Annemie Robijns (links), nu vrederechter in Jette, verhuist naar het kanton Brussel. Advocaat Michel de Clippele wordt vrederechter in het kanton Schaarbeek, en advovate Véronique Gebbink wordt vrederechter in Elsene. Ze leggen alledrie de eed af op dinsd

| Annemie Robijns (links), nu vrederechter in Jette, verhuist naar het kanton Brussel. Advocaat Michel de Clippele wordt vrederechter in het kanton Schaarbeek 2, en advocate Véronique Gebbink wordt vrederechter in Elsene. Ze leggen alledrie de eed af op dinsdag 21 maart 2023.

Twee nieuwe gezichten, maar vrederechter blijft knelpuntberoep

Bettina Hubo
© BRUZZ
14/03/2023

Brussel krijgt er twee nieuwe vrederechters bij, maar zes van de negentien kantons zitten nog zonder titularis. Om meer kandidaten te vinden ligt er een voorstel op tafel om de tweetaligheidsvereiste ietwat te milderen.

De Brusselse advocate Véronique Gebbink wordt vrederechter in Elsene terwijl Gentenaar Michel de Clippele, ook advocaat, vrederechter wordt in het kanton Schaarbeek 2. En dan is er nog een verschuiving: Annemie Robijns, nu vrederechter in Jette, verhuist naar het kanton Brussel 1. Alle drie leggen ze op dinsdag 21 maart de eed af.

Hierna zijn er nog steeds behoorlijk wat vacante plaatsen. Het gerechtelijk arrondissement Brussel telt 26 kantons, waarvan negentien in het Brussels gewest en de rest in de rand. Van de negentien Brusselse kantons zullen er nog zes zijn zonder titularis, namelijk Jette, Brussel 2, Neder-over-Heembeek (Brussel 4), de twee Anderlechtse kantons en Sint-Joost-ten-Node. Daar zetelt dan een plaatsvervangend vrederechter, meestal een advocaat die het combineert met zijn praktijk. "Vrederechter in Brussel blijft een knelpuntberoep," zegt Simon Cardon de Lichtbuer, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel en dus verantwoordelijk voor de vredegerechten.

Waarom de vacatures zo moeilijk in te vullen zijn? Dat ligt niet, zoals enkele jaren geleden, aan het gebrek aan interesse. De dalende belangstelling voor het beroep van magistraat lijkt gestopt, zegt Cardon. “Sommige advocaten realiseren zich, zeker sinds corona, dat er te veel advocaten in Brussel zijn. Er zijn ondertussen ook allerlei campagnes opgezet, onder meer via de sociale media, om het beroep aantrekkelijker te maken.”

Zwaar examen

Blijft dat het examen om vrederechter te worden zwaar is, aldus Cardon. “Sommige kandidaten zijn na een eerste deelname helemaal ontmoedigd. Zelfs mensen die al jaren plaatsvervangend vrederechter zijn, slagen soms niet.” Hij begrijpt dat de lat hoog moet liggen. “Maar misschien zou erover nagedacht kunnen worden om behalve parate kennis ook andere vaardigheden te testen.”

Ook geldt momenteel een strenge tweetaligheidsvereiste: van de kandidaten wordt een zogenoemde ‘grote’ tweetaligheid verwacht, zowel actief als passief. Dat blijkt een serieuze filter. Daarom heeft Cardon, samen met de voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg en de Hoge Raad voor Justitie een voorontwerp van wet geformuleerd waarin voorgesteld wordt om voor een derde van de Brusselse vrederechters ‘kleine’ tweetaligheid te aanvaarden, een lager niveau van tweetaligheid. “Dat zijn dan Franstaligen die ook behoorlijk tweetalig zijn,” verduidelijkt Cardon. “Negentig procent van de zaken in de Brusselse vredegerechten worden immers in het Frans behandeld. Maar we vragen daar bovenop wel nog twee Nederlandstalige ‘vliegende’ rechters die ‘groot’ tweetalig zijn en dus overal kunnen bijspringen.”

"Negentig procent van de zaken in de Brusselse vredegerechten wordt in het Frans behandeld"

Simon Cardon de Lichtbuer, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg

Het voorontwerp werd overgemaakt aan het kabinet van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). “Het is aan de politiek om er iets mee te doen, of niet. In elke geval zal het niet meer voor deze legislatuur zijn.”

Sowieso wilden Cardon en zijn Franstalige collega met hun voorstel een signaal geven dat er iets moet gebeuren in Brussel. “Want er zijn veel problemen. Zo zit het parket van Brussel, het grootste van het land, al een hele tijd zonder officieel benoemde procureur, na het vertrek van de vorige. Doordat de wet die de taalrol regelde voor de functie van procureur vernietigd werd en er geen nieuwe wet kwam, kan er geen procureur benoemd worden en wordt het parket voorlopig dus geleid door de adjunct-procureur.”

Geen eigen voorzitter

Ook worden de vredegerechten in Brussel nog steeds anders geleid dan bijvoorbeeld in Vlaanderen. Daar kregen de vredegerechten en politierechtbanken bij de gerechtelijke hervorming van 2013 een eigen voorzitter, die samen met een ondervoorzitter en een hoofdgriffier instaat voor de hele organisatie en het beleid. Door de specifieke taalsituatie in Brussel, met tweetalige vredegerechten en eentalige politierechtbanken, werd de leiding in het arrondissement Brussel in co-beheer gegeven aan de voorzitters van de Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van eerste aanleg, die het bovenop hun eigenlijke werk doen.

Cardon: “We gaan naar een systeem van autonoom beheer. Alle rechtbanken en hoven, dus ook de vredegerechten, zullen moeten instaan voor het eigen beheer. Maar daarvoor is er een goede structuur nodig. Ook dat hebben we gevraagd in het voorontwerp. De politiek kan hier iets aan doen. We houden de winkel nu wel draaiende omdat we de rechtszoekenden niet in de kou willen laten staan. Maar het kan niet zijn dat Brussel altijd achterop hinkt.”

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni