Wonen in Brussel: Jean Philip De Tender, netmanager van Eén
"Druk geweest vandaag, tijd om te koken was er niet." Geen nood. In het glas een succulente pinot grigio. Op het bord sushi. Genieten, met een streepje jazz erbovenop. Jean Philip De Tender weet dan ook perfect wat het is om gastheer te spelen. Naast zijn drukke bezigheden voor de VRT-zender Eén baat hij samen met zijn partner ook nog eens een bed & breakfast uit. Kortweg 76 genoemd, naar het huisnummer.
"Net onder de zolder hadden we nog een verdieping vrij. Met de nabijheid van de KUB in het achterhoofd hebben we aanvankelijk overwogen om de ruimte in te richten tot een studio voor verhuur. Maar het voortdurende va-et-vient dreigde ten koste te gaan van onze privacy, zeker omdat de ingang beneden gemeenschappelijk is. Dus is het een B&B geworden. Een volledige verdieping met alle modern comfort. We hebben het ons nog geen seconde beklaagd, het geeft ons de kans mensen te leren kennen binnen een totaal ander context dan het werk. Waar we verwacht hadden vooral toeristen over de vloer te krijgen, bestaat een heel groot deel van onze gasten uit zakenlui, die het persoonlijke van een B&B verkiezen boven een anoniem hotel. Velen onder hen zijn zelfs vaste klant geworden. We hebben ook al twee keer mensen uit Algerije te gast gehad. Man en vrouw die naar België waren gekomen voor een in-vitrofertilisatie in het UZ Brussel in Jette. Heel leuk, zoiets doet ons huis nog meer leven."
De bollen van Bobonne
De Tenders vader heeft in de jaren 1960 Schaarbeek verlaten voor de West-Vlaamse kustgemeente Gistel én de liefde van zijn leven, zoon Jean Philip heeft de omgekeerde weg afgelegd. Maar niet omdat er een hechte band met Brussel was. "Aanvankelijk was die er wel. We kwamen geregeld op familiebezoek in vaders goudkleurige Opel Kadett. Ik achterin, mijn hoofd op een kussentje, turend naar de wolken. Ritten waar maar geen eind aan leek te komen, tot ik de bollen van het Atomium zag en wist: we zijn in de buurt van grootmoeder. Tot de dag van vandaag noem ik de bollen van het Atomium 'de bollen van mijn bobonne'."
"Toen ik drie was, is mijn vader overleden, waarna ik de Brusselse tak van de familie alleen nog zag op officiële feesten. Pas toen de tijd daar was om te gaan studeren, was er weer plaats voor Brussel en heb ik me ingeschreven aan de Rijkshogeschool voor Vertalers en Tolken. Engels en modern Grieks. Daarna nog een jaartje Frans-Engels én twee jaar avondcursus aan het Instituut voor Journalistiek langs de Karel de Grotelaan."
"De hernieuwde kennismaking was een schok voor de jongen van de kust die ik was. De stad liet - en laat - zich allerminst lezen als een open boek. Bovendien had ik geen kunstmatige cocon om op terug te vallen zoals studenten in Gent en Leuven die wel hebben. De hogeschool: de vijfde tot de tiende verdieping van een kantoorgebouw in de Trierstraat, tussen Wet- en Belliardstraat. Mijn kamertje: in een peda, zoals dat toen heette, in Sint-Agatha-Berchem. Zodra het enigszins kon, pakte ik dan ook mijn biezen richting Gistel, richting moeders pot. Maar achteraf bekeken ben ik blij dat het Brussel was en geen geborgen Vlaamse studentenstad, omdat ik al vrij snel verplicht werd om mee op te gaan in het echte leven: na de lessen trok ik de stad in om iets te gaan eten of ging ik ergens studeren. Ik moest in mijn eentje mijn plan trekken met die vreemde, ingewikkelde omgeving. Een zegen: het heeft de overgang tussen student zijn in Brussel en er ook echt komen wonen, minder groot gemaakt."
"Niet dat ik me onmiddellijk in mijn sas voelde als nieuwe Brusselaar. In mijn hoofd de klik maken heeft wel degelijk tijd gevraagd. Ik kan dan ook perfect begrijpen dat de meeste pendelaars niet van Brussel houden, omdat ze geen beeld hebben van wat hier leeft. Je moet echt leren van Brussel te houden - en ik, ik ben daarin met grote onderscheiding geslaagd."
Radio Spes
"Ik had me voorgenomen: als ik iets koop, dan zal het voor mijn dertigste zijn. In Brussel. Zo ben ik in Molenbeek terechtgekomen, in de buurt van de Gentsesteenweg. In een van de eerste appartementen van de Gomb, toen nog niet zo gegeerd als nu. Van wachtlijsten was toen amper sprake, nu zijn die ellenlang. Geen wonder: het is voor veel mensen de enige mogelijkheid om in Brussel nog iets betaalbaars te kopen. Zeven jaar heb ik in Molenbeek gewoond, toen heb ik dit huis gevonden."
Een huis in de schaduw van de basiliek, een gebouw dat volgens De Tender schromelijk wordt miskend. "Geen Belg die niet weet dat er een basiliek in Koekelberg ligt, maar weinigen die zich de moeite getroosten nader kennis te maken. Die mensen weten echt niet wat ze missen. De basiliek is niet alleen een schitterend voorbeeld van art deco, omgeven door een mooi park, ze overstijgt ook het religieuze. Er zijn sportzalen, er is een restaurant, er vinden culturele activiteiten plaats, er worden huwelijksfeesten gegeven. Zelfs een zender zit er: Radio Spes, 105.0. En ga je op de koepel staan, dan ontrolt zich een prachtig panorama op Brussel."
"In wonen is het contrast met Molenbeek erg groot. Niks geen gewriemel, geen drukke winkelstraat in de buurt, weinig cafés of restaurants, parkeerplaats zat, 's avonds een enorme rust. Op het eerste gezicht lijkt de straat ook anoniem, maar er is wel degelijk een vorm van sociale geborgenheid. In ons geval zorgt onze 75-jarige Franstalige buurvrouw, die hier al 35 jaar woont, daarvoor."
"Spijtig is wel een beetje dat de VRT aan de andere kant van Brussel ligt. Vroeger had ik gewoonte bovengronds naar het werk te rijden en de tijd te nemen om de sfeer van de stad op te snuiven: Gentsesteenweg, Dansaertstraat, De Brouckèreplein, de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele... Nu ben ik wel verplicht de tunnels te nemen en is de afstand naar het werk groter dan voorheen. Gelukkig maar dat ik bijna altijd buiten de spits zit. Vroeg op kantoor en laat weer thuis."
VRT-gen
Meer nog dan aan Brussel is De Tender verknocht aan de VRT. "Ik heb nooit als vertaler of tolk gewerkt. De VRT is mijn eerste en enige broodheer tot dusver. Nadat ik had deelgenomen aan screentests, heb ik twee keer mee het popprogramma Bingo mogen presenteren. Eén keer met Bea Van der Maat, één keer met Bart Peeters. Zo is de bal aan het rollen gegaan. Uiteindelijk ben ik vast aangeworven, en vervolgens heb ik vooral redactie- en productiewerk gedaan. Mijn mentor was Jan Van Rompaey, die met de jaren een goede vriend is geworden. Nu zit ik al tien jaar in het management, de laatste twee jaar als netmanager."
"Er bestaat zoiets als een VRT-gen, denk ik. Het is dan ook een heel apart bedrijf. Er werken zowat 2.700 mensen. Die verkondigen allemaal wat graag hun visie, het liefst van al hardop. Waarna ik knopen doorhak. In veel andere bedrijven wordt dat niet getolereerd of verwacht: 'Doe uw job, voer uit en zwijg.' Net die clash van persoonlijkheden maakt het op de VRT zo boeiend."
Tevreden over de werkomstandigheden, maar ook over de resultaten. "Er is geen enkel programma waar ik niet achter kan staan, we hebben een marktaandeel van 31,6 procent. Maar omdat je zoveel mensen bereikt, loop je ook het risico een grijze mus te worden. Ervoor zorgen dat iedereen tevreden is, levert geen goede tv op. Daarom moeten we bereid zijn af en toe buiten de lijntjes te kleuren, en weloverwogen risico's te nemen. Met een programma zoals Voorbij de grens bijvoorbeeld, waarin tien mindervalide mensen een trektocht door Nicaragua maken. Echte mensen met echte verhalen. Past perfect bij Eén, en toch heb je een nieuwe stap gezet in het televisielandschap. Bovendien is het een onderwerp dat me na aan het hart ligt: mijn moeder is ook mindervalide."
"Is de VRT Vlaams, toch heeft het huis nog altijd iets Brussels. Het is ook begonnen als een Brussels verhaal: radiofabrikant SBR die uitzendingen begon te verzorgen van aan de Naamsepoort. Simpelweg omdat ze geen radio's konden slijten als er geen programma's waren. Daaruit is vervolgens de NIR ontstaan, later de BRT en nog later de VRT. Speciaal is ook dat VRT en RTBf in één gebouw zitten, met de centrale gang als taalgrens."
Noord en Zuid
De Tender is trots op de VRT, op Eén, maar hij is niet te beroerd om ook de kleintjes lof toe te zwaaien. Met name tvbrussel. "Tvbrussel staat voor aantrekkelijke televisie, zonder meer. Vergeleken met andere regionale zenders hebben ze een enorme visvijver. Onderwerpen met genoeg uitstraling om ook buiten Brussel iets te betekenen. Vandaar ook dat wij het weekoverzicht uitzenden op zaterdag."
"Het boeiende aan Brussel is dat het op het scharnier zit tussen de noordelijke en de zuidelijke cultuur. Kom ik in Antwerpen of Amsterdam, dan vind ik het raar om maar één taal te horen. Het merkwaardige daarbij is dat ik hier weinig merk van de huidige politieke moeilijkheden door de communautaire tegenstellingen. Je spreekt de taal die je op dat moment het best uitkomt. De meeste mensen zijn hier niet bezig met al dat gehakketak: leven met noord en zuid zit als het ware ingebakken in het DNA van Brussel."
"Helaas worden we toch een beetje onder druk gezet van buitenaf, bijna verplicht om te kiezen voor het ene of andere kamp. Terwijl we dat eigenlijk niet willen: hier gaat het over zoveel meer, met die mengelmoes van nationaliteiten."
"Wie onderduikt in het leven van Brussel, ziet de hele wereld aan zich voorbijtrekken en het verschil in taal maakt die melting pot alleen nog explicieter. Ik denk echt dat je Brusselaar moet zijn om Brussel goed te begrijpen. Wonen in Brussel vormt je karakter; de manier waarop je gaat denken, is anders dan in een uniforme omgeving. De Brusselaar is niet de doorsnee Belg, hé. Daardoor word ik door de familie in Gistel min of meer beschouwd als de vreemde eend in de bijt. Want Brussel is in de perceptie van die mensen de verafgelegen plek waar de overheid zit, de ministeries, het kwaad, het gevaar. Al komen ze al eens graag naar hier, wonen in Brussel zouden ze niet kunnen. Ik daarentegen zou nergens anders in België meer kunnen aarden. De problemen die er zijn, neem ik op de koop toe. De kleine criminaliteit, de verloedering hier en daar, de verkeerschaos."
"Je merkt de jongste jaren overigens een kentering, de burgemeesters van pakweg twintig jaar geleden zijn niet meer de burgemeesters van nu. Met de wijkcontracten wordt zwaar geïnvesteerd in achtergestelde buurten, door de organische kracht van de stad leven bepaalde wijken weer op. Kijk maar naar wat er in de Dansaertbuurt is gebeurd met de komst van slechts één winkel. Eén, en dat was Stijl."
"Het kan natuurlijk nog zoveel beter. De grote massa op de fiets, bijvoorbeeld. Als het in Parijs kan, waarom zou het dan niet in Brussel kunnen? Het huidige huurfietsenproject is wel leuk, maar de verdeelpunten zijn nog te schaars. Een beetje zoals met veel andere dingen in Brussel: het duurt altijd lang vooraleer de stier bij de hoorns wordt gevat. Zo zijn er dringend enkele projecten met visie nodig die Brussel architecturaal weer op de kaart zetten. Iets zoals het nieuwe Justitiepaleis in Antwerpen. Zijn de meningen daarover verdeeld, het getuigt toch van durf en visie. En dat is iets wat Brussel ontbeert."
:: Volgende week praat de kinesiste Hilde Colen over wonen in Brussel
Lees meer over: Koekelberg , Economie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.