De stijgende brandstofprijzen en de slimme kilometerheffing die Brussel dra wil invoeren, raken de Vlaamse pendelaar midscheeps in de portemonnee. Als alternatief voor het woon-werkverkeer met de wagen, timmert Brussel aan een fietssnelwegennetwerk over de gewestgrenzen heen. Maar hoe gebruiksvriendelijk zijn die zogenoemde cyclostrades eigenlijk? Wij haalden ons stalen ros van stal en deden de test.
| BRUZZ-collega's Younes Haidar en Peter Dhondt aan de begraafplaats van Evere, de plek waar de F3, de fietssnelweg Leuven-Brussel, strandt.
De slechte verkeersveiligheid in het Brussels gewest weerhoudt een groot deel van de potentiële fietspendelaars er al lang van om de wagen thuis te laten. Daarom staken de provincie Vlaams-Brabant, toenmalig Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V) en haar Brusselse collega Brigitte Grouwels (CD&V) in 2012 de koppen bij elkaar om over de gewestgrenzen heen een waardig en veilig alternatief aan te bieden voor de dichtgeslibde Brusselse invalswegen. De oplossing: het Velo+-netwerk, vroeger bekend als het FietsGEN (van Gewestelijk ExpressNet). Het netwerk moet aan de hand van veilige fietssnelwegen de Vlaamse pendelaars ervan overtuigen om met de fiets naar hun Brusselse werkplek af te zakken.
De vereisten van zo'n fietssnelweg: een vier meter breed, afgescheiden fietspad, een uniforme bewegwijzering, zo min mogelijk onderbrekingen en een plat wegdek, zodat met een gemiddelde snelheid van vijftien kilometer per uur kan worden gereden. Met de opkomst van de elektrische fiets hoef je immers geen getrainde coureur te zijn om zo'n gemiddelde te halen.
Uit een studie die de Brusselse en Vlaamse overheid lieten uitvoeren, blijkt dat de return on investment van een performant fietssnelwegennetwerk niet te verwaarlozen is. Door de stijgende luchtkwaliteit en een betere verkeersveiligheid zouden de honderden miljoenen euro's aan investeringen al na vier jaar terugverdiend zijn.
Kan zo'n fietssnelwegennetwerk ook daadwerkelijk meer fietspendelaars opleveren? Uit cijfers uit 2019 blijkt dat slechts anderhalf procent van de Vlamingen die in een straal van vijftien kilometer rond Brussel wonen, met de fiets naar het werk gaat, al heeft intussen een pandemie de wereld en wellicht ook deze cijfers flink door elkaar geschud. Ter illustratie: bij BRUZZ opende onlangs een tweede fietsenstalling, omdat de originele sinds corona overvol is. Ook onze cultuurredacteur Tom Zonderman heeft zijn fiets tijdens de pandemie opnieuw ontdekt. “Ik woon in Haacht en raak met de fiets in een uur en tien minuten op het Flageyplein, even snel als met het openbaar vervoer. Met de auto kan het een tiental minuten sneller, al zie ik dat eerder als tijdverspilling. Wanneer je fietst, werk je aan je gezondheid, in de auto kom je niet verder dan een beetje reflecteren over het leven.”
"Als je met de fiets minstens even snel of zelfs sneller op je werk kan raken, is de keuze snel gemaakt”
Volgens mobiliteitsplanner voor de provincie Vlaams-Brabant en fietssnelwegenexpert Joris Van Damme zal het Velo+-netwerk zijn doel niet voorbij schieten. “Ik verwijs graag naar het voorbeeld van Rudi, uit Asse. Hij werkt bij de KBC in Brussel en doet daar tijdens het spitsuur met de wagen makkelijk zo'n 50 minuten over. Sinds hij een speedpedelec heeft aangeschaft, rijdt hij via de fietssnelweg in 25 minuten van Asse tot in het centrum van Brussel. Als je met de fiets minstens even snel of zelfs sneller op je werk kan raken, is de keuze snel gemaakt.” Daarvoor moet die fietssnelwegen natuurlijk wel over het volledige traject klaar zijn.
Vier windrichtingen
Tijd voor een stand van zaken dus: we kiezen op www.fietssnelwegen.be routes in de vier windrichtingen: zelf test ik de F3 Leuven-Brussel en de F20 Halle-Brussel, collega Peter Dhondt neemt de F205 Hoeilaart-Brussel en de F212 Asse-Brussel (via Zellik) voor zijn rekening. Aangezien nog niet elke fietssnelweg is voltooid, moeten we hier en daar op zoek naar alternatieven. Een overzicht van de afgelegde routes vind je hieronder.
Vertrekken doe ik in de schaduw van het Leuvense stadhuis. Via het autoluwe stadscentrum sluit ik aan op de F3-route die begint ter hoogte van het kanaal Leuven-Mechelen. De F3 is met 423.618 fietsers in 2021 de populairste fietssnelweg van de regio. Ik zie meteen ook waarom: lange, rechte fietspaden die parallel lopen met de hogesnelheidstreinlijn, weinig tot geen hoogteverschillen, tunnels die kruispunten omzeilen en hier en daar zelfs een duurzaam technologisch snufje: wie 's nachts tussen Kortenberg en Erps-Kwerps fietst, ziet daar de automatische lantaarns een voor een oplichten.
Ter hoogte van Zaventem kruis ik Michael Nuyens, een van de 1.160 fietsers die vandaag de F3 gebruiken. Nuyens is erg te spreken over de route, die hij bij gunstig weer gebruikt om tussen zijn woonplaats in Leuven en zijn werkplek in de Belliardstraat te pendelen, een afstand van 35 kilometer. “De werken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, komen de fietser alleen maar ten goede.” Eenzelfde geluid horen we bij Bruno, die een viertal keer per week tussen Wezemaal bij Aarschot tot de VUB fietst. Of hij het anderen zou aanraden? “Niet meteen, straks staan we hier ook nog in de file,” lacht Bruno alvorens hij zijn rit voortzet. De kinderen wachten.
Mountainbiken naar het werk
Vlaams mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open VLD) heeft een recordbedrag van 300 miljoen euro uitgetrokken voor een verbeterde fietsinfrastructuur in de rand rond Brussel. Daar komt nog eens om en bij de 140 miljoen euro Europees geld bij, in het kader van het herstelplan. Vijf jaar geleden richtte de Vlaamse overheid De Werkvennootschap op en kwamen de werken in de Rand in een stroomversnelling terecht. “Dankzij onze unieke structuur kunnen we héél snel werken,” merkt woordvoerder Marijn Struyf op. “Over de fietsbrug over de Ring naast de hst-lijn wordt al decennia gepraat, maar nog geen vijf jaar na onze oprichting hangt ze er al.”
Terwijl ik vlot over het stuk Zaventem-Evere fiets, ploetert collega Peter op de F212 ter hoogte van Zellik door een veldweg die meer weg heeft van een mountainbike-parcours dan van een fietssnelweg. Nochtans volgt hij netjes de bewegwijzering, al blijkt dat niet de officiële te zijn. “Na de fietsbrug over het station van Zellik heeft het me tijd gekost om de juiste weg te vinden. En de beste optie is zeker niet die die is aangeduid.” Een veldweg kan leuk zijn op een zondags uitje, maar als je een half uur later moet vergaderen met je baas, doe je dat toch liever zonder modderspatten op je bril. Gelukkig biedt de fietsbrug aan de andere kant een verbinding met de N9 tot in het centrum Asse. De aanleg van een gescheiden fietspad daar is volop bezig.
“Hier en daar gebeurt het weleens dat de bewegwijzering niet is aangepast aan de nieuwe context,” zegt Marijn Struyf van De Werkvennootschap. “Dat heeft te maken met de versnippering van de bevoegdheden. Wij werken aan de Vlaamse Rand. Beliris en Brussel Mobiliteit verzorgen het Brusselse grondgebied, en ook de provincies kunnen via subsidies infrastructuurwerken aan de fietssnelwegen uitvoeren. Het zijn die laatste die instaan voor de bewegwijzering.”
Vlaams-Brusselse tandem
Ondertussen nader ik de begraafplaats van Evere, waar de F3 fietssnelweg abrupt eindigt op de gewestgrens. Zo had fietspendelaar Michael Nuyens het ook voorspeld: “Zodra je de grens met Brussel oversteekt, wordt het parcours uitdagender. Dan moet je zelf de beste weg uitzoeken.” Een typisch staaltje Belgisch surrealisme, waarbij twee overheden blind naast elkaar werken, zonder overleg? “Niet waar,” klinkt het bij De Werkvennootschap. “Dat was vroeger het geval, maar sinds enkele jaren zitten de verschillende bevoegdheden driemaandelijks samen. Nu gebeurt het zelfs dat Brussel Mobiliteit ons vraagt om een fietspad over de gewestgrens door te trekken. Dat is efficiënter, omdat wij dan al studies hebben uitgevoerd en een aannemer hebben gekozen. Brussel Mobiliteit betaalt dan voor de kosten op zijn grondgebied. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de fietssnelweg F203 langs de Brusselse ring.”
Waar minister Peeters en haar Brusselse evenknie Elke Van den Brandt (Groen) elkaar nog in de haren vlogen over de slimme kilometerheffing, lijken ze in het dossier van de fietssnelwegen wél een tandem te kunnen vormen. Hopelijk loont dat: waar ik mij nu aan het einde van de F3 nog een weg moet banen door het drukke Schaarbeek en Sint-Joost, zal ik in 2030 recht tot in het centrum kunnen fietsen. En dat over de door Vlaanderen aangelegde hst-fietsbrug en de door Brusselfonds Beliris geplaveide fietssnelweg die de spoorlijn 28 in Haren volgt.
Vlaanderen toont de weg
En toch lijkt het nog al te vaak alsof Vlaanderen sneller vordert in de werken en zo Brussel op sleeptouw neemt. “Brussel is een dichtbevolkt gewest, waardoor we vaker met bruggen, tunnels en dus ook onteigeningen moeten werken. Zo lopen de termijnen en het prijskaartje snel op. Daarbij komen nog eens de lange procedures voor bouwvergunningen, de budgettaire krapte en het personeelstekort waar we mee te kampen hebben,” zegt Inge Paemen van Brussel Mobiliteit. “Bovendien werken wij vooral aan de befietsbaarheid van Brussel, en in pas tweede instantie aan de verbinding met Vlaanderen.”
Toch is er de laatste jaren ook in Brussel heel wat vooruitgang geboekt. Aan de dertig procent van het fietsnetwerk dat in 2020 afgewerkt was, werd in de lockdown door Brussel Mobiliteit zeventien procent toegevoegd, vooral dan op de midden- en de kleine Ring. Wanneer ik me 's avonds aan de F20 Halle-Brussel waag, moet ik toegeven dat er op een kleine omleiding door werken ter hoogte van de energiecentrale in Vorst/Drogenbos na, vrijwel niets op te merken valt. Ik fiets vlot en zonder al te veel onderbrekingen langs het kanaal tot aan het Sainctelette-kruispunt. Qua verbinding met Brussel is dit misschien wel de meest geslaagde fietssnelweg.
“We mogen niet te kritisch zijn voor Brussel,” vindt Leuvenaar en fietssnelwegenexpert Joris Van Damme. “We staan nog niet zo ver als pioniersstad Londen, dat met de cycle superhighways ooit voor een gelijkaardige uitdaging stond. Vergeleken met 'grote broertje' Parijs staan de Brusselse cyclostrades (de Brusselse tweetalige term voor fietssnelwegen, red.) al heel wat verder in dit dossier. En de samenwerking tussen de twee gewesten verloopt vlot.” Marijn Struyf beaamt dat: “De geesten zijn inmiddels gerijpt en de instanties beseffen dat mobiliteit niet aan de gewestgrens ophoudt.”
Fietspaden stoppen op de grens van Vlaanderen en Brussel
Collega Peter Dhondt komt op zijn tweede route – de F205 Hoeilaart-Brussel – voor een minder fraaie verrassing te staan. De gloednieuwe fietssnelweg langs de Terhulpsesteenweg transformeert op de grens met Brussel in een verwilderd voetpad dat de strijd met het aanpalende Zoniënwoud al een aantal jaren lijkt te hebben verloren. “In Brussel is het Zoniënwoud een beschermde site, waar de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een bindend advies over geeft,” klinkt het bij Brussel Mobiliteit. En dat advies is duidelijk: alvorens Beliris er een fietssnelweg mag aanleggen, moet het eerst een ecoduct aanleggen, zodat wilde dieren ook aan de overkant soortgenoten kunnen vinden en het Zoniënwoud zijn titel van Unesco-werelderfgoed kan behouden. “Als wij aan Vlaamse zijde de vergunningen op zak hebben om er een kwalitatief fietspad aan te leggen, zullen wij niet wachten op Beliris,” klinkt het bij De Werkvennootschap. “Daar wint de pendelaar niets bij.”
Beliris zal dan ook pas in 2026, na de studiefase, met de werken van start kunnen gaan. Of het dan tegen 2030 mogelijk zal zijn om een volwaardig fietssnelwegennetwerk te realiseren, valt nog af te wachten.
Lees meer over: Evere , Ganshoren , Jette , Watermaal-Bosvoorde , Mobiliteit , fietssnelweg , F205 Hoeilaart-Brussel , F3 Leuven-Brussel , F212 Asse-Brussel , cyclostrade , F20 Halle-Brussel
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.