Lieve Polet stopt met haar eetcafé Het Warm Water

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
16/06/2011
“Je hoeft niet alles zelf ambachtelijk klaar te maken.” Dat wil Lieve Polet net voor haar 65ste nog meegeven aan geïnteresseerde overnemers van haar ontbijt- en brunchcafé Het Warm Water. Zelf kreeg ze die wijsheid negentien jaar geleden ook mee. Maar stug sloeg ze de raad in de wind. En de grijze haren groeiden.

G elukkig zag ik het meteen. Er viel een kartonnetje van tussen het deurkozijn en het slot, net toen ik de voordeur met een harde stoot openzwaaide. "Dag, Lieve. Ik ben er geraakt, voor de laatste keer," en ik strompel de zaak binnen. "O, Jan," - want zo noemt ze me -, "ben je er al? Heb je het kartonnetje terug geplaatst?" En ik: "Euh, ja. Sluit je deur niet goed misschien?" - "Nee, er staat te veel wind; dan waait ze altijd open."

De Vossenstraat, de hobbeligste bergaf met kasseien tussen Hoog- en Blaesstraat, blijft het koudste trekgat van de Marollen. Op dit middaguur, als het Hirsch par terre-volkje zijn laatste rommelgoed op het Vossenplein beneden bijeenscharrelt, steelt de wind alles wat vliegen kan. Pardoes, de Vossenstraat omhoog.

Het Warm Water zit vol, op één krakkemikkig tafeltje na, naast het suggestiebord met 'Zeven ontbijten'. Lieve glimlacht verlegen en strijkt met beide handen de haarlokken van haar voorhoofd. Vandaag oogt ze content. Al ziet ze wat ik denk, als ik me bedwing om spontaan een stoel te pakken. Haar blik wijst een tafel aan. "'k Word wel vaker versleten voor een moeilijke," stelt ze me gerust. Enkele koffieleuters glimlachen. Het verhaal achter de naam Het Warm Water kennen zij wellicht niet. Een eeuw terug was warm water verkopen op straat iets alledaags. Huisvrouwen liepen met hun potten en waterketels af en aan. Maar volks en antiek is Lieves café niet, al lijken de scheve, groene luiken op de meloengele gevels het Montmartre van weleer te imiteren. Binnenkomen in 't Werm Woeter voelt als thuiskomen. Lieve heeft hier bijna een derde van haar leven ambiance gebakken en verkocht.

"Wat drink je?" - "Awel, een kriek, als 't kan." Ik schuif achter het tafeltje door, om zicht te krijgen op de open keuken en de gelagzaal. Drie Limburgse dames die een week met vakantie in Brussel zijn, luisteren vermaakt mee. Ze logeren in hotel Amigo, achter het stadhuis. Duur, maar goed. Dat weet ik snel, omdat ik toch moet wachten op die kriek. "Wachten op drank duurt altijd lang voor wie dorst heeft," roep ik Lieve tegemoet. Daarmee krijg ik haar niet aan het lachen. Ze geeft de hulp bij het fornuis kordaat een laatste opdracht: "De soep op tafel 3!" En dan komt ze bij me zitten. Een dik bierglas met oor, vol kriek, erbij. Voor mij. Net als de faro en de geuze komt de kriek van de Pajotse brouwer Girardin in vaatjes van tien liter. De tijd van de vatenrollers is voorgoed voorbij. "Je collega Freddi Smekens heeft het eerste artikel geschreven toen mijn café openging. En nu kom jij, als ik ermee stop." Brussel blijft een dorp, denk ik. Haar manier van geluk te verwoorden leidt me precies waar ik haar hebben wil. "Hoe ben je hier weer mee begonnen?" Een zucht volgt. "Na negentien jaar actief te zijn geweest in het gemeenschapscentrum van Sint-Joost had ik er plots genoeg van. Toen de politiek en de vakbond een stevige greep op het sociaal-cultureel werk in Brussel kregen, ben ik uit de sector gestapt. Hun bemoeienissen, nee, dat zag ik niet zitten."

Madame Potelet
"Je bent vandaag de eerste man in Het Warm Water. 't Zit hier vol met dames." Het was me niet opgevallen. Hier een plankje brood met plattekaas en radijsjes, ginds een pannenkoek. En overal koffiekopjes van verschillend serviesgoed. "Hulp was niet altijd evident, maar nu heb ik de beste equipe van studenten ooit. De moeilijke oefening bestaat erin een evenwicht te vinden tussen veel zelf maken en er geen slaaf van zijn. Klanten appreciëren het ambachtelijke, maar ze beseffen niet hoeveel arbeidsuren het kost. Zelf alle dag­soepen maken, confituur van fruit uit de tuin, de lasagnesauzen, alle taarten en pannenkoeken. Ik baal van convenience goods."

Iemand vraagt de rekening, met een bonnetje. Lieve haalt er een scheurbladenboekje bij en een grote, rode drukstempel. Zo gaat het een paar keer: het handgeschreven briefje en de stempel. Haar bril op het puntje van de neus.

"In Duitsland ontdekte ik het gezellige concept van Frühstückskneipe," vertelt ze. "Ik blijf een grote fan van ontbijt. Mijn Warm Water-ontbijt begint met een hartig radijsje, dat is echt mijn ding. En mijn mueslimix, waarvan ik het geheim niet verklap, is jaren het donderdagse eten voor mijn kinderen geweest. In 1993 (Het Warm Water zat eerst twee huisnummers lager, red.) heb ik wellicht het 'buitenshuis ontbijten' geïntroduceerd in Brussel. Zaken als Le Pain Quotidien zijn gevolgd, en de formule geraakte vertrouwd. Vandaag biedt iedereen petit déjeuner aan, al vind ik een koffie met croissant en een sapje niet erg inventief. Ik wou het café ook meteen inbedden in de wijkcultuur. Concertjes en wat hoogstaand amusement hoorden daarbij."

Eind mei was hier nog een Stoemp!-concert. "Het begon allemaal met Jef De Keyser van de Academie van het Brussels, met wie ik enkele kennissen bijeenbracht die in het Brussels schreven en zongen. Zo werd op zaterdag 18 december 1993, samen met Het Warm Water, het politiek cabaretgezelschap Createef Complot geboren. In wisselende formaties is het collectief lang actief gebleven, tot de laatste pionier afhaakte. Maar op 25 juni willen ze nog eenmaal spelen voor mijn beste klanten."

"Mensen vinden dit café authentiek, al lach ik in mijn vuistje als ik dat hoor. Het is allemaal van eind vorige eeuw. Dit stuk Marollen had een cafétraditie. De echte volkscafés sterven uit. Voor mij zijn de twee meest 'typische' al weg: Brasserie Ploegmans, nu een restaurant, en Chez Alex, nu een antiekzaak, allebei in de Hoogstraat. Iedereen liep daar binnen, en niet louter Marolliens zoals in Le Renard hier om de hoek en het nog volksere Le Petit Léon. Rond de markt zelf blijven La Clef d'Or, Chez Marcel en La Brocante overeind. Maar de verzaveling doet de wijk geen deugd. Gelukkig kreeg ik altijd sympathieke mensen over de vloer, niet dat chichi-volkje."

Als we nog een ommetje maken over het Vossenplein, kan ze er niet over zwijgen: de demonteerbare paaltjes die van de Vossenstraat een voetgangersweg moeten maken, worden alsmaar gesaboteerd. "Sinds ik de deeltijdse voetgangersstraat in 1995 geregeld kreeg, om onze terrassen te kunnen zetten, blijven sommigen autodoorgang opeisen. En ik maar reclameren bij de Stad. Daaraan dank ik de bijnaam 'Madame Potelet', 'Mevrouw Paaltje'."

Tijd om afscheid te nemen. "Heb ik niet het recht om op mijn 65ste te stoppen, om zelf opnieuw van cultuur en een sociaal leven te genieten, na al dat weekendwerk?" En dan, schalks: "Ik teken voor nog 35 jaar erbij, maar niet in Het Warm Water."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni