Het Comité P uit forse kritiek op het dure cameraschild langs onze snelwegen dat er kwam na de terreuraanslagen. Dat schrijft Het Nieuwsblad woensdag.
Duur cameraschild langs snelwegen blijkt lege doos
Na de terreuraanslagen in Parijs en Brussel verschenen langs de autosnelwegen tientallen zogenaamde ANPR-camera's, die nummerplaten kunnen lezen en verbonden zijn met een databank aan geseinde nummerplaten.
Het systeem kostte zo'n 40 miljoen euro en moest alarm slaan als er een verdacht of geseind voertuig voorbij een camera rijdt, waarna de politie de auto zou kunnen onderscheppen. De realiteit leert dat het cameraschild veel minder doortastend werkt dan de theorie laat uitschijnen, aldus een rapport van het Comité P, dat toezicht houdt op de politiediensten.
'Interceptiekans nul'
Het Comité P ging na wat er gebeurt als het cameraschild een nummerplaat detecteert die bij de politie geseind staat als gestolen. De conclusie is beenhard: in veel gevallen gebeurt er gewoonweg niks.
De respons door de politie verschilt enorm: "In het slechtste geval is de interceptiekans te herleiden tot nul", oordeelt de inspectiedienst. Het rapport ziet vele redenen waarom het misloopt.
Zo zouden de camera's tot wel 80 procent vals alarm geven. Er is ook het personeelsgebrek, zowel bij de provinciale meldkamers van de politie, als bij de ploegen op het terrein. Er is zelden capaciteit om daadwerkelijk achter een verdachte auto aan te gaan.
Lees meer over: Brussel , Mobiliteit , ANPR , Comité P , politie , aanslagen , aanslagen Brussel