Zuurstof voor Frans Hospitaal

Het Hôpital Français mag de intensive care verlaten: het is overgenomen door de universitaire instellingen Saint-Luc (UCL) en UZ Brussel (VUB), het privéziekenhuis Sint-Jan en het Ziekenhuiscentrum Albert Laurent (OCMW). De gemeente glundert: "Dit samenwerkingsmodel overstijgt alle culturele, talige en filosofische verschillen."

Gedaan met de onzekerheid, en ook de gijzelingsactie behoort nu definitief tot het verleden - op 9 mei werd de directie door de vakbonden nog vastgehouden om een beslissing af te dwingen. Het failliete Frans Hospitaal kan een nieuw leven beginnen dankzij de overname die vorige week donderdag ondertekend werd door de laatste 'publieke' partner, het lokale revalidatiecentrum Albert Laurent (OCMW). Die partner hoeft geen geld in de overname te steken, op de premie van 1,2 miljoen euro na, die volgt bij de volledige sluiting van het revalidatiecentrum (RZ) Albert Laurent. Samen met de gemeente is het RZ Albert Laurent voor vijftig procent partici­pant in de nieuwe bestuursraad.

De overige vijftig procent komt in handen van drie universitaire en private medische instellingen. Zij nemen alle nieuwe investeringen voor hun rekening en kopen het pand voor pakweg tien miljoen euro. In april nog gingen alle fractieleiders van de gemeente samen met burgemeester en schepenen in conclaaf met de vakbonden van het Frans Hospitaal. Om uit de put te geraken zag de gemeente toen maar één oplossing: blijven vissen naar geïnteresseerde overnemers. De voorlopige vereffenaars van het failliete Frans Hospitaal, Georges-Albert Dael en Jeanine Windeys, bleven maar wachten op een bod. Maar de knoop werd niet doorgehakt. Zelfs de bank kwam niet meer met een kredietlijn over de brug. De schadeloosstelling voor een definitieve sluiting zou tot 2,8 miljoen euro hebben kunnen oplopen, als al het personeel op straat kwam te staan. En dat zat eraan te komen, want op 7 april was de procedure voor collectief ontslag ingezet.

Met de verwachte personeelsinkrimping stapt een aantal dezer dagen in nieuwe contracten elders. Dat de Irisziekenhuizen Sint-Pieter en Brugmann of het Chirac (Edith Cavell) het al hadden laten afweten als kandidaat-overnemer, was een kater. En dat de Cliniques Universitaires Saint-Luc, het Sint-Jansziekenhuis en het UZ Brussel in hun eentje de boot niet drijvend zouden kunnen houden, was al even duidelijk. Een lokale verankering, zoals het gemeentebestuur stellig wou, bleek bovendien haast een basisvoorwaarde voor de lokale politici.

Dat lukte door het RZ Albert Laurent mee in de reddingsactie te betrekken. Meteen een infuus voor dit moeilijk te bestieren tweedelijnshulpcentrum, dat - na zijn dieptepunt in 2004 - nog weinig hoop op overleven koesterde. De toenmalige PRL-fractie stuurde toen aan op een partnerschap met een ander ziekenhuis. In de lente van 2007 werd het RZ uit de begrotingsperimeter van het OCMW gelicht. Dankzij de nieuwe bestuursgroep zullen de 111 bedden van het RZ Albert Laurent beetje bij beetje overgebracht kunnen worden naar het 'voormalige' Frans Hospitaal. De infrastructuur van Albert Laurent zal in de toekomst als administratief gebouw gebruikt kunnen worden door het OCMW, al moet het gebouw wel opgeknapt worden.

Concreet gaat er voor het nieuwe Frans Hospitaal (dat nog geen naam heeft) veel veranderen. Van de 180 voltijdse personeelsleden (op 420 werknemers) kunnen er 55 in dienst blijven. De overige moeten verhuizen naar de partnerinstellingen. Op 1 juli gaat het ziekenhuis weer open, maar de eerste patiënten kunnen pas op 1 september een bed krijgen.