Verloren verleden: De Brusselse wandtapijten
Het was een gigantisch werk om zo'n wandtapijt te weven. Aan een tapijt van vier op zeven meter werd tien maanden gewerkt. De gewone man kon zich uiteraard geen wandtapijt veroorloven, zelfs de rijke burger niet. Een Brussels wandtapijt was enkel weggelegd voor zeer kapitaalkrachtige vorsten, edelen en pausen.
In de achttiende eeuw raakte de tapijtnijverheid in verval. In 1703 telde Brussel nog negen ateliers, met drieënvijftig weefgetouwen waar honderdvijftig mensen werkten. Maar de wevers vonden geen nieuwe kopers voor kostbaar weefwerk. De rijkelui verkozen het nieuwe kostbare behangpapier.
De genadeslag voor de tapijtnijverheid kwam in 1793 toen de Fransen binnenvielen. Edelen en hovelingen sloegen op de vlucht, en zo was de tapijtindustrie al haar klanten kwijt. De laatste wever sloot in 1794 zijn deuren.
Lees meer over: Economie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.