Fotoverslag van grote Congo-expeditie in drie musea

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
05/02/2011
Vijf weken lang brachten wetenschappers, Belgische en Congolese, de Congostroom en zijn oevers in kaart. Fotograaf Kris Pannecoucke vergezelde hen. Een selectie van zijn foto’s hangt verspreid over de Nationale Plantentuin, het Museum voor Midden-Afrika en het Instituut voor Natuurwetenschappen. Verslag van een fascinerende expeditie.

I n het Congobekken bevindt zich het tweede grootste regenwoud ter wereld. Het instandhouden van de unieke biodiversiteit is ecologisch én sociaal-economisch van groot belang: veertig miljoen Congolezen leven van het woud en de rivieren van het bekken. Wildstroperij, overbevissing en ontbossing bedreigen de biodiversiteit. Maar duurzaam beheer van de biodiversiteit vereist wetenschappelijke kennis, en die kennis was een halve eeuw oud, even oud als het onafhankelijke Congo. Het was wachten op die vijftigste verjaardag vooraleer er fondsen vrijkwamen voor een grote, gezamenlijke expeditie van vier instellingen: de universiteit van Kisangani, het Instituut voor Natuurwetenschappen, het Museum voor Midden-Afrika en de Nationale Plantentuin van België.

Met 67 wetenschappers trokken ze naar Congo: Belgen en Congolezen, maar ook andere buitenlanders. Oorspronkelijk was het de opzet om van Kisangani naar Kinshasa te varen, maar uiteindelijk werd een strook van vijfhonderd kilometer tussen Kisangani en Bumba intensief bemonsterd.

Fotograaf
Voor fotograaf Kris Pannecoucke, die zijn kinderjaren in Congo doorbracht, was de expeditie even verrassend als voor een neofiet. In zijn Congolese jaren heeft hij Kinshasa nooit verlaten; in Kinshasa zijn de wetenschappers in 2010 niet geweest. Pannecoucke droomt er nu al van om eens heel de Congostroom af te varen, maar dat is (verre) toekomstmuziek.

Er zijn dit jaar al heel wat - overigens heel mooie en interessante - Congo-boeken verschenen. De foto's die Pannecoucke van de reis genomen heeft, zijn veelbelovend. Het zijn er twaalf- tot dertienduizend; een selectie van 115 beelden hangt nu over de drie betrokken musea (Plantentuin Meise, Midden-Afrika in Tervuren en Natuurwetenschappen in de Leo­poldswijk).

Er zijn sfeerbeelden van romantische rivierlandschappen, Congolese mensen en wetenschappers aan het werk. In Meise hangen foto's van botanisten, in Natuurwetenschappen van natuurkundigen en in Tervuren van archeologen en linguïsten.

De linguïsten kwamen naar huis met ruim 61 uur geluidsopnames van 82 interviews die op negen verschillende plaatsen werden afgenomen. De interviews verliepen in vier talen en drie dialecten. De taalkundigen hebben vooral gepeild naar basiswoordenschat over voedselbereiding, flora en fauna. De conclusie die ze konden trekken, luidt: het Lingala, een van de vier grote nationale talen, is grondig verspreid langs de stroom en lijkt de lokale talen te verdringen.

Keetya boyebalensis
Als aanvulling op de collectie van de Plantentuin werden vijfhonderd bladeren, bloemen en vruchten verzameld. Er werden ook drieduizend foto's gemaakt van plantensoorten die tot voor kort weinig gedocumenteerd waren. Eén onbekende plantensoort - van de koffiefamilie - met harige bloemen wordt naar de expeditie (Boyekoli Ebale Congo 2010) genoemd: Keetia boyebalensis.

Ook bij de insecten en spinnen werden nieuwe soorten ontdekt. Entomologen willen via DNA-analyse hun hypothese testen of ze wel degelijk zes nieuwe libellen ontdekt hebben. Vast staat wel dat er 32 nieuwe vliegensoorten in kaart zijn gebracht.

Zoals u op de middelste foto kunt zien, spanden de wetenschappers netten om (negentien soorten) vleermuizen en (61 soorten) vogels te vangen. Hierbij liep het af en toe mis. Op de foto ziet u hoe een slang op vleermuizenjacht in een van de netten verstrikt raakte.

De volgende maanden, zelfs jaren, komt het erop aan de meegebrachte planten, dieren en archeologische gegevens te analyseren. Alle resultaten worden verzameld in een centrale databank.
In Congo, meer bepaald in Kisangani, wordt in de loop van dit jaar ook een multidisciplinair Centre de Surveillance de la Biodiversité opgericht. In dat centrum worden bio­logische collecties opgeslagen en bestudeerd. Het centrum moet ook onderzoekers opleiden en zal uitgerust zijn om veldwerk te verrichten en om onderzoekers en studenten tijdelijk te huisvesten.

Hoe veelbelovend de resultaten van de expeditie ook zijn, een langetermijnsamenwerking met lokale onderzoekers is onontbeerlijk.

-------------------------

Op www.congobiodiv.org vindt u meer over biodiversiteit, de Congo-expedities van 2009 en 2010, de resultaten van het onderzoek en activiteiten zoals workshops. Meer over de expositie op africamuseum.be, natuurwetenschappen.be en botanicgarden.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni