Op het proces rond de politieachtervolging in Brussel die in 2017 het leven kostte aan twintigers Ouassim Toumi en Sabrina El Bakkali heeft het Brusselse parket dinsdag de vrijspraak gevorderd voor de drie betrokken politiemensen. De familie van de slachtoffers reageerde vol onbegrip. "Deze politieachtervolging was niet legitiem, noodzakelijk of proportioneel," klinkt het bij hun advocaten.
Zaak Sabrina en Ouassim: parket vraagt vrijspraak politiemensen na dodelijke achtervolging
De Brusselse politierechtbank heeft zich dinsdag een hele dag gebogen over de politieachtervolging die zich voltrok op 9 mei 2017. Een patrouille van de Brusselse lokale politie merkte die dag iets voor halfnegen 's avonds een motorrijder op die roekeloos rijgedrag vertoonde. Zijn passagier, die later werd geïdentificeerd als de twintigjarige Sabrina El Bakkali, droeg ook geen beschermende rijschoenen.
Toen de patrouille de motorbestuurder wilde controleren, sloeg die op de vlucht en kwam het tot een achtervolging. Op het einde van de Baljuwtunnel reed de motorrijder aan hoge snelheid op een patrouillewagen van de hondenbrigade die zich daar had gepositioneerd om het verkeer te vertragen. De motorrijder, de 24-jarige Ouassim Toumi, was op slag dood, net als zijn vriendin.
Jarenlange procedureslag
Meer dan zes jaar na de feiten kwam de zaak dinsdag voor de rechtbank. "Het was een lange juridische strijd om de betrokken politiemensen hier voor de rechtbank te krijgen," pleitte meester Joke Callewaert, die de belangen van de familie van een van de slachtoffers verdedigt. De strafpleiter vroeg de rechtbank om de drie beklaagden te veroordelen voor onvrijwillige doodslag. "Met hun jarenlange ervaring hadden ze moeten beslissen om de achtervolging te staken," klonk het. "Ze deden dat niet, met twee doden tot gevolg. Ze wilden koste wat het kost hun achtervolging doorzetten."
Volgens Callewaert hebben de drie betrokken politiemensen tal van regels genegeerd. "Een politieachtervolging moet legitiem, noodzakelijk en proportioneel zijn. Deze achtervolging voldeed niet aan die criteria. De hoge snelheden die werden behaald, zijn het rechtstreekse gevolg geweest van de achtervolging die werd ingezet. Het was een vicieuze cirkel."
De advocate was vooral scherp voor de politieman van de hondenbrigade die zijn voertuig stilzette op de rechterrijstrook aan het uiteinde van de Baljuwtunnel. "Hij heeft verschillende verkeersinbreuken gepleegd om zich op die plek te kunnen zetten. Hij heeft ook toegegeven dat hij wist dat hij daar op een zeer gevaarlijke plek stond. De botsing was onvermijdelijk."
Parket ziet geen fout
Het Brusselse parket is echter van mening dat de drie politiemensen niet in de fout zijn gegaan en vorderde de vrijspraak voor de drie beklaagden. "Tussen de start van de achtervolging en het ongeval zit exact 2 minuten en 22 seconden. Kan je dan zeggen dat de politie koste wat het kost heeft doorgezet? Je kan je afvragen of de politie de bestuurder niet op een later tijdstip had kunnen verhoren, aangezien zijn nummerplaat was genoteerd. Maar zowel de motorrijder als zijn passagier konden niet worden geïdentificeerd want ze droegen een helm."
De openbaar aanklager ziet ook geen graten in het optreden van de inspecteur van de hondenbrigade die zijn voertuig aan het einde van de Baljuwtunnel plaatste. "De betrokken politieman plaatste zijn wagen op grote afstand van de motorrijder. De botsing gebeurde zo’n 12 tot 15 seconden later. Er was ook plaats om de de wagen van de hondenbrigade te passeren, zowel links als rechts. Het ging dus niet om een wegblokkade."
Lees meer over: Justitie