In een overzichtstentoonstelling toont de Botanique het werk van Alex Webb. De Amerikaanse fotograaf is sinds 1976 lid van het legendarische fotografencollectief Magnum Photos dat door onder anderen Henri Cartier-Bresson en Robert Capa werd opgericht. In een interview met BRUZZ geeft hij antwoord op de simpele, en toch complexe vraag: wat is een goede foto, en hoe maak je die?
Magnum-fotograaf Alex Webb toont de kleuren tussen licht en donker
The suffering of light is een expositie rond het gelijknamige boek, dat een selectie van werk uit Florida, Haïti, Mexico, Cuba en Istanboel bevat. De curator besloot om het werk uit de reeksen Crossings over de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten en Istanbul. City of a hundred names te groeperen, vanwege de belangstelling voor grenzen en grenspolitiek enerzijds en de grote Turkse gemeenschap in Brussel anderzijds.
In Crossings fotografeert u Mexicanen die de grens oversteken.
Alex Webb: Wat ik fotografeer is het fenomeen grens. Het gaat me erom die plaats in beeld te brengen; een meer dan drieduizend kilometer lang, acht kilometer breed niemandsland dat bijna een land op zichzelf is. Op sommige foto’s zie je nachtclubs, of kinderen die van een muurtje springen in Boquillas, Mexico. Een aantal van die foto’s gaat over het oversteken van de grens, maar de meeste gaan over het leven tussen twee landen.
U bent vaak teruggegaan naar het grensland tussen Mexico en de Verenigde Staten; het is een project geworden dat 26 jaar heeft geduurd. Worden foto’s beter als je het verhaal goed kent?
Webb: Ze worden niet per se beter, maar ze worden anders. Sommige foto’s die je neemt in het begin van een project blijken achteraf de beste te zijn. De beroemdste foto uit de reeks komt uit 1979, uit de beginperiode van het project.
Die foto, waarin Mexicaanse migranten worden gearresteerd in een veld vol bloemen, is zwaar vanwege het onderwerp, maar ook luchtig vanwege de setting. Is die tegenstelling iets waar u vaker naar op zoek bent in uw werk?
Webb: Veel van de plekken die ik fotografeer, zijn getroebleerd. De tragische situatie aan de grens is daar een voorbeeld van. Die mensen zijn waarschijnlijk dagen onderweg geweest, hebben huis en haard achtergelaten omdat ze hopen werk te vinden in de Verenigde Staten… Dan worden ze opgepakt en moeten ze terug. Dat is vreselijk, vooral omdat er in Mexico geen werk voor ze is. Tegelijkertijd gebeurt het in een veld vol bloemen, tijdens de avondschemering en het ziet eruit als een scène uit een vreemd soort film. Dat intrigeert me inderdaad. In veel van mijn foto’s probeer ik de aard van die tegenstelling te begrijpen.
Is dat ook een verklaring voor de titel The suffering of light?
Webb: Tot op zekere hoogte, ja. De zin komt oorspronkelijk van Goethe. In zijn kleurenleer stelt hij: “Colors are the deeds and suffering of light." Zoals ik het begrepen heb, ziet hij kleur als iets wat voortkomt uit het conflict tussen licht en donker. Ik denk dat als je naar mijn werk kijkt, je ook intens licht en diepe duisternis ziet.
Hoe maak je zo’n foto? Is het voldoende om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn?
Webb: The suffering of light is een boek van honderdtwintig foto’s, die ik over een periode van dertig jaar heb genomen. Dat betekent dat ik gemiddeld vier foto’s per jaar heb gemaakt. Natuurlijk heb ik tegelijkertijd ook andere boeken gemaakt, maar het is een feit dat de wereld je maar af en toe interessante foto’s geeft. Je moet heel veel kijken, wachten en hopen, ronddwalen… Als ik met een bepaald project bezig ben, dan begin ik rond zes uur ’s morgens. Ik ontbijt rond negen uur en neem een paar uur vrij. Daarna werk ik tot middernacht. Het zijn lange dagen.
Bij de reeks over Istanboel lijkt het onderwerp minder vastomlijnd.
Webb: Er zijn inderdaad een aantal voor de hand liggende kwesties die opkomen bij het verhaal over de Mexicaanse grens. Maar Istanboel is op zijn eigen manier een ingewikkeld soort grens. De stad is tegelijkertijd ouderwets en modern, Islamitisch en seculier, Europees en Aziatisch.
Is dat de reden waarom u naar Istanboel ging?
Webb: Nee, ik stuitte erop. Ik bedoel: mijn projecten komen niet voort uit wat ik bedenk. Ik voel ze: er is iets dat me intrigeert in Istanboel. Ik loop door die stad en ik zie hoe gecompliceerd de samenleving is. Het is een heel gelaagde stad, zowel historisch als visueel.
Begrijpt u die lagen?
Webb: Ik begrijp ze visueel. Begrijp ik ze intellectueel ook? Waarschijnlijk niet. Wat ik doe, is een visueel antwoord geven; mijn foto’s zijn een manier om iets te begrijpen van wat ik zie om me heen. Maar visuele taal is heel anders dan verbale taal. Ik ken dus niet alle details van de politiek in Istanboel, maar ik ken de straten. Ik weet hoe ze aanvoelen en hoe ze eruitzien.
De foto van de man op de veerpont is om meerdere redenen interessant; de kleuren en lijnen zijn perfect, en de foto drukt ook een soort melancholie uit. Kunt u iets meer vertellen over hoe hij gemaakt is?
Webb: Hij is gemaakt tijdens de schemering op een boot die terugkeerde van de Prinseneilanden naar het hart van Istanboel, een stad die inderdaad iets melancholisch heeft. Orhan Pamuk (die een essay schreef bij het boek Istanbul. City of a hundred names, JP), noemt het uzun. Dat is het best te vertalen als ‘zoete melancholie’. Als je in Istanboel naar de gezichten van de mensen kijkt, zie je het gewicht van de wereld, de zwaarte van de geschiedenis. Die melancholie is een van de dingen die me intrigeert aan Istanboel.
Praat u met de mensen die u fotografeert?
Webb: Soms wel, soms niet. Het liefst ben ik zo onzichtbaar mogelijk. Maar natuurlijk zien de mensen me wel. Als iemand wil weten waar ik mee bezig ben, dan vertel ik het. Er is bovendien veel non-verbale communicatie als je op straat fotografeert. Als je serieus overkomt en de mensen niet uitlacht, als je echt thuishoort op die plek, dan accepteren de mensen je. De eerste keer dat je een foto maakt, is het een soort non-verbale vraag ‘mag ik een foto maken?’ En als het in orde lijkt, kan je er nog één maken. En nog één, en nog één. Zo werk je jezelf naar binnen.
Wat is een goede foto?
Webb: Een goede foto neemt je ergens mee naartoe waar je nog niet eerder bent geweest. Hij vertelt je iets over de wereld, of over de manier waarop de fotograaf de wereld ziet.
Ik vraag me af wat u vindt van de manier waarop foto’s en tekst samenwerken. Heeft een foto altijd een ondertitel nodig?
Webb: Sommige foto’s hebben tekst nodig, andere niet. Ik heb het liefst zo min mogelijk tekst, want dan kan de kijker zoveel mogelijk zelf ontdekken. In het geval van de foto van de rellen in Haïti tijdens de verkiezingen van 1978, is het noodzakelijk om te weten dat het niet om een vreugdevuur gaat. De tekst is van belang. Maar het gevaar is, zeker in de tijdschriftenwereld, dat foto’s als illustratie voor een tekst functioneren. Ik heb het gevoel dat een bepaald soort journalistiek vragen wil beantwoorden in plaats van ze te stellen. Ik sla een minder journalistieke, meer poëtische weg in. Ik ben geïnteresseerd in ambiguïteit, in complexiteit. Ik wil laten zien hoe mysterieus en enigmatisch de wereld is, zonder te zeggen waarom dat zo is.
Alex Webb. The suffering of light
22/6 > 7/8, Botanique, www.botanique.be
Summer of Photography
Lees meer over: Expo , Summer of Photography
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.