnorm op de helling staat?
Vangermeersch:
"Ja, we kijken met argusogen naar het wijzigingsdecreet op het opstartdecreet voor Syntra Vlaanderen. Er wordt aan nieuwe financieringsbesluiten geschreven, waarbij de Brusselnorm ter discussie staat."
Marstboom: "(neemt snel over) Laten we een kat een kat noemen. De Brusselnorm wordt ter discussie gesteld door onze eigen collega's binnen het Syntra-netwerk (het Extern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse regering, dat naast de vijf autonome Syntra-vzw's in Vlaanderen en Brussel staat, red.). Het probleem is heel eenvoudig. De enveloppe waaruit de subsidiëring komt voor heel Syntra Vlaanderen, stabiliseert, door de overheidsbesparingen. Maar de ondernemersgeest van de Syntra's maakt net dat ze willen en moeten groeien in het opleidingsaanbod. De behoefte aan subsidies is stijgende, terwijl de enveloppe stagneert. Vandaar de kritiek uit Vlaanderen: 'Jullie geven in Brussel opleidingen met een financieringsnorm (de Brusselnorm, red.) die het toelaat dingen goedkoper aan te bieden dan wij.' Vergis u niet, ons inschrijvingsgeld is afgestemd op het hele netwerk, dus terecht is de kritiek niet helemaal. Maar de vraag zal komen: zal de minister (nu Philippe Muyters (N-VA), red.) bevestigen dat er voor de opleidingsvorm in Brussel een aparte financiering moet zijn?"

Komt de middenstands­opleiding in Brussel daarmee onder druk?
Marstboom:
"Het is natuurlijk niet vreemd: iedereen tracht vandaag het laken naar zich toe te trekken. En elke Syntra werkt aan een eigen, gezonde financiering. Alleen is het de overheid die in alle objectiviteit moet bepalen wat essentieel is. Los van het debat zeggen wij: 'We hebben nu een economisch leefbaar Nederlandstalig Brussels centrum, laat ons dat behouden.' Anders ontstaat een groot politiek probleem. Trouwens, als we die specifieke financieringsnorm - de Brusselnorm - niet meer zouden hebben in 2012, dan zijn alle reserves die we in acht jaar hebben opgebouwd, meteen weg. Dan gaan we in het rood. Logisch, ook: we vissen als Nederlandstalig opleidingscentrum in een kleine vijver van een complex hoofdstedelijk gebied. Hou ons dus gezond!"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni