Naar aanleiding van een expo over het werk van Lucien Kroll vragen architecten meer aandacht en respect voor zijn bekendste gebouw: la Mémé.
Wereldvermaarde studentenwoningen la Mémé staan te verkommeren
Weinig mensen weten het, maar er staat een wereldvermaard gebouw op de medische campus van de UCL in Sint-Lambrechts-Woluwe. Van over de hele wereld komen (aspirant-) architecten kijken naar het Maison Médicale. La Mémé, zoals het kotencomplex doorgaans genoemd wordt, is een sleutelwerk uit het oeuvre van de Brusselse architect Lucien Kroll.
La Mémé is uniek om verschillende redenen. Heel bijzonder is bijvoorbeeld dat de studenten zelf Kroll hebben gekozen als architect en twee jaar lang heel nauw betrokken waren bij het hele bouwproces. “Vandaag is dat ondenkbaar,” zegt Dag Boutsen, decaan van de architectuurfaculteit van de KU Leuven en voormalig medewerker van Kroll. “Het was een uniek moment in de geschiedenis. Dat was de kracht van mei ‘68.”
Het proces mondde uit in een op het eerst gezicht wat chaotisch gebouw, een collage van soms tegenstrijdige elementen. “Alles kon en alles wat onderweg gebeurd is, is zichtbaar gebleven in het gebouw. Je ziet de verschillende componenten, de successen, maar ook de fouten.”
Niets lag op voorhand vast, en ook achteraf moest het gebouw kunnen meegroeien met de gebruikers. “Bouwkundig zit het heel slim in elkaar,” zegt Boutsen. “De betonnen vloerplaten zijn extra dik waardoor geen balken in de plafonds nodig zijn en je muren makkelijk kan verplaatsen. De steunpilaren staan niet op een rechte lijn, waardoor je niet gedwongen bent om gangen rechtdoor te maken.”
Het resultaat steekt schril af tegen het grote, strakke Saint-Luc-ziekenhuis dat ernaast staat. “La Mémé is architectuur met een zekere complexiteit en sentimentaliteit. Het straalt warmte uit met zijn kleuren en materialen. Het is heel menselijk en contrasteert met de kille eenvoud van modernistische gebouwen.”
La Mémé is dan ook een uiting van postmoderne architectuur, het zich afzetten tegen het rechtlijnige en vaak repetitieve modernisme dat een groot deel van de twintigste eeuw domineerde. “Je hoort vaak dat projecten logisch en eenvoudig moeten zijn, maar dat klopt helemaal niet,” aldus Boutsen. “Als we kiezen gaan we het liefst naar Brugge of Venetië, naar architectuur die complex is en organisch gegroeid zoals die uit de Middeleeuwen. We houden van sentiment en kitsch, maar als architect durven we dat niet uitspreken. Mensen vinden het misschien niet mooi, maar dat is irrelevant.”
Het genie van la Mémé is niet alleen onbekend bij het grote publiek, het is ook lange tijd miskend door de universiteit zelf. Al heel snel na de oplevering in 1971 stopte de gevestigde orde de geest van mei ‘68 opnieuw in de fles. “Bij het openingsfeest was het nog letterlijk seks, drugs en rock-’n-roll, maar daarna is de vrije sfeer onder de knoet gehouden. De gangen werden rechtgetrokken en er kwamen tal van regeltjes, zoals een verbod om te barbecueën op de terrassen. De universiteit was niet te spreken over de aanpak van Kroll. Zijn opdracht werd vroegtijdig beëindigd en jarenlang was hij persona non grata op de campus.”
Vandaag is de toekomst van la Mémé onduidelijk. Het gebouw ligt er nogal mistroostig bij. De kleur is eruit en het onderhoud liet te wensen over. Veel architecten spreken hier schande over en vragen meer respect voor het unieke gebouw. Zonder dat het daarom beschermd moet worden. “Het is gebouwd om aan te passen, maar er moet wel respect zijn voor de intrinsieke en ideologische waarden die erin zitten,” zegt Boutsen. “Het gebouw kreeg bijvoorbeeld een nieuwe brede trap om mensen vlot te laten circuleren, maar Kroll had net smalle trappen gemaakt zodat er altijd een vorm van sociale interactie was.”
Voor Dag Boutsen, die het gebouw al kende als opgroeiende ket, is het werelderfgoed en blijft het “waardevol tegen 300 kilometer per uur.” De geschiedenis van la Mémé confronteert ons met de huidige tijdsgeest die in zijn ogen enorm bekrompen is. “Nieuwe studentenwoningen zijn allemaal gestandaardiseerd, zonder enige variatie en met amper gemeenschappelijke delen omdat het anders snel een zootje wordt. Als je dan ziet wat meer dan 40 jaar geleden mogelijk was, is dat een enorme achteruitgang. In Brussel durven we ook niet meer dromen over projecten die anders naar de dingen kijken. Jongeren hebben nog altijd veel dromen, maar er kan niets.”
Wie is Lucien Kroll?
EXPO BOZAR, tot en met 18 september, afsluitend lezing door Kroll himself + CONFERENTIE OVER LA MÉMÉ, op 8 september in BOZAR
Lees meer over: Sint-Lambrechts-Woluwe , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.