Charliermuseum pakt uit met Marten Melsen

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
18/05/2013
Hij was een echte Brusselaar maar had roots in de Antwerpse Polders en in Nederland waar hij met de boeren op café ging. In zijn archief steken duizend brieven van schilder James Ensor, auteur Stijn Streuvels en componist August De Boeck. Het gezin speelt een dominante rol in het werk van Marten Melsen (1870-1947). Met 'Kniebroeken en goudgele korenvelden, kinderen in het oeuvre van Marten Melsen' pakt Charlier (opnieuw) uit met een merkwaardige tentoonstelling.

Nog voor hij vader werd, had kunstenaar Marten Melsen (1870-1947) aandacht voor de moeder-kindrelatie. Het gezinsleven speelt een belangrijke rol in het oeuvre van Melsen, in die mate zelfs dat hij met Het wichtje, een zelfportret met zijn dochter Nathalie als baby, een wereldpionier zou kunnen zijn. Volgens zijn kleinzoon Jan Melsen is het de eerste keer in de kunstgeschiedenis dat vaderlijke affectie zonder religieuze betekenis noch symbolisme van vruchtbaarheid of afstamming getoond wordt. Het schilderij dateert uit 1924. "Het is dan wachten op Pablo Picasso met dochtertje Maya in de jaren 1950," vertelt Jan Melsen. De laat twintigste-eeuwse reclame zou het thema veralgemenen.

Jan Melsen beheert de erfenis van zijn grootvader: "Ik heb grootvader noch grootmoeder gekend, ik heb de nodige afstand om het werk van mijn grootvader te beoordelen. Mijn vader had één broer en twee zussen die alle drie ongetrouwd zijn gebleven, de erfenis van mijn grootvader is onverdeeld gebleven. Tante Nathalie is pas vorig jaar gestorven. De familie was zeer behoudsgezind, aan het huis zijn na het overlijden van grootvader in 1947 geen verbouwingen uitgevoerd, de schildersezel en het schilderij waaraan hij bezig was staan er nog. Ik heb altijd dicht bij de familie gestaan, maar ik kende alleen de werken van mijn grootvader die bij mijn tantes en oom hingen."

Jan Melsen heeft dertien jaar in veilinghuizen gewerkt. Pas in 1994 begon hij zich voor het werk van grootvader Marten te interesseren. Bij veilinghuis Campo in Antwerpen ging het meesterwerk Boerenbondsvergadering uit 1902 van de hand voor meer dan het dubbele van het geschatte bedrag. Jan Melsen: "Zelf kon ik het bedrag toen niet neertellen, maar ik heb toen de kopers opgezocht. Dat was het begin van een zoektocht naar mensen die werken van mijn grootvader in hun bezit hebben." Sindsdien werkt Jan Melsen aan de oeuvrecatalogus.

Puurheid
Op de academie waren Marten Melsen, Firmin Baes, Louis Houwaert en de zoon van etser Demannez boezemvrienden. Hun leraar was Jan Stobbaerts, zegt Jan Melsen: "Een brave koeienschilder die niet duldde dat zijn leerlingen zijn monopolie aantastten. Hij wou het landelijke Woluwe en Dilbeek voor zichzelf houden." Maar dat was niet de enige reden waarom Marten Melsen naar Stabroek trok. Eind negentiende eeuw was er een terugkeer naar het platteland. De overtuiging leefde dat boeren een 'puurheid' bezaten die de stadsmens was kwijtgeraakt. Marten Melsens familie van vaders kant was afkomstig uit de Antwerpse polders, Martens grootvader Jan was burgemeester geweest van Ossendrecht, net over de grens met Nederland.

Kleinzoon Jan Melsen: "In Stabroek trok mijn grootvader in bij Mie Pot. Die huisde in een driewoonst: één voor haarzelf, één voor haar zoon en één voor mijn grootvader. Op het eerste gezicht zou je het niet zeggen, maar mijn grootvader, die opgegroeid was als halfwees - zijn moeder stier toen hij zeven jaar oud was - had heel veel affectie voor Mie opgevat. Ze ziet er weliswaar uit als een heks, maar de keuze van kleuren verraadt veel. Mie was een doorgoed mens, mijn grootvader gebruikte de kleuren rood en blauw om haar te portretteren. Het zijn de kleuren die in religieuze doeken gebruikt worden voor de madonna. Mijn grootvader was een liberaal, hij was niet godsdienstig maar begreep religies wel."

In tegenstelling tot pessimisten als Jacob Smits en Eugène Laermans is Melsen een optimistisch naturalist. Jan Melsen zoekt de verklaring in de natuurlijke omgeving: "In Mol in de Antwerpse Kempen zag Jacob Smits dat de boeren hard moesten werken om weinig resultaten te boeken. De boeren stelden het goed en kochten met de winsten die ze maakten nog meer grond aan. De boeren in die streek waren vaak rijker dan de steedse burgerij. In de schilderijen met boeren voel je geen sociale miserie, ze zijn Breugheliaans, hun tronies zijn op het karikaturale af. Maar hij schildert zichzelf als boer - met baard - in een tijdperk waarin alleen de notaris, de pastoor en de onderwijzer bij wijze van spreken konden spreken en schrijven. Hij was een speciale man die op café ging met de boeren en de bieboeren."

Maar Karel Van de Woestijne die het werk van Marten Melsen zeer bewonderde, oordeelde: "Melsen woont op het land, te Stabroek. Hij woont er midden in de boeren, met de boeren, bijna als boer. Hij, geboren Brusselaar, oud-rapin der Brusselse kunstacademie, oud-leerling van de beminnelijke classicus Stallaert, heeft er alle steedsheid bij ingeschoten: in zeden, in manieren, in kleeragie, en zelfs zou men zeggen, in geest. Hij gaat op in de boerendoening die hij schildert. Hij heeft verzaakt aan de stad. Zij is hem vreemd geworden, ogenschijnlijk. En nochtans, echt bloed kan zichzelf niet verloochenen. Wat hij ook doet en wat hij zich ook inbeeldt: Marten Melsen is een déraciné. Zijn boeren, hoe hij ook van ze houdt, hoe eigen hij ze zich ook heeft gemaakt: hij ziet ze met stedelingsogen..." Met andere woorden, Marten Melsen kan niet verloochenen dat hij opgroeide naast de Bijstandskerk op een steenworp van de Brusselse Grote Markt en in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk in de buurt van het parlement.

Maar boeren kopen geen kunst, industriëlen wel. Het waren de kinderen van de boeren die de schilderijen kochten waarop hun ouders geportretteerd stonden. Industriëlen die voornamelijk in Brussel en Wallonië woonden. Eén portret - Paysans faisant leurs comptes - verkocht hij in 1904 aan Jules Destrée, u weet wel, de man van de brief aan de koning die begint met "Sire, il n'y pas de belges." Jan Melsen is nog altijd op zoek naar het schilderij!

Marten Melsen begon zijn carrière met een donker palet. Vader geworden schakelde hij over op het luminisme, om in de jaren 1930 terug te keren naar het donker palet, met expressionistische inslag. Maar Marten Melsen was geen boerenschilder, zo betoogde de Antwerpse criticus Remi De Cnodder al in 1960. De Cnodder noemt Marten Melsen een familieschilder, in een artikel genaamd 'het gezinsleven in de kunst van Marten Melsen' wijst hij op de aandacht die Marten Melsen heeft voor het kind, de rol van het gezin en de rol van zowel vader als moeder.

Naast schilderijen met kinderen heeft het Charliermuseum ook tekeningen, etsen en de schitterende reeks van twaalf waterverfschilderijtjes Twaalf maanden op de kop kunnen tikken. De meeste komen uit privé-collecties en krijgt u dus niet zo makkelijk te zien.

Kniebroeken en goudgele korenvelden, kinderen in het oeuvre van Marten Melsen loopt tot en met 23 augustus in het Charliermuseum, Kunstlaan 16, 1210 Brussel. Open van maandag tot donderdag van 12 uur tot 17 uur. Vrijdag van 10 uur tot 13 uur.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni