In het oog van de coronastorm verliet meer dan de helft van de patiënten op intensieve zorg het UZ Brussel niet levend. In een nieuw boek laat intensivist Elisabeth De Waele zien hoe hulpverleners in de vuurlinie omgingen met de strijd op leven en dood. “Soms leek de pers beter op de hoogte dan de mensen die beslissingen moesten nemen.”
| Intensivist Elisabeth De Waele (UZ Brussel): “Soms leek de pers beter op de hoogte dan de mensen die beslissingen moesten nemen.”
Wie is Elisabeth De Waele?
- In 1978 geboren in Vilvoorde
- Start in 1996 aan studies Geneeskunde aan Vrije Universiteit Brussel. Studeert in 2004 af als arts
- Studeert in 2010 af als chirurg, en in 2012 als intensivist
- Vanaf zomer 2020 en tijdens zwaarste golven van de coronaperiode diensthoofd ad interim van Intensieve Geneeskunde aan het UZ Brussel
- Vandaag diensthoofd Klinische Nutritie en afdelingshoofd op Intensieve Geneeskunde
Een man gaat naar het urinoir. Op de muur hangt een bordje: ‘Houd 1,5 meter afstand.’ Hij probeert en mikt, maar mist het urinoir. Op de grond vormt zich een geel plasje. “Hoe houd je dit voor mogelijk,” zien we in zijn denkwolk.
Het is slechts een van de meer dan duizend memes en flauwe grapjes in een WhatsAppgroep van de medewerkers van de dienst Intensieve Zorg van het UZ Brussel. “Hoe vreemd het ook klinkt: dat was een manier om een aantal zaken te verwerken en te relativeren,” vertelt intensivist Elisabeth De Waele (44), wanneer ze ons ontvangt op haar kantoor in het UZ Brussel in Jette. “Op een bepaald moment wisten we geen weg meer met onze emoties. Humor was dan een uitlaatklep. In Brussel doet een beetje geziever af en toe eens deugd.”
Dat zien we ook in Intensief, het boek dat De Waele samen met haar neef en journalist Filip Van der Elst schreef. Schrijnende situaties worden er afgewisseld met haast absurde scènes – een man weigert in coma te worden gebracht zolang de koers niet afgelopen is – en bijwijlen komische momenten. Een lach en een traan, noemt De Waele het zelf. Tegelijkertijd leest het boek als een ode aan de inspanningen die iedereen de voorbije jaren leverde.
De verschillende bevoegdheden en gezondheidsministers zijn een ramp. Er zijn zo veel mensen doodgegaan, maar er is er niets met dat probleem gebeurd.
“Dat was niet intentioneel,” aldus De Waele. “Ik was vooral zelf zo onder de indruk van wat gebeurd was en wat we allemaal samen hebben verwezenlijkt, dat ik het wou neerschrijven. Op het laatste kerstfeestje rijpte het idee om een boek te schrijven. De uitgeverij stelde voor het tegen de zomer van 2023 af te hebben, maar wie zal er dan nog interesse hebben in corona? Nee, we zijn er meteen aan begonnen. Ik scheef er telkens ’s avonds tussen 22 uur en middernacht aan: dus niet tijdens de werkuren, in het geval iemand dat zou denken.”
Voor de coronapandemie toesloeg, waren de aanslagen van 2016 de grootste crisis die de dienst Intensieve Zorg van het UZ Brussel tot dan gekend had. Was die situatie te vergelijken met wat er vier jaar later zou gebeuren?
Elisabeth De Waele: De enorme werklast en de grote verrassing, dat zijn de grootste parallellen. Maar eigenlijk was de situatie niet vergelijkbaar, vooral door de duur van de ellende: waar de impact van de aanslagen voor het zorgpersoneel hoofdzakelijk tot de eerste 48 uur beperkt werd, is de coronapandemie een marathon geworden.
Wat vooral uit het boek naar voren komt: de onmenselijke druk waarmee het zorgpersoneel geconfronteerd werd in coronatijd.
De Waele: Het hardste was het mentale aspect. We wisten erg weinig in het begin. Zouden wij ook doodgaan? De angst om alles georganiseerd te krijgen, speelde ook zwaar. En nadien kwam de vraag of we ooit het einde van de tunnel zouden zien. We voelden dus zowel acute als chronische druk.
Al snel werden jullie geconfronteerd met pijnlijke, ethische dilemma’s. Wat als er voor een twintigjarige patiënt geen ventilator meer is, omdat de laatste ventilator net ingezet werd om een negentigjarige met een uitgezaaide kanker te beademen?
De Waele: Dit soort scenario’s wilden we in het UZ Brussel absoluut vermijden. We stelden een ‘beslissingsmozaïek’ op, een systeem met verschillende criteria die gebruikt konden worden om ingrijpende beslissingen te nemen. Het UZ Brussel staat bekend om zijn sterk uitgebouwde ‘end of life’-cultuur, waarbij open wordt besproken wanneer een medische behandeling niet langer zinvol is. Hier heeft de VUB een verschil kunnen maken: het heeft ons tijdens de coronaperiode geholpen bij een aantal ethische kwesties. Het is voor ons geen taboe om hierover te spreken. Die traditie is niet overal even sterk.
Werd het UZ Brussel harder getroffen dan andere ziekenhuizen?
De Waele:Brussel als stad werd harder getroffen, ja. Dat heeft natuurlijk te maken met die grootstedelijke context. In juni 2020 hadden wij een vergadering met iemand van het ziekenhuis in Gent: je zag de afdruk van zijn zonnebril op zijn gezicht. Hij had veel gefietst, zei hij. Ze hadden daar amper patiënten. Er was wel een spreidingsplan, maar sommige patiënten waren te zwak om te vervoeren. Enorm positief vond ik de ziekenhuizen die spontaan hun hulp aanboden, zoals het ziekenhuis van Deinze. We wisten niet eens dat daar een ziekenhuis was. Er zijn ook negatieve reacties geweest om patiënten over te nemen, maar de positieve waren talrijker.
Het UZ Brussel liep meestal voor op wat de overheid voorschreef. Kondigde de overheid een nieuwe fase aan, dan waren jullie in de praktijk vaak al zover. Als u vandaag de balans opmaakt: hoe heeft de overheid het gedaan?
De Waele: Dat hangt af van de golf waarin we ons bevonden. Maar als we enkel gedaan zouden hebben wat de overheid ons gevraagd had, dan waren er nog meer mensen doodgegaan. Het feit dat we soms zelf niet wisten bij wie we terecht moesten, maakte het erg ingewikkeld. Dat zegt onze CEO Marc Noppen ook. Onze situatie als Nederlandstalig ziekenhuis in Brussel maakte het complexer. Al die verschillende gezondheidsministers: dat werkt niet. Maar een idee als de fasering was wel goed: het verplichtte andere ziekenhuizen om mee te helpen met een bepaald percentage van de bedden.
Had het Brussels Gewest de crisis beter kunnen aanpakken?
De Waele:Wat goed was in Brussel, was de solidariteit tussen de Brusselse ziekenhuizen onderling: dat groeide organisch. Ook belde er elke nacht iemand naar de Brusselse ziekenhuizen met de vraag hoeveel bedden er nog vrij waren. Dat gaf aan dat er een vorm van centrale dispatch was.
Maar die verschillende bevoegdheden en gezondheidsministers zijn een ramp. En het straffe is: er zijn zo veel mensen doodgegaan, maar inmiddels is er niets met dat probleem gebeurd. Wat moet er in Brussel eigenlijk nog meer gebeuren om iets te veranderen? Dat was zo spijtig aan de pandemie: als het aantal patiënten en de urgentie naar omlaag gingen, kon je die vlotte manier van werken precies niet meer vasthouden. Alles ging terug naar het oude. Ik weet niet wat er nodig is opdat iemand recht durft te staan om de werking eens logisch te bekijken. Niet alles moet in crisismodus, maar een aantal overbodige lasagnelagen kunnen er wel uit.
Was er voldoende eenheid van leiderschap en communicatie? Op een bepaald moment tijdens de tweede golf zei Brussels gezondheidsminister Alain Maron (Ecolo) dat de druk op de ziekenhuizen niet alarmerend was. Een dag later zei u in ‘De Afspraak’ dat de situatie helemaal niet meeviel.
De Waele:Ik weet soms niet waar ze hun informatie haalden. Onze directie stuurde cijfers en modellen door. De frustratie was groot omdat er niets mee gedaan werd. Maar op elk bestuursniveau waren er mensen die de situatie goed inschatten en anderen die dat niet deden. Het was altijd een geruststelling als we wisten dat ze op de hoogte waren, wat niet altijd het geval was in Brussel.
Het UZ Brussel bleek nadrukkelijk zijn pr en marketing te verzorgen, met een mediagenieke CEO Marc Noppen die zo goed als in elke krant en tv-studio verscheen, of de actie op het dak, waarbij jullie letterlijk van de daken schreeuwden hoe erg het was. Hoe belangrijk is het dat een ziekenhuis zichtbaar is in het publieke debat?
De Waele: Daar zat geen strategie achter. Dat gebeurde vanuit een oprechte verontwaardiging: er zijn meer uitnodigingen van de pers afgeslagen dan dat we erop ingegaan zijn. Maar onze huidige rector Jan Danckaert zegt dat het in principe ook een vorm van wetenschapscommunicatie is. We moeten met onze kennis naar buiten komen. Daarom zijn we ook met influencers in zee gegaan. Ook de media hebben veel mensenlevens gered. Soms waren de mensen van de pers die bij ons op bezoek waren beter op de hoogte dan sommige mensen die beslissingen moesten nemen.
Hoe gaat het met het UZ Brussel vandaag?
De Waele: Onlangs publiceerde het UZ Brussel nog een artikel waaruit blijkt dat 38 procent van de patiënten die op intensieve zorg hebben gelegen, last heeft van een posttraumatische stressstoornis. Bij de hulpverleners zien we dat ook: de coronaperiode heeft wonden geslagen, die op zijn best uitgroeien tot een litteken. We zien bij veel zorgverleners dat de coronaperiode nog niet verteerd is. Momenteel hebben we bovendien de achtste coronagolf gevoeld: er waren toch weer meer hospitalisaties en zorgverleners die uitvielen. Corona trekt nog steeds aan ons been.
Wat was voor u de belangrijkste les uit de coronaperiode?
De Waele: Dat we veel meer kunnen dan we zelf denken. Dat is voor mij de grootste les. Het maakt me ook melancholisch: waarom moet het nadien dan weer allemaal zo moeilijk? We hebben immers veel geleerd op het vlak van flexibiliteit. Uiteindelijk is het de meest flexibele die overleeft, niet de sterkste.
Elisabeth De Waele en Filip Van der Elst kwamen ook langs in de studio van BRUZZ radio.
Lees meer over: Jette , Gezondheid , Wetenschap , elisabeth de waele , UZ Brussel , coronacrisis , intensieve zorgen , covid 19 , Intensief , Sabeth De Waele
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.