Tentoonstelling Hongaars geweld in Brussels stadhuis
T ien jaar geleden liep er in het Brusselse stadhuis al een tentoonstelling met werk van de vermaarde Hongaarse kunstenaar József Rippl-Rónai. Ter gelegenheid van het Hongaarse EU-voorzitterschap tijdens de eerste jaarhelft van 2011 krijgt Rippl-Rónai nu het gezelschap van Róbert Berény, Béla Czóbel, Valéria Dénes, Sándor Galimberti, Vilmos Perlrott-Csaba, Lajos Tihanyi, Sándor Ziffer, Tibor Boromisza, Ödön Márffy, Vilmos Huszár en Béla Iványi Grünwald. Het zijn geen namen die bij het grote publiek bekend zijn, maar het verblijf in België van onder meer Márffy en Czóbel laat de curatoren van de tentoonstelling vermoeden dat er nog heel wat verloren gewaande schilderijen of kunstwerken in België te vinden moeten zijn. Curator Gergely Barki: "Het is best mogelijk dat sommige van onze kunstenaars hun doeken ter plaatse (in Brugge en Zeebrugge, DV) ruilden voor kost en onderdak - een praktijk die in Parijs schering en inslag was."
Tot nog toe focusten kunsthistorici vooral op het verblijf van de Hongaarse fauvisten in Parijs en de grootste Midden-Europese kunstenaarskolonie in Nagybánya in het oosten van Hongarije, nu Baia Mare in Roemenië, waar ze niet met de naam Fauvisten werden aangeduid, maar met Neos , voor neo-impressionisten. Nu is er ook aandacht voor de driehoek Hongarije-Parijs-Brugge/Zeebrugge.
Het is de eerste keer dat in België een groot aantal Hongaarse fauvisten of voorlopers te zien zijn. De naam Fauvisten als collectief werd voor het eerst gebruikt in 2008 in Frankrijk, onder andere ter gelegenheid van een grote tentoonstelling in het Noord-Franse Le Cateau-Cambrésis, de geboorteplaats van de grote fauvist Henri Matisse. Matisse begon in Parijs met zijn eigen academie in 1908. Hij mocht Vilmos Perlrott-Csaba en Géza Bornemisza tot zijn leerlingen rekenen. De bekende kunstcriticus Louis Vauxcelles bedacht Béla Czóbel met het koosnaampje Fauve inculte ('onontwikkelde Fauve'), en Róbert Berény noemde hij apprenti Fauve ('leerling-Fauve').
Al verbleven ze in de Franse hoofdstad, toch hebben de meeste Hongaarse fauvistische werken geen Parijs, maar een Hongaars decor. Het bestaan van kunstenaarskolonies was hier zeker niet vreemd aan.
Gertrude Stein
De Hongaarse kunstenaars die in het eerste decennium van de twintigste eeuw naar Parijs afzakten, werden sterker beïnvloed door kleine galerieën dan door academische studies. Ze frequenteerden ook de zaterdagse literair-artistieke salons van Gertrude Stein. Die extraverte cultfiguur, schrijfster en verzamelaarster onderhield tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw contacten met vooraanstaande kunstenaars als Matisse en Picasso. Belangrijk: al in 1906 werd Béla Czóbel voor het eerst in dezelfde zaal getoond als de Parijse Fauves.
Net als de Parijse voorbeelden Matisse, Vlaminck en Braque werkten de Hongaren met grote vlakken met onvermengde, felle kleuren. Dat is ook duidelijk in het Brusselse stadhuis te zien, waar nu een selectie uit Hongaarse musea en privécollecties hangt. Toch is de tentoonstelling heel eclectisch. Het kleurenpalet is heel uiteenlopend, net als de thematiek. Er zijn stillevens, landelijke landschappen en stadsgezichten - het Minnewater in Brugge bijvoorbeeld. Maar ook: veel naakt. Een verrassende, niet te missen tentoonstelling.
--------------------------------------
Dialoog onder Fauves - Hungarian Fauvism (1904-1914) loopt nog tot en met 20 maart 2011 in het stadhuis van Brussel, elke dag van 10.30 tot 18 uur (gesloten op maandag en feestdagen, en op 24 en op 31 december). Kaartjes kosten 6 euro, senioren betalen 4,50 euro en studenten 2,50 euro. Min-15-jarigen mogen gratis binnen. De catalogus kost 25 euro
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.