Fabien Neretsé is vrijdag tot 25 jaar cel veroordeeld voor genocidemisdaden in Rwanda, een primeur in ons land. Voor Rwandese slachtofferorganisaties in Brussel betekent het vonnis een opluchting. “Justitie kan zorgen voor een verzoening.”
Rwandese Brusselaars over genocideveroordeling: ‘Belangrijke erkenning’
In Brussel vond zes weken lang het assisenproces tegen Fabien Neretsé plaats, beschuldigd van betrokkenheid bij oorlogsmisdaden en genocide. Dat laatste is nieuw: het betekent dat hij doelbewust mee een bevolkingsgroep, in dit geval de Tutsi’s in Rwanda, probeerde uit te roeien.
Neretsé (71) heeft volgens de jury indirect voor de dood van 13 mensen uit zijn wijk in hoofdstad Kigali gezorgd. Op 9 april 1994 stonden ze op het punt te vluchten voor de genocide, maar Neretsé heeft hun vertrek doorgegeven aan de genocideplegers, die hen onderschepten en bijna iedereen van de families om het leven brachten.
Daarnaast heeft hij volgens de jury twee andere moorden gepleegd in Mataba, zijn geboortedorp in het noordwesten van Rwanda, in mei en juni 1994.
Belgisch-Rwandees gezin
Onder de geëxecuteerde mensen in Kigali bevonden zich ook de Belgische Claire Beckers, haar Rwandese man Isaiah Bucyana en dochter Katia, een van hun drie kinderen. Haar zus Martine Beckers diende in de zomer van 1994 al een klacht in bij de Belgische federale politie, wat uiteindelijk tot dit assisenproces leidde.
"Door ook de genocide te benoemen, krijgen gevluchte Rwandezen echt erkenning voor wat er is gebeurd."
Het was een lang proces met 123 getuigen, vaak speciaal ingevlogen naar Brussel, en zes weken onderdompeling in de complexe geschiedenis van Rwanda. Neretsé zelf weerlegde alle beschuldigingen, maar de jury bevond hem donderdagavond alsnog schuldig.
Erkenning
Voor Félicité Lyamukuru, van herdenkingsorganisatie Ibuka (‘herinnering’) in Brussel, betekent het vonnis een opluchting. “Dit is een primeur, en wat ons betreft een grote stap vooruit in de Belgische rechtspraak. Door niet alleen de oorlogsmisdaden maar ook de genocide te benoemen, krijgen gevluchte Rwandezen erkenning voor wat er is gebeurd.”
"De slachtoffers worden opnieuw vermenselijkt. Genocideplegers kunnen de moorden niet langer afdoen als een banaliteit."
Ook voor Bernadette Trachte-Mukagasana, van het Collectief voor Rwandaslachtoffers in België en moeder van Brussels staatssecretaris Barbara Trachte, is die erkenning belangrijk.
“Ondertussen hebben er al verscheidene processen tegen genocideplegers plaatsgevonden in België. Iedere keer volgt er erkenning en zetten we stappen vooruit. Een heel belangrijk gebaar was ook de goedkeuring van een Belgische wet die ontkenning van de genocide tegen de Tutsi’s strafbaar maakt, in april 2019. Dat zijn allemaal positieve punten,” zegt Trachte.
Deksel eraf
De Schaarbeekse Trachte meent dat justitie zo voor verzoening tussen de verschillende Rwandese groepen kan zorgen, zij het heel geleidelijk aan.
“Als je het deksel op de misdaden laat zitten, kan alles weer ontploffen. Maar doordat het gerecht de genocidemisdaden erkent als strafbaar, worden de slachtoffers opnieuw vermenselijkt. Genocideplegers kunnen de moorden niet langer zomaar afdoen als een banaliteit, en dat is een grote stap vooruit.”
Rol van de media
“In een ideale wereld erkennen de genocideplegers hun fouten en vragen ze vergeving,” zegt Lyamukuru daarover. “Dat was op dit proces jammer genoeg niet het geval. Vandaar dat het vonnis zo’n opluchting betekende.”
“We moeten blijven strijden tegen negationisme, en de nieuwsmedia hebben daar een belangrijke rol in te spelen. Tijdens het proces betreurden we de afwezigheid van de pers, maar we zijn opgetogen dat er nu wel aandacht is voor het vonnis,” besluit Lyamukuru.
Lees meer over: Brussel , Justitie , Rwandese genocide , Félicité Lyamukuru , Bernadette Trachte , Ibuka , assisen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.