Brussels parket eist tot 7 jaar cel voor organisatie achter vier cannabisplantages

Het Brusselse parket heeft vrijdag gevangenisstraffen van 24 maanden tot 7 jaar gevorderd tegen veertien mannen die betrokken zouden geweest zijn bij de uitbating van vier cannabisplantages. Het gaat zowel om de mannen die ingehuurd waren om voor de plantages te zorgen en de planten te oogsten, als om de mannen die hen zouden hebben ingehuurd, twee Brusselse cafébazen. Volgens het parket zouden de plantages ettelijke tienduizenden euro's hebben opgeleverd.

Het onderzoek ging midden 2019 van start toen de politie te horen kreeg dat de uitbater van een café in Ganshoren, A.B., zich zou bezighouden met de teelt van cannabis op grote schaal. Volgens de politionele informatie zou de man daarvoor samenwerken met zijn neef I.G., die ook een café uitbaatte in Laken, en liet het tweetal mensen uit Albanië overkomen om voor de plantages te zorgen.

"De speurders begonnen de twee cafébazen te volgen en te observeren en stelden vast dat ze nauwe onderlinge contacten hadden en vaak afspraken", zei het parket. "Daarbij was ook regelmatig een derde man aanwezig, S.M., die dan weer opdook aan de panden waar later cannabisplantages zouden ontdekt worden. De twee cafébazen bezochten ook een growshop in Sint-Lambrechts-Woluwe, hadden telefonische contacten met een Nederlandse growshop, en gebruikten in afgeluisterde gesprekken codetaal, vermoedelijk om het over de drugs en de prijzen te hebben."

4 plantages

Het onderzoek leidde uiteindelijk tot de ontdekking van vier cannabisplantages. De eerste daarvan, in Hélécine, werd al in januari 2020 opgerold, de andere drie, in Haren, Dendermonde en Luik, volgden in juni 2020. Telkens bleek het te gaan om professioneel ingerichte plantages, die in gehuurde panden waren ondergebracht. Volgens het parket was het cafébaas A.B. die de panden had gezocht en als geschikt had bevonden.

Het parket eiste gevangenisstraffen van 7 jaar voor A.B., 6 jaar voor I.G. en 5 jaar voor S.M. Voor de mannen die hadden ingestaan voor de verzorging van de plantages of die hand- en spandiensten hadden verleend, werden gevangenisstraffen van 24 maanden tot 4 jaar gevorderd. "Mijn cliënt betwist niet dat hij cannabis verkocht maar met de uitbating van plantages heeft hij niets te maken", pleitte de advocaat van A.B. "Er is ook geen bewijs dat hij de leider zou zijn van een criminele organisatie. Nergens in het dossier is er iemand die verklaart dat mijn cliënt hem iets heeft bevolen of opgedragen, nooit is hij opgedoken aan één van de plantages en nergens is er een spoor naar de grote financiële winsten die hij zou gemaakt hebben." Ook andere verdachten betwistten de omvang van hun aandeel in de feiten. De rechtbank doet over enkele weken uitspraak.